Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opmars van de Islam (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opmars van de Islam (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er gaat nauwelijks een dag voorbij of we worden middels media als krant en tijdschrift geconfronteerd met de wereld van de Islam. Voortdurend worden we bezig gehouden met de situatie in het Midden-Oosten. De belangstelling voor deze brandhaard is sinds de Golfoorlog van januari 1991 nauwelijks meer verdwenen.

Andere keren wordt onze aandacht gevraagd voor allerlei vragen en problemen die nauw samenhangen met het sterk groeiend aantal buitenlanders in ons land, waarvan het overgrote deel moslim is.

Redenen te over om onze aandacht te richten op de opmars van de Islam.

Oorsprong

De oorsprong van de Islam is te vinden op het Arabisch schiereiland, het tegenwoordige Saoedie-Arabië. In de stad Mekka, tot op heden het middelpunt van deze wereldreligie, gelegen aan de Rode Zee, werd in het jaar 570 Mohammed geboren.

Doordat zijn vader gestorven was vóórdat Mohammed geboren werd en zijn moeder stierf toen hij slechts zes jaar oud was, heeft Mohammed zijn opvoeding ontvangen van zijn grootvader en later van zijn oom.

Als jongen trok hij weldra mee met de karavanen die door de onmetelijke woestijn van Arabië trokken om handel te drijven. In deze periode moet Mohammed in aanraking zijn gekomen met zowel aanhangers van het Jodendom als van het Christendom.

Op 25-jarige leeftijd treedt Mohammed in het huwelijk met de veel oudere, rijke weduwe Chadidje, waardoor hij eigenaar werd van een groot aantal handelskaravanen. Naar Mohammeds getuigenis is het in de jaren na zijn huwelijkssluiting geweest dat Allah, taalkundig gezien een woord dat "god" betekent, hem geroepen heeft tot profeet. In tal van dromen en visioenen kreeg Mohammed van de engel Gabriel, Allah's boodschapper, de opdracht om de wereld in te trekken en de mensheid waaronder Joden en Christenen, terug te roepen tot de enige ware godsdienst, de dienst van Allah, en moslim te worden, dat wil zeggen, onderworpen aan de dienst van Allah. Bij brokstukken ontstaat in later jaren de Koran, een verzameling geschiedenissen die terug te voeren zijn tot vooral het Oude Testament, alsmede een groot aantal voorschriften en opdrachten die Mohammed rechtstreeks van Allah ontving. Mohammed start zijn zendingsarbeid in zijn geboorteplaats Mekka, waar in deze tijd veel afgoden worden gediend. Gedurende een tiental jaren groeit zijn aanhang slechts tot rond de veertig. Het verzet tegen zijn niet aflatende bekeringsdrang leidt in het jaar 622 tot zijn vlucht naar het nabij gelegen Medina. Dat jaar 622 zal in de geschiedenis van de Islam van beslissende betekenis blijven: vanaf 622 begint de Islamitische jaartelling.

In Medina krijgt Mohammed een groot aantal aanhangers. Zo groot, dat hij na acht jaar met een leger vanuit Medina oprukt naar zijn geboorteplaats Mekka, deze verovert, en de bevolking met geweld onderwerpt en hen dwingt aanhangers van de Islam te worden. De Ka'aba, de grote afgodsstempel in Mekka, wordt daarbij ingewijd tot gebedshuis voor Allah. Vanuit dit centrum zal de verbreiding van de Islam over de wereld plaatsvinden. Zo niet gewillig, dan met geweld. Die boodschap laat Mohammed zijn volgelingen na als hij in het jaar 632 op 62-jarige leeftijd de eeuwigheid ingaat.

De grondbeginselen van de Islam

Als Mohammed in 632 sterft liggen de grondbeginselen van de Islam vast in de Koran, het heilige boek der Mohammedanen. De Koran is een boek dat ingedeeld is in 114 hoofdstukken, Soera's genoemd, en heeft in totaal een omvang van zo'n vijfa zeshonderd bladzijden, ongeveer een kwart van de omvang van de bijbel.

Grondgedachte van de Koran is dat er slechts één god is: Allah. Mohammeds boodschap was dan ook een eenvoudige: "Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn gezondene". Allah is de schepper van hemel en aarde en van alles wat leeft. Hij is almachtig en hoogverheven en in zijn ondoorgrondelijke wijsheid heeft hij voorbeschikt wie hij op "de rechte weg" zal leiden en wie hij zal laten dwalen. Na dit "nabije leven" (het leven, de wereld) komt het "latere leven" (het hiernamaals). Op de dag der opstanding zal Allah rekenschap vragen van ieder mens, en zullen de daden van ieder mens worden gewogen. Wie te licht bevonden wordt zal eeuwige smarten en straffen moeten lijden in "het vuur" (het hellevuur), de anderen die door Allah aangenomen worden zullen de eeuwige zaligheid smaken in "de gaarde" (het paradijs).

Mohammed legt er de nadruk op dat hij geen nieuwe godsdienst brengt. Hij is slechts door Allah als profeet gezonden om de oude godsdienst zoals die aan Ibrahim (Abraham) verkondigd is, te herstellen.

Tot andere volken had Allah reeds in het verleden profeten gezonden. Tot de Joden Musa en Dawud (Mozes en David) en tot de christenen Isa (Jezus). Mohammed is echter de profeet die tot de Arabieren gezonden wordt om hen te waarschuwen voor het komende gericht en hen tot bekering te roepen. Bovendien zal Mohammed de laatste Boodschapper zijn die vóór de dag de opstanding gezonden zal worden. Hij wordt "het zegel der profeten" genoemd.

De vijf zuilen

Het oordeel van Allah op de laatste dag zal uitspreken zal afhankelijk zijn van het leven dat de mens hier op aarde geleden heeft. De moslim, de ware onderworpene aan Allah, zal een leven leiden van vroomheid, godsvertrouwen en godvrezendheid. Het wezenlijke zal hij nastreven, het ijdele nalaten. Dat wezenlijke bestaat vooral in het nakomen van de zogenaamde vijf plichten, ook wel genoemd de vijf zuilen van de Islam. Die vijf plichten zijn de volgende.

1. De geloofsbelijdenis, de sjahada. De kern van het Islamitisch geloof is: "Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn gezondene". De ware moslim belijdt dit in zijn hart en met zijn woorden, vooral in zijn gebeden. Wie deze belijdenis doet wordt gerekend tot moslim, tot onderworpene van Allah.

2. De tweede plicht is het gebed, de salat. Elke moslim dient vijfmaal per dag te bid­ den: een ochtendgebed, een middaggebed, een namiddaggebed, het gebed bij zonsondergang en het nachtgebed. Verbonden aan dit gebed zijn enige rituele wassingen van gezicht, handen en voeten.

Gebeden dienen plaats te vinden in de richting van Mekka.

Met name het gebed is het middel waardoor men aan anderen doet weten dat men moslim is. Een werkelijk trouwe moslim zal ook tijdens zijn werk zijn gebeden niet nalaten.

In een islamitische samenleving waar de moskee centraal staat, worden de moslims vijfmaal per dag vanaf de minaret, de toren bij de moskee, opgeroepen tot het gebed. Op vrijdagmiddag is de moslim verplicht het gebed gemeenschappelijk in de moskee te doen. Weliswaar wordt niet de gehