Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Jongelui!

We waren met elkander bezig te denken over overlijdensadvertenties. Jullie weten nog wel, n.a.v. die vraag van onze 25-jarige vriend, die vroeg, wat of nu op een rouwcirculaire de beste formule was: „In de hope des eeuwigen levens”, of: „In de zekerheid des geloofs”.

We stelden dat het woord „hoop” nog al eens verkeerd geïnterpreteerd wordt, zo in de zin van: „we hopen er het beste van”. Menselijk gezien, mag je natuurlijk voor iemand altijd het beste hopen. Maar de vraag blijft: Is er voor een zodanige hoop ook enige grond? En dan moet helaas in vele gevallen de vraag ontkennend worden beantwoord. Als er in het leven van een mens b.v. nooit iets gebeurd is, als hij altijd onbekommerd en onbezorgd aangaande zijn eeuwige staat geleefd heeft, waar moet men dan op hopen? Misschien vragen jullie wel: Moet er dan in het leven van een mens iets gebeuren? En wat moet er dan in het leven van een mens gebeuren? Ook van een jong mens!

Ik vind dit een heel goede vraag. Want jullie groeien op in een tijd dat deze vraag weinig of niet meer aan de orde komt. Als hij nog eens gesteld wordt dan wordt hij vaak nog ontkennend beantwoord ook. Er behoeft, zegt men dan, niets meer te gebeuren. Alles is gebeurd. De Heere Jezus Christus is voor de zondaren gestorven en dat moet je geloven. En daar mee uit. Als je dat nu maar gelooft, dan behoef je jezelf geen enkele zorg meer te maken. Het komt dan allemaal in orde. Als je sterft ga je zo naar de hemel. Tob niet!!

Zo worden er vandaag heel veel mensen misleid voor de eeuwigheid. Ook jonge mensen. Want een dergelijke redenering sluit aan bij de verdorven natuur van de mens. Hij behoeft dan niet bekeerd te worden. Hij kan dan blijven leven zoals hij altijd geleefd heeft. Hij moet alleen maar geloven. En dan is het genoeg. Men noemt er dan nog wel een tekst bij ook: „Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden”. Zie je wel, zegt men dan, het staat nog in de bijbel ook. Alsof het zo maar gaat.

Nu beste vrienden - innen, zo gaat het niet, hoor. Er moet echt wat gebeuren in je leven. Ook als je jong bent. Vergeet dat nooit. Want we hebben het de vorige keer al gezegd, doch het is geenszins overbodig het nog eens te herhalen: jonge mensen moeten ook sterven en niemand heeft garantie, dat hij oud wordt. En als men dan jong sterft zonder dat er iets gebeurd is, dan komt men voor eeuwig om. Wat moet er dan gebeuren? zo herhalen we de vraag. De mens moet wederomgeboren worden. Hij moet opnieuw geboren worden. En dat is geen zaak van beneden, maar van Boven. De wedergeboorte kan een mens bij zichzelf niet tot stand brengen en hij kan dit bij een ander ook niet. Het is geheel en al Gods werk. De Heere werkt dat door Zijn Heilige Geest in het hart.

Doet Hij dat in het hart van elk mens? Ook dat is geen overbodige vraag, om dat er ook nu nog zijn, die van de veronderstelling uitgaan dat dit het geval is en dan zeker bij kerk-mensen. Als je trouw (?) naar de kerk gaat en voor je eten bidt en dankt, dan is dit een genoegzaam bewijs, dat je wedergeboren bent. Want dat doen dan tenslotte toch alle mensen weer niet. Zo wordt dan een „klein beetje godsdienst” aangedragen als bewijs, dat iemand toch wel wedergeboren is.

Doch laten jullie jezelf niet bedriegen als zou het er zo „goedkoop” naar toegaan.

De wedergeboorte is een totale omzetting van de gehele mens. Het wordt daarom ook wel een nieuwe schepping genoemd. Hij wordt in het uur van de wedergeboorte van dood, levend gemaakt. En dat is een zaak, dacht ik, die niet verborgen kan blijven. Stel je voor: iemand wordt van de dood levend gemaakt, dat geeft toch een totale verandering, in alles. Want een dode hoort niet en ziet niet en hij gevoelt niet. Hij is „roerloos”. Zo is het in het natuurlijke, maar zo is het ook in het geestelijke. Begrijp me goed: Een mens kan natuurlijk leven en geestelijk dood zijn. Een geestelijke dode nu is ziende blind en horende doof en zo verhard van hart dat hij niets verstaat.

Misschien komt deze uitdrukking jullie wat ouderwets voor, maar gooi hem a.u.b. niet over boord. Want deze ouderwetse (?) uitdrukking doet het nog heel goed. Hij zegt precies hoe het is.

En daar gaat het tenslotte toch om.

Jonge mensen zijn eerlijk, zo zegt men. Ik spreek dat niet tegen. Hoewel aan déze voorgedragen eerlijkheid, naar mijn gevoel, nog al eens een „luchtje” zit. Men bedoelt er dan meestal mee, dat de jonge mensen ze tegenwoordig niet meer „achter de ellebogen” hebben. Ze komen overal „openlijk” voor uit. Ze zeggen hoe ze er over denken. Ze schamen zich nergens meer voor. Ze leven nu uit, wat er in zit.

Ik hoop niet dat jullie het mij kwalijk nemen, maar een dergelijke eerlijkheid kan ik niet waarderen, want deze mondt uit in een doorbreken in de zonde. Men staat dan aan het eind nergens meer voor. Ik weet dat het hart van elk mens een poel van ongerechtigheid is, maar ik acht het toch nog een voorrecht, wanneer niet alles er uit komt, wat er in zit. Doch over „eerlijk” gesproken, gaan jullie jezelf nu eens na, in hgt licht van wat boven geschreven werd, nl.' over het „geestelijk dood” zijn. Je zit b.v. in de kerk. De wet wordt gelezen. Door de wet is de kennis der zonde, Rom. 3:20. Om dus zondekennis te verkrijgen, moet je jezeli leren zien in de spiegel van de wet. Als deze spiegel wordt voorgehouden, wie kijkt er dan in. We horen hem lezen, maar onze zonden zien we niet De dienenswaardigheid van God beleven we niet. Dat we sterven moeten omdat we gezondigd hebben, geloven we niet. O ja, natuurlijk, we geloven het wel. Maar toch eigenlijk niet. Want het doet ons allemaal niets. Dat we, als we sterven, God moeten ontmoeten en dan met zulk een hemelhoge schuld, dat raakt ons ook al niet. We leven al met al rustig verder.

Als daarna het evangelie wordt verkondigd, dan maakt dat ons ook helemaal niet blij. Want „evangelie” betekent toch „blijde boodschap”? Die blijde boodschap nu komt alleen daar tot zijn recht waar zich een over de zonde bedroefde bevindt. In het geestelijke leven gaat alles er heel logisch naar toe. Als er geen droefheid over de zonde is, is er ten enenmale geen plaats voor troost. Laat je dat nooit wijs maken.

Er is ook geen smartgevoel in het hart, hierover dat we tegen een goeddoend God gezondigd hebben. Want God kennen we niet. O zeker, we hebben wel van Hem gehoord. We weten dat Hij bestaat. Maar Wie en Wat God is, we weten er niets van.

Zo is het met een geestelijk dode zondaar gesteld. De Heere Jezus heeft eens gezegd: „Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten en hunne gezellen toeroepen, en zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend. Want Johannes de Doper is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft de duivel. De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Zie daar een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren. Doch de wijsheid is gerechtvaardigd van hare kinderen”, Matt. 11-16-19.

De bedoeling van dit gelijkenis woord is, dat men noch Johannes de Doper geloofde, de voorloper van de Heere Jezus, die de schuld aanwees, noch de Heere Jezus Christus zelf, Die gekomen was om de zondaren zalig te maken. Men geloofde noch de wet, noch het evangelie. Zo is nu de mens van nature. Hij behoort tot een ongelovig geslacht.

Hij is in zijn bestaan een vreemdeling yan God en van de verbonden der beloften, geen „hoop” hebbende en zonder God in de wereld, zie Ef. 2: 12.

Voor een mens, die sterft, zoals hij geboren is, is er dus geen „hoop” op het eeuwige leven. Hoe kan men dan als er nooit iets gebeurd is, op een rouwcirculaire zetten: „In de hope des eeuwigen levens”?

We moeten eerlijk zijn en blijven, ook al kost het tenslotte alles.

Een mens, die slechts eenmaal geboren is, gaat voor eeuwig verloren. Hij moet wedergeboren worden. Over dat wonder hopen we een volgende keer nog iets meer te zeggen. Als dat gebeurt, komt er hoop!

Een hoop, die niet beschaamd.

We nemen nu weer afscheid van jullie met een hartelijke groet, en tot de volgende keer.

Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972

Bewaar het pand | 4 Pagina's