Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons Kort Begrip.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons Kort Begrip.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Ds. Kok uit Nijmegen verzoekt ons het volgende schrijven op te nemen, waarin hij zich verdedigt tegen de opmerkingen, die wij ons veroorloofden te maken naar aanleiding van het debat, dat zich tusschen hem en de Friesche Kerkbode ontspon, over de beteekenis van het Kort Begrip.

Dit schrijven luidt aldus:

Hooggeachte Redacteur!

U zult zeker gegronde reden gehad hebben, waarom u den lezers der Heraut uw oordeel mededeelde over een debat in de Friesche Kerkbode tusschen Dr. A. Kuyper Jr. enondergeteekende. Het zij mij geoorloofd, èn omdat u in dat stuk mij in een enkel punt van ongelijk tracht te overtuigen, èn om mogelijk misverstand bij Heraut-l^zets die niet de Friesche Kerkbode lezen, weg te nemen, eenige opmerkingen te maken.

a. Had Dr. A. Kuyper Jr. in zijne stukken over „de Catechismus" opgenomen, wat hij onder mijn laatste stuk schreef, nml.: „Doel van ons schrijven was daarbij aan te toonen, dat de Catechismus het eigenlijke was en dal het Kort Begrip niet anders gebruikt moest worden dan als middel om tot den Catechismus zelven te komen; " of zoo als u schrijft: „Het Kort Begrip dient dus niet alleen voor de jongere catechisanten als voorbereiding voor den grooten Catechismus, maar wel degelijk ook voor min ontwikkelde volwassenen, voor wie de groote Catechismus te moeielijk is", dan ha.l ik geen woord daar tegen geschreven, want ik ben het daarmee eens. Maar de redacteur der Friesche Kerkbode schreef: „ Of onze Kerken dan niet eenigszins buiten het spoor gegaan zijn met het Kort Begrip vrij te laten 1 Wij gelooven van wel. Wij gelooven ook, dat de Synode van Dordt, eer de vergadering ten einde liep, er nog spijt van gehad heeft dat ze het Kort Begrip heeft vrijgelaten!' Daar ben ik tegen opgekomen en heb m. i. aangetoond, dat dit oordeel eenzijdig, ja onjuist is.

b. Daarom kon ik ook niet „het juiste perk voorbij schieten", zooals u schrijft, door te willen aantoonen, dat „het Kort Begrip wel als officieel belijdenisschrift moet worden aangemerkt''; want dat was mijn doel niet, zooals ik nadrukkelijk schreef: „Ik zou veel te breedvoerig worden, als ik nog schreef over de juiste plaats die het Kort Begrip, naar de historie, in de kerkelijke geschriften inneemt. Dat was ook mijn doel niet. Maar alleen u aan te toonen, dat u naar mijne beschouwing eenzijdig oordeelt, als u voor alle catechisanten alleen den grooten Catechismus wilt gebruiken".

c. Wat het onjuiste aanhalen betreft: ik heb, tot mijn spijt, niet de verschillende historische documenten, die voor deze kwestie kunnen dienen. Het besluit der Synode vond ik zoo in het „Kerkelijk Handboekje", 1873 en bij verschillende theologen, die over deze materie schreven. Ik voegde duidelijkheidshalve slechts één woord tusschen haakjes in. De onjuistheden betreffen dus zeker slechts de letters, niet de zaken. Maar dit kan ons allerminst ten kwade geduid door Dr. A. Kuyper Jr., die dit besluit der Synode, waar het op aankwam, niet aanhaalt, maar slechts mededeelt naar zijne zienswijze, en, om het berouw der Synode te be wijzen, geen enkel citaat geeft „uit historische documenten", maar alleen omschrijft, wat Prof. H. H. Kuyper mededeelt over deze zaak in zijn werk: de Post-acta.

