Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine Kroniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine Kroniek

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gerechtigheid als thema van het conciliair proces

In Ambtelijk contact, met maandblad ten dienste van ouderlingen en diakenen in de Christelijke Gereformeerde Kerken, schrijft prof. dr. J. van Genderen in het septembernummer over één van de kernwoorden van het „conciliair proces", namelijk „gerechtigheid". Hij ziet nogal wat spanning tussen de wijze waarop dit begrip enerzijds in de gereformeerde belijdenis en anderzijds in het CP gehanteerd wordt:

, , Gerechtigheid is een woord waar lang niet iedereen hetzelfde onder verstaat. Er is verschil over tussen christenen en humanisten, maar er wordt ook binnen de kerken niet gelijk over gedacht. Dat was wel heel duidelijk tijdens het conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.

In de gereformeerde belijdenis, in de geloofsleer en in de prediking die zich daarbij aansluiten, komt sterk naar voren, dat de bron en de norm van de gerechtigheid bij God liggen.

Zo wordt ons voorgehouden, dat de zonde krachtens de gerechtigheid van God gestraft moet worden en dat onze verlossing alleen mogelijk is, wanneer aan Gods gerechtigheid voldaan wordt (Heid. Catechismus, Zondag 4 en 5). De verzoening door Christus is een verzoening door voldoening.

De rechtvaardiging van zondaren is niet alleen een genadige, maar ook een rechtvaardige daad van God. Het gaat op de wijze van het recht toe. God heeft Hem, die geen zonde gekend heeft, voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Kor. 5 : 21). De gelovige belijdt, dat God hem de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent. Alleen daardoor is hij rechtvaardig voor God (Zondag 23).

Ook bij onderwerpen als de uitverkiezing en de voorzienigheid van God spreken wij uit, dat Hij rechtvaardig is. Ondanks de vraagtekens die mensen er niet zelden bij zetten, blijven we dan bij de woorden van de apostel Paulus: at zullen wij dan zeggen? Zou er onrechtvaardigheid zijn bij God? Volstrekt niet! (Rom. 9 : 14).

We zien de gerechtigheid niet alleen als een eigenschap van God, die in al zijn daden uitkomt, maar ook als een gave van Hem, die door het geloof ontvangen wordt. De gerechtigheid is bovendien een bijbelse opdracht, waar geen christen zich aan onttrekken mag. Het Woord van God roept ons ertoe gerechtigheid te doen. In Micha 6 : 8 staat: ij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de HEERE van u vraagt: iet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.

Is het niet de bedoehng van het conciliair proces om ons bij dat laatste te bepalen? Maar de gereformeerde gezindte heeft zich er grotendeels afzijdig van gehouden, als zijn er die dat betreuren.

Dat conciliair proces is niet uit de lucht komen vallen. Het paste in een ontwikkeling die al meer dan twintig jaar aan de gang was. De Wereldraad van Kerken, die zich als oecumenische beweging eerst speciaal richtte op kerkelijke eenheid, hield zich hoe langer hoe meer bezig met de eenheid van de mensheid en het welzijn van de samenleving. Op de conferentie over kerk en maatschappij, die in 1966 in Genéve gehouden werd, werd dat zwaar geaccen-

tueerd en op verschillende Assemblees was dat niet anders.

Tijdens de Assemblee van Vancouver (1983) ontstonden er plannen voor studie en actie, waaraan men de naam gaf van conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.

In Nederland werd met de Kerkendag op 15 september 1989 een hoogtepunt bereikt. Sindsdien werd het veel stiller. Maar het proces is nog niet afgelopen, want men heeft besloten het door te laten gaat tot Pinksteren 1992.

Het conciliair proces had moeten culmineren in de wereldconvocatie van Seoel (mei 1990), waar honderden afgevaardigden uit alle delen van de wereld samenkwamen. Seoel beantwoordde echter niet aan de hooggespannen verwachtingen en is om het teleurstellend resultaat zelfs een mislukking genoemd!

In ons land is de Geloofsbrief (Een verbond voor het leven) een belangrijk document. Er zijn tienduizenden exemplaren van dit boekje gedrukt en velen zullen over de drie onderwerpen en daarmee ook over het eerste thema nagedacht hebben.

In „Een verbond voor het leven" worden de kerken opgeroepen samen te zoeken naar een gemeenschappelijke weg tot gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping, de tegen-woorden van onrecht en armoede, oorlog en geweld, vervuiling en vernieling. God verbindt Zich met de mensen voor dit doel: gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping. De gerechtigheid wordt omschreven als Gods houding tegenover de mensen en de door Hem bedoelde verhoudingen in de samenleving. Als handelen dat gemeenschap bevordert en recht doet aan ieder mens, met name aan de rechteloze en machteloze, heet gerechtigheid het kernwoord voor het koninkrijk van God. Onrecht is de omkering van gerechtigheid. Het is een beklemmende waarheid, dat onrecht, geweld, verwoesting, diep geworteld zijn in mensen zelf. Verandering van de situatie in de wereld heeft alles te maken met bekering en vernieuwing van mensen.

In Seoel beperkte men zich bij de thema „gerechtigheid" in hoofdzaak tot de schuldencrisis, de rechten van vrouwen, de bescherming van kinderen en het probleem van het racisme. Men beschouwde Gods gerechtigheid als de bron van de rechten van de mens."

Hoe spreekt de Bijbel over de gerechtigheid

Veel gebezigde woorden sluiten uit. Ze moeten dan bereikt worden door de oorspronkelijke betekenis en zeggingskracht weer naar voren te halen. Zo is het bij het woord „gerechtigheid" van grote betekenis de Bijbel zelf de inhoud ervan te laten bepalen.

„Gerechtigheid is een woord uit ons woordenboek. Wij hebben ook wel een mening over wat rechtvaardig en onrechtvaardig is. Dikwijls heeft men zich aangesloten bij een omschrijving die afkomstig is van de Griekse wijsgeren Plato en Aristoteles en die ook in het Romeinse recht terug te vinden is: gerechtigheid is ieder het zijne geven. Thomas en Aquino, die in menig opzicht een stempel gezet heeft op de leer van Rome, zei, dat men Gods gerechtigheid daaraan kennen zal, dat Hij ieder naar verdienste het zijne geeft.

Dat staat niet in de Bijbel! Het is een menselijke gedachte, maar ze is niet in overeenstemming met het Woord van God. En Hij bepaalt, wat de gerechtigheid inhoudt.

Het Hebreeuwse woord, waarvan „gerechtigheid" de gangbare vertaling is, wordt een verhoudingsbegrip genoemd. Dat wil zeggen, dat in de verhoudingen duidelijk wordt, wat gerechtigheid of rechtvaardigheid is. Iemand is rechtvaardig, wanneer hij handelt zoals van ? hem verwacht mag worden in de verhouding tot God en tot zijn medemensen.

God is de rechtvaardige God. Hij handelt met ons zoals het van Hem op grond van zijn

Woord te verwachten is. Dat is dus iets heel anders dan iedereen het zijne geven, zoals men dat vroeger al opvatte, of iedereen gelijk behandelen, zoals men het nu vaak voorstelt.

God noemt Zichzelf rechtvaardig en Hij betoont zijn gerechtigheid steeds weer. In het lied van Mozes wordt zijn naam uitgeroepen: ij is de Rots, wiens werk volkomen is, omdat al zijn wegen recht zijn; een God van trouw, zonder onrecht, rechtvaardig en waarachtig is Hij (Deut. 32 : 4).

Wie God vrezen, mogen een beroep doen op zijn gerechtigheid. Hij is een rechtvaardig Rechter (Ps. 7 : 12). De HEERE heeft de rechtvaardigen lief (Ps. 146 : 8).

Maar niemand die leeft, is voor Hem rechtvaardig (Ps. 143 : 2). In het gebed van Daniël staan de woorden van verootmoediging: ij U, Heere, is de gerechtigheid, maar bij ons een beschaamd gelaat (Dan. 9:7).

Sommige theologen willen ons doen geloven, dat de gedachte van een straffende gerechtigheid van God vreemd is aan het Oude Testament. Maar zij hebben ongelijk. We denken aan teksten als Psalm 11 : 5—7, 94 : 1, 2, Jesaja 10 : 22 en Daniël 9 : 14. Er zijn er meer. Toch staat in het Oude Testament op de voorgrond, dat de gerechtigheid van God heil teweegbrengt. Volgens Psalm 98 : 2 gaan de bekendmaking van zijn heil en de openbaring van zijn gerechtigheid samen.

De Schrift geeft uitzicht op de definitieve openbaring van de gerechtigheid van God. In Jeremia 23 : 6 wordt de komst aangekondigd van Hem die de naam draagt: e HEERE onze gerechtigheid. De Messias zal het koninkrijk stichten en grondvesten met recht en gerechtigheid (Jes. 9 : 6).

Ook in de nieuwtestamentische openbaring is God de God van de gerechtigheid. We denken vooral aan de brieven van Paulus (Romeinen en Galaten). Een Joodse opvatting, waartegen de apostel zich moest keren, hield in, dat een mens door het leven naar de geboden bereiken kan, dat hij door God als een rechtvaardige zal worden beschouwd. Maar wij kunnen de wet van God niet in eigen kracht vervullen. Elk streven om daardoor bij God in de gunst te komen is verkeerd. Wij hebben geen eigen gerechtigheid. Het gaat om de gerechtigheid die uit God is en waaraan wij door het geloof alleen deel ontvangen.

De gerechtigheid van God is direct verbonden met de openbaring van God in de dood en de opstanding van Christus en met het heil dat God ons daarin schenkt. Om Christus' wil worden zondaren rechtvaardig verklaard. Krachtens zijn gerechtigheid schenkt èn vraagt de Heere gerechtigheid. Bij het eerste denken we aan het heil waarin Hij zijn volk doet delen en bij het tweede aan de rechte wegen die Hij de zijnen wil doen gaan.

