Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DENKERS in de ,,donkere" Middeleeuwen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DENKERS in de ,,donkere" Middeleeuwen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3.) '

THOMAS VAN AQUINO (1225—1274) is wel de beroemdste der Scholastici geweest. Hij heeft ook de grootste invloed gehad en heeft die nog in de Roomse kerk, doordat in 1879 door paus Leo XIII de leer van Thomas, het zogenaamde Thomisme, tot de officiële Roomse filosofie is verheven.

En zodoende is tot op heden ook de invloed van de grote filosoof Aristoteles opmerkelijk groot. Aristoteles' werken waren geschreven in het Grieks. Nu kenden de scholastici hoegenaamd geen Grieks, zelfs de beroemde Thomas van Aquino niet.

Toen echter de geschriften van Aristoteles door Arabische en Joodse geleerden in het Latijn vertaald werden, werden ze ook toegankelijk voor de Scholastieken.

Thomas nu heeft een versmelting tot stand gebracht van het filosofische systeem van Aristoteles en het Christendom. Alles wat de toenmalige wetenschap tot haar beschikking had, heeft hij verzameld in een groot werk: „Summa Theologiae."

Wie een Rooms vragenboekje openslaat vindt daarin niet alleen de invloed terug van Thomas van Aquino, maar hij vindt ook zelfs invloeden van Aristoteles. Wel kunnen we opmerken, dat Rome goed beseft heeft, dat de „moderne" losgeslagen mens niet allereerst intellectualistisch benaderd dient te worden, maar dat men meer tot het gevoel moet gaan spreken. In de nieuwe Roomse catechismus wordt daarmee terdege rekening gehouden. Rome weet zich wel aan te passen om de massa te behouden en te winnen!

Intussen: Thomas stond op het standpunt dat door de filosofie zuivere godskennis te verkrijgen was, hoewel er openbaringswaarheden zijn die niet door de rede te vinden zijn, zoals de leer van de Drieëenheid.

Volgens Thomas is er dus geen tweespalt tussen geloven en weten. Op dit punt kreeg hij een felle tegenstander in Johannes Duns Scotus, die een halve eeuw na Thomas optrad. Deze Franciscaner monnik leerde dat geloof en wetenschap ieder hun eigen terrein moesten hebben. De rede kon geen diensten bewijzen aan het geloof. Scotus werd hiermede de voorloper van de zogenaamde „vrije wetenschap", die niet gebonden was aan de vooroordelen van de kerkleer; waarmee dan eigenlijk bedoeld wordt: een wetenschap, die zich losgemaakt heeft van het gezag van Gods Woord.

Nu kwam het zover bij Scotus nog niet. Dat kon men trouwens in de Middeleeuwen kwalijk verwachten. Nooit is het leven in al zijn geledingen, tot en met de wetenschap, zó onder kerkelijk gezag geweest als in de Middeleeuwen.

Maar wel kwamen Scotus en de zijnen met hun „vrije wetenschap" wel eens in conflict met de kerkleer. Doch geen nood! Daar was een prachtige uitweg voor gevonden in de zogenaamde dubbele waarheid.

Dit wil zeggen, dat iets waar kon zijn in de filosofie en onwaar in de theologie. En ook omgekeerd: een theologische waarheid kon in de filosofie onwaar zijn.

Bijvoorbeeld: de filosofie loochende de schepping, de (persoonlijke) onsterfelijkheid en de opstanding. Maar in navolging van de kerkleer erkende men deze waarheden zeer trouw.

De geleerde heeft zijn natuurlijke godsdienst, opgebouwd uit klare redebegrippen. Het volk heeft de geopenbaarde godsdienst, vol met zinnebeeldige voorstellingen.

Onder invloed van het optreden van Scotus is er scheiding gekomen tussen geloof en wetenschap, die vooral na de Middeleeuwen openbaar wordt. De denkbeelden van de Scotisten zijn in feite door de Roomse Kerk veroordeeld, toen de leer van Thomas als officiële kerkleer erkend was, zoals we hierboven zagen.

Tenslotte rest ons de vraag, hoe w r e nu moeten denken over de pogingen van de Scholastiek om geloof en wetenschap met elkaar te verzoenen?

Dan merken we allereerst op, dat dit streven tot gevolg heeft gehad dat de scholastieke theologie verliep in haarkloverijen en spitsvondigheden. Men kon er bijvoorbeeld een probleem van maken, hoeveel engelen er zouden kunnen staan op de punt van een naald. De theologie werd zo tot denkgymnastiek.

Maar erger nog was, dat men niet gezien heeft, of tenminste onvoldoende gezien heeft, dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tussen de heidense filosofie van Aristoteles en de Christelijke geloofsleer.

De filosofie vindt haar oorsprong in de mens zelf, in gijn verdorven rede. De theologie vindt haar oorsprong in God Zelf.

Het doel van de filosofie, ook al klimt zij op tot het bestaan van een God, is ten diepste toch niet anders dan de verheerlijking van de mens. Het doel van de theologie is (moet zijn) de verheerlijking van God Zelf.

Daarom heeft de Theologie van de samensmelting met de wijsbegeerte van Aristoteles niets dan schade gehad. Niet de Theologie, maar Aristoteles beheerste de gang van het denken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1950

Daniel | 12 Pagina's

DENKERS in de ,,donkere

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1950

Daniel | 12 Pagina's