d. En wat eindelijk mijn ongelijk betreft in zake het citaat uit de Acta, art. 96 der Zuid-Hollandsche Synode te Gouda 1620: Volgens de bron, waaruit ik putte, was hetgeen ik aanhaalde, niet een ingediend gravamen, zooals u schrijft, maar er waren een voorstel en een besluit naar aanleiding van gravamen VIII. Ik haalde het voorstel aan. Maar ook uw citaat is niet compleet, want u gaaft alleen het besluit. En deze behooren m. i, bij elkander om juist over de beslissing te kunnen oordeelen. Bovendien, ik haalde dat niet aan, om te bewijzen „dat het Kort Begrip officieel als leerboek door de Synode zou zijn ingevoerd", maar, in verband met de citaten uit de acta's der Synode te Leiden, 1619, art. Cl, te Rotterdam 1631, te Breda 1730, te Dordt 1731, om aan te toonen dat ik daaruit niet las, dat de Synode van Dordt, eer de vergadering ten einde liep, er nog spijt van gehad heeft, dat ze het Kort Begrip heeft vrijgelaten", veeleer het tegenovergestelde.

Ik wil, om aan te toonen, dat het Kort Begrip ook met instemming is aangenomen in Zuid-Hollands Kerken nog wijzen op de Synode te Kuilenburg 1729, waar vier predikanten, Martinus Bosschaard, Henricus Velse, Bernardinus de Moor en Nicolaas Holtius (te Dordt, 's-Hage, Gouda en Koudekerk) voorstelden: „Ten Eersten, alsoo bij de Synodus Nationalis Dordracena 1618 en 1619, de kleine Catechismus, of Kort Begrip, door eene Aansienüke Commissie van Geleerde en Beroemde 'Mannen, is gestelt ten gebruyke van die geenen, die als Lidmaten van de Gereformeerde Kerk, tot des Heeren Avondmaal begeren aangenomen te worden. Ten Tweden, alsoo deselve in onse Publique Liturgie der Gereformeerde Nederlandsche Kerken, onder den Tytel van te syn vooR DIE SIG TOT HET HEILIG AVONDMAAL WILLEN BEGEVEN, is ingevoegt, ten einde boven gemeld, op ordere van het selve Synode Nationaal. Ten Derden, enz. Soo is de vraag, of de Ckriste like Synodus niet soude kunnen goedvinden, aan de Respective Classen in bedenking te geven, of men in het onderwijsen der Ledematen, alsmede in het annnemen derselven, niet best overal {gelijk sommige Kerken, voor weinige Jaren, uyt sig selven, daar order toe hebben gesteld) soude volgen, en, soo veel mogelik, van elk tragten te doen volgen het Openbare Formulier van de Nationale Synode in de PubUque Liturgie daar toe verordentV' Voorts op een: „Quaeritur, door de Classis van Leiden en Nederrijnland voorgestelt aan de Christelike Synodus van Suydholland, die den ^den Juli, en volgende dagen van den Jare 1737 in den Briel, stont gehouden te worden!' Hierin werd op vele gronden voorgesteld : „of het niet dienstig en nodig zij, dat door een Synodaal besluit, onder de Kerkelike Reglementen geplaatst, of op eene andere convenabile en kragtige wijse bepaalt worde, dat voortaan het Kortbegrip van den Heidelbergschen Catechismus ten rigtsnoere en leidraade in het onderwijsen en afvragen van de belijdenis der geenen, die sig tot de gemeenschap van des Heet en Heiligen Tafol begeven willen, gehouden worde", i)

Negen van de elf classen in Zuid-Holland hebben een gunstig advies over dit voorstel gegeven.

Dan nog, voor Noord-Holland, op een besluit der Synode te Amsterdam 1622, art. 28, en te Hoorn 1641, art. 34. Op de besluiten desaangaande der Zeeuwsche Synodi, enz Uit al deze besluiten enz. blijkt niets van een spijt der Nat. Synode over haar besluit in zake het Kort Begrip, wel m. i. het tegendeel.

Mijn oordeel is: de Kerken mogen vrij het Kort Begrip gebruiken, ook „voor min ontwik kelde volwassenen." De Nat. Synode i6r8 19, heeft dit zoo bedoeld; en, het is wel noodig dat de historie van het Kort Begrip grondig worde onderzocht, om op degelijke gronden zijn juiste plaats in onze kerkelijke geschriften aan te wijzen.

Waarom b. v. nemen de Prof. Rutgers en H. H. Kuyper in de door hen uitgegeven Synodale en Liturgische geschriften, het slot van het Kort Begrip af en zetten dat boven het Avondmaalsformulier ? Als het slot daar behoort, dan zeker ook het Kort Begrip, zooals vroeger „de korte onderzoeking des geloofs"?