Daarbij letten we op de samenhang, zoals die uitkomt in een tekst als Lucas 1 : 74, 75: at Hij ons zou geven... Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze dagen.

Heiligheid is de toewijding aan de Heere, gerechtigheid het onderhouden van zijn geboden. Het is een gave van de Heere, die zijn volk verlost (Luc. 1 : 68), dat het Hem dient. En met de verlossing die Hij schenkt, is de opdracht om Hem te dienen onlosmakelijk verbonden.

In de oudtestamentische wetgeving wordt het concreet gemaakt, wat het betekent om Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid. Wezen, weduwen en vreemdelingen, die vroeger dikwijls rechteloos waren, mogen niet in de verdrukking raken. De Heere neemt het in de wetgeving ook op voor de armen. De rechtspraak moet onpartijdig zijn. Er staat: ij zult alleen gerechtigheid najagen (Deut. 16 : 20).

Hoe kwamen profeten als Jesaja en Amos op tegen de verkrachting van het recht! Zie Amos 5 : 7—13 en Jesaja 1 : 16, 17. In Jesaja 5 : 7 lezen we: ij verwachtte goed bestuur,

maar zie, het was bloedbestuur; rechtsbetrachting, maar zie, het was rechtsverkrachting. De koning wordt er in het bijzonder op aangesproken, dat hij het recht behoort te handhaven. Zie Jeremia 22 : 1—5.

In het Nieuwe Testament valt de nadruk op de gerechtigheid als gave en als opdracht. Daarbij gaat het in de eerste plaats om het persoonlijk leven. De gelovigen hebben een roeping die voortvloeit uit wat uit genade aan hen geschonken is. Het is geen zaak van de gezindheid van het hart alleen. Het komt erop aan de gerechtigheid gestalte te geven in alle relaties en situaties.

Paulus schrijft: rijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid (Rom. 6 : 18). Zo stelt nu uw leden ten dienste van de gerechtigheid tot heiliging (Rom. 6 : 19). God wil, dat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zullen leven (1 Petr. 2 : 24). Johannes ziet het leven van de gelovigen in het licht van de liefde van God. Maar tegenover hen staan zij die de rechtvaardigheid niet doen en hun broeders niet liefhebben (zie 1 Joh. 3 : 1—10)."

Gerechtigheid als opdracht

Van Genderen is van mening dat het perspectief van het CP beheerst wordt door de aardse relaties. In de Bijbel staat gerechtigheid tegenover ongerechtigheid. In het CP staat gerechtigheid tegenover onrecht. Dat betekent een versmalling. In , , ongerechtigheid" klinkt veelmeer naast de horizontale ook de verticale dimensie mee: de zonde als moedwillige breuk in de relatie met God.

Te gemakkelijk worden volgens Van Genderen ook verbindingen gelegd met andere godsdiensten, alsof bijbelse en bijv. boeddhistische uitspraken toch zo ongeveer op hetzelfde neer komen.

Toch wil Van Genderen zich niet afsluiten voor het appèl dat van het C.P. uitgaat:

„Er zijn nu genoeg bezwaren genoemd. Daar staat tegenover, dat het goed is dat wij ook via het conciliair proces en de publiciteit die het kreeg, geconfronteerd worden met wereldwijde problemen, waar wij juist als christenen in deze tijd mee bezig moeten zijn, maar zonder dat wij vergeten te beginnen bij het begin. Eerst moet Gods koninkrijk en Gods gerechtigheid gezocht worden.

Wij kunnen niet genoeg ernst maken met onze opdracht om recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met onze God (Micha 6:8).

Wanneer wij door genade zelf in de rechteverhouding tot God staan, zal dat in ons leven doorwerken. Dan is er een diep verlangen om in alles Gods wil te volbrengen. We lijden eronder, dat er in deze wereld zoveel ongerechtigheid is. We hebben er geen vrede mee, als de onderlinge verhoudingen niet goed zijn. We hebben altijd weer moeite met het sociale onrecht, dat wij tegenkomen.

We zullen het opnemen voor de gerechtigheid in de bijbelse zin van het woord en ingaan tegen alle ongerechtigheid. Zij die in kerk, staat en maatschappij veel verantwoordelijkheid dragen, hebben bijzondere verplichtingen met betrekking tot de eis van gerechtigheid. Maar in de samenleving heeft ieder zijn eigen plaats en taak.

We beseffen wel, dat wij het onrecht en al wat er verder aan ongerechtigheid bestaat, de wereld niet uit kunnen krijgen. We zien er dan ook naar uit, dat God zijn gerechtigheid zal doen zegevieren over alle ongerechtigheid en alle gevolgen daarvan. Wij verwachten echter naar zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Petr. 3 : 13)."

Tot zover dit instructieve artikel van de Apeldoornse dogmaticus.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Kleine Kroniek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's