Verkiezing van Ouderlingen en Diakenen II
Kerkregering IX.
In dit artikel willen wij de aandacht vestigen op het gevaar van „kortsluiting” tussen kerkeraad en gemeente bij de verkiezing van ambtsdragers. Binnen het bestek van deze artikelen is het slechts mogelijk een enkele opmerking te maken. Eén van de fundamenten van de gereformeerde kerkregering is dat aan de gemeente het recht der verkiezing toekomt. Dit is Schriftuurlijk, zoals blijkt uit Hand. 1 : 23 v.; Hand. 6: 3.; Hand. 14 : 23, enz. In de oude Kerk hield men zich aanvankelijk aan deze regel, maar later week men hiervan af. Calvijn schrijft: Van ouds en in het eerst werd zelfs niemand tot het gezelschap der geestelijken aangenomen zonder het toestemmen van het ganse volk, en: In het verkiezen der bisschoppen heeft het volk lange tijd zijn vrijheid behouden, opdat hun niemand zou worden opgedrongen, die niet aan geheel het volk lief en aangenaam was, Inst. IV, 4, 10, 11. Later heeft men echter de gemeente van het recht der verkiezing beroofd, zodat Calvijn moest constateren: Voorts is in het verkiezen der bisschoppen het ganse recht des volks weggenomen, Inst. IV, 5, 2. Zelfs werd het anathema uitgesproken over hen die het recht der gemeente verdedigen: Indien iemand zegt dat de ambten, door de bisschoppen verleend, zonder toestemming of roeping door het volk geen waarde hebben, die zij vervloekt. Concilie van Trente (1545-1563), Sessio XXIII, can. VII.
Het is vooral Calvijn geweest die aan de gemeente weer het haar toekomend recht van verkiezing terug heeft gegeven. Sindsdien is dit Schriftuurlijke beginsel op de een of andere wijze tot uitdrukking gebracht in alle gereformeerde belijdenisgeschriften en kerkorden. Zo zegt bijvoorbeeld onze Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 31, dat de dienaren des Woords Gods, de ouderlingen en de diakenen tot hun ambten behoren verkozen te wordea door wettige verkiezing der kerk. De oudste nederlandse tekst had: ende koerstemmen ( = keurstemmen) der Kercken ( = van de kerk of gemeente). Een ander Schriftuurlijk beginsel is dat het ambt bij deze verkiezing door de gemeente de leiding heeft. Hand. 1:15 v.v.; Hand. 6:3 v.v.; Hand. 14:23; Tit. 1:5.
Wij laten nu de historische ontwikkeling van deze beginselen rusten, om eenvoudig te constateren dat het gereformeerde kerkrecht beide beginselen tot hun recht poogt te doen komen, zodat de kerkeraad niemand aan de gemeente kan en mag opdringen die zij niet wil hebben en, omgekeerd, de gemeente en kerkeraad niet kan en mag dwingen om personen, die niet bekwaam zijn. in het ambt te stellen.
Wordt vervolgt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Ambtelijk Contact | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1965
Ambtelijk Contact | 12 Pagina's