Doch genoeg. Met dankzegging voor de plaatsing,

Hoogachtend,

Uw dw..

Nijmegen, 17 Dec. 1901.

Zooals uit dit schrijven blijkt, is Ds. Kok het in hoofdzaak volkomen met ons eens En nu hij, na de nadere toelichting van zijn standpunt door den redacteur der Friesche Kerkbode, verklaart ook met dezen in te stemmen, is er alleen oorzaak om dankbaar te zijn voor deze „entente cordiale."

Uit deferentie voor den geachten schrijver, die ook in dit stukske weer een proeve zijner rijke belezenheid geeft, en mede om den sluier op te heffen, die nog altoos voor het groote publiek over den oorsprong en beteekenis van ons Kort Begrip hangt, willen wij echter gaarne iets dieper op de zaak zelve ingaan.

Ds. Kok zal dan tevens zien, waarin bij hem het misverstand schuilt en hoe de citaten, die hij ontleende aan het bekende werkje van den Leidschen Hoogleeraar Joan van den Honert, hem op een dwaal spoor hebben geholpen.

De hoofdvraag is natuurlijk, welke beteekenis het besluit heeft, door de Synode in zake het Kort Begrip of den kleineren Catechismus genomen.

De Dordtsche Synode heeft zich het eerst met deze zaak bezig gehouden in de 14e zitting. Er waren verschillende gravamina ingekomen over de catechisatie, die veel te wenschen overliet. Nadat de buitenlandsche afgevaardigden hadden meegedeeld, hoe de Catechisatie bij hen was ingericht, nam de Synode in haar 17e zitting een breed besluit over de catechisatie, waarop door Dr. A. Kuyper in de Friesche Kerkbode van 3 Januari terecht de aandacht is gevestigd.

De Synode maakte onderscheid tusschen drieërlei catechetisch onderwijs, nl. dat in het gesin door de ouders, dat op school door de meesters en dat in de kerk door de predikanten. Het onderwijs in het gezin en op school moest dienen om de kinderen voor te bereiden voor de eigenlijke catechisatie van den predikant, en het was met het oog op dit voorbereidend catechetisch onderwijs, dat de Synode besloot twee kleinere catechismussen uit te geven, die dus voor het gezin en de school dienst zouden doen, maar niet voor de kerkelijke catechisatie. De uitvoering van dien last werd opgedragen aan een commissie, bestaande uit Gomarus, Polyander, Thysius, Faukelius, Lydius en Udemannus.

i) Deze citaten zijn niet uit «Reitsma en v. d. Veen", maar uit een geschrift van een Professor, die deze Synodes mee beleefde, wellicht bijwoonde.

Toen de Synode aan het einde van haar taak kwam, heeft deze Commissie twee concepten ingediend, die de Synode echter vrij haastig heeft afgedaan. In de 177ste zitting staat desaangaande opgeteekend:

„Is aangediend, dat de twee kleinere Catechismussen, die de Kerken gebruiken zouden behalve den grooten Catechismus in de onderwijzing der jeugd, reeds gereed en beschreven waren door degenen, die daartoe door de Synode waren gedeputeerd. De kleinste is gelezen en goedgekeurd met die conditie, dat nog eenige dingen uit den grooteren Catechismus daarbij zouden gedaan worden. Aangaande den aiideren, die nog wat grooter is, meende de Praeses dat deze niet diende voorgelezen te worden, omdat hij wat te lang scheen te zijn. Men vond daarom goed, dat de Kerken dezen zouden mogen gebruiken of dien anderen, die door de Kerk van Middelburg gesteld en uitgegeven is."

Dit besluit, dat zeer voorzichtig gesteld is, was feitelijk een terugkomen op het eerst genomen besluit. De beide ingediende concepten werden door de Synode niet aangenomen en zijn dan ook nooit met officieele goedkeuring uitgegeven. Er is zelfs niemand, die weet wat in deze concepten gestaan heeft. De Commissie heeft ze niet in het licht gegeven.

Wat de oorzaak van deze verandering was, blijkt uit twee getuigenissen van leden der Synode, die zich zeer duidelijk op dit punt uitspreken.

Het eerste getuigenis is van denAmsterdamschen ouderling Theodorus Heyngius, die in zijn Journaal van de Synode verhaalt :

„Is gelezen een klein|en kort uittreksel uit den Catechismus getrokken en gesteld voor de aankomende kinderen en daarbij getoond nog een ander, iets grooter, voor degenen, die wat ouder geworden zijnde, zich zouden beginnen voor te bereiden voor het Avondmaal des Heeren, beide naar order van deze Synode door zekere daartoe gelaste personen gesteld. Maar opdat deze geschriften door het volk niet zouden gehouden worden voor nieuwe Catechismussen of tot eenige verwarring der gemeenten of tot disreputatie van den aangenomen Catechismus zouden strekken, zoo is goedgevonden, dat men blijvende bij den geivonen Catechismus bij het A B C-boek dat in de scholen gebruikelijk is, uit het kleine en korte Extract, nu voorgelezen, eenige vragen zal voegen. En aangaande het andere, dat men in plaats van een korte onderzoeking de kerken recommandeere het formulier tot dien einde gesteld bij die van Middelburg".

En dit getuigenis wordt volkomen bevestigd door wat Voetius, mede lid der Synode, in zijn Politica Ecclesiastica mededeelt.

„Op de Synode van Dordt is wel eerst iets besloten geworden aangaande het opstellen van een kleineren Catechismus of uittreksel uit den Heidelbergschen Catechismus, maar later, toen de zaak rijper overwogen was, is men stilzwijgend op dit plan teruggekomen. Volgens den raad der Synode gebruiken de gezinnen en lagere scholen als kleinsten Catechismus, dien de kinderen het eerst uit het hoofd te leeren hebben, het boekje dat genaamd wordt het groote A B C-boek, hetwelk de zoogenaamde zes hoofdstukken uit den Catechismus omvat en de dagelijksche gebeden."

De zaak zelve is dus zoo helder als glas.

De Dordtsche Synode heeft oorspronkelijk onder den invloed van de buitenlandsche Godgeleerden, vooral van die uit den Palz, besloten, voor de-voorbereidende Catechisatie op de scholen twee kleine Catechismussen uit te geven, die bij het catechetisch onderwijs dienst konden doen.

Dit besluit is echter niet uitgevoerd.

De oorzaak hiervan ligt zonder eenigen twijfel in de beschuldig"ngen door de Remonstranten tegen den Catechismus ingebracht. Deze beweerden, dat de Catechismus voor de Catechisatie zoo goed als onbruikbaar was en vervangen moest worden door een veel eenvoudiger leerboek, liefst uit enkele Schriftwoorden saamgesteld. Het was de afkeer van het confessioneele standpunt van den Catechismus, die hieruit sprak. Men wilde geen dogma's. En de bekende Goud • sche Catechismus toonde genoegzaam, in welken zin de Remonstranten een omwerking van den Catechismus verlangden.

Toen deze bedenkingen in de Synode besproken waren geworden, werd tegenover die beschuldigingen der Remonstranten eenparig uitgesproken, dat de Heidelbergsche Catechismus een voortreffelijk leerboek was, even geschikt voor de „teedere jeugd" als voor de „volwassenen". De Synode wil niets weten van een Catechismus uit enkel Schriftwoorden bestaande, waarin het confessioneele karakter plaats maakte voor een Christendom boven geloofsverdeeldheid. Met hand en tand hield men vast aan de belijdenis des geloofs, die in den Catechismus gevonden wordt, omdat deze geheel overeenkwam met de leer der Heilige Schrift en met het bloed der martelaren was verzegeld.

De zitting, waarin dit werd uitgesproken, was een der meest aangrijpende en indrukwekkende van de geheele Synode.

Toen de buitenlandsche godgeleerden vertrokken waren, kwam de vroeger benoemde Commissie met haar beide concepten aandragen. Men gevoelt de moeilijkheid, waarin de Synode verkeerde. Het vroeger in tegenwoordigheid der buitenlandsche afgevaardigden genomen besluit,

kon niet ongedaan worden gemaakt. En toch, indien straks op last der Synode twee kleinere Catechismussen verschenen, dan kregen oogenschijnlijk de Remonstranten met hun klachten over den Catechismus gelijk en werd de Catechismus, gelijk Heyngius het zoo juist uitdrukte, in „disrepu tatie" gebracht.

Om deze en om andere redenen, heeft de Synode de beide ingediende concepten ter zijde gelegd. Voorzoover er behoefte was aan een korter vragenboekje, mocht men het Kort Begrip gebruiken, dat reeds jarenlang bestond en in de Zeeuwsche kerken geliefd was. Maar de Synode zelve gaf, en naar het ons voorkomt volkomen terecht, geen kleineren Catechismus uit.

Met dezen loop van zaken stemt geheel overeen hetgeen in 1619 en 1620 op de Zuid-Hollandsche Synode is voorgevallen. Op de Synode van 1619 werd op de vraag van enkele broeders naar een Kort Begrip besloten, dat de praeses aan de depuaten der Synode zou ter hand stellen het formulier, dat in de Nationale Synode ontworpen was, en op de volgende Synode beslist zou worden, of men dit formulier in alle kerken van Zuid-Holland gebruiken zou.

Op deze volgende Synode is de zaak toen nogmaals besproken. Het „formulier" was ingediend, maar niet het concept, dat op de Synode was vervaardigd, maar het Middelburgsche Kort Begrip, gelijk in Art. 43 uitdrukkelijk gezegd wordt. De deputaten hadden dus geweigerd hun eigen concept af te staan, en het Kort Begrip van Faukelius daarvoor in de plaats gezonden. De Synode besloot daarop, nadat in het VIII gravamen het besluit der vorige Synode was voorgesteld, dat men bij de catechisatie den cours van den Christelijken Catechismus volgen zou, maar dat de Synode voor particulier gebruik het geschrift van D. Faukelius, d. i. het Kort Begrip, of eenig ander, vrij' liet (Art. 66).

En nog veel sterker spreekt lietgeen in hetzelfde jaar op de Zeeuwsche Synode geschiedde, die besloot op eigen hand twee nieuwe vraagboekjes te ontwerpen, de uitvoering van dezen last aan Ds. Teelinck opdroeg en dus met het Kort Begrip van Faukelius in het geheel geen rekening hield, evenmin als met de concepten der Dordtsche Synode.

Toch heeft het Kort Begrip allengs algemeen burgerrecht in onze kerken gekregen, vooral sinds het in 1637 achter de Liturgische geschriften in de Psalmboeken een plaats kreeg. Zoo ontstond allengs de legende, dat het Kort Begrip op last der Dordtsche Synode was opgesteld, dat dit de kleinere Catechismus was, waarvan in de Acta werd gesproken, en daarom aanspraak had op een eenigermate officieel karakter.

Het is deze legende, die zich hét sterkst uitspreekt in het besluit der Zuid-Hollandsche Synode van 1729, waarop Ds. Kok zich beroept. Men was destijds van hetgeen op de Dortsche Synode was voorgevallen en van den oorsprong van het Kort Begrip geheel onkundig. Zoo kwam men tot de dwaze bewering, dat „het Kort Begrip op de Dordtsche Synode was opgesteld door een aanzienlijke Commissie van geleerde en beroemde mannen en door de Synode in de liturgie der Kerken was opgenomen".

Joan van der Honert en vooral 'sGravezande hebben de onjuistheid hiervan afdoende aangetoond. Zij bewezen, dat het Kort Begrip reeds in 1608 op verzoek van den Middelburgschen Kereraad was opgesteld door Ds. H. Faukelius en niets te maken had met den „kleineren Catechismus", dien de Synode van Dordt eerst besloten had uit te geven. Na dien tijd is hierover nooit verschil van gevoelen meer geweest. Alle schrijvers over dit onderwerp hebben erkend, dat de Zuid-Hollandsche Synode van 1729 zich schromelijk had vergist. Ds. Kok zal thans wel gevoelen, waarom dit citaat voor ons weinig gewicht in de weegschaal legt. Het besluit dezer Synode gaat uit van een onderstelling, die lijnrecht met de historie in strijd is.

De laatste vraag van Ds. Kok zullen wij een volgend maal beantwoorden, wanneer wij tevens zullen meedeelen, hoe ons Kort Begrip is ontstaan en welke beteekenis het voor onze kerken heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Ons Kort Begrip.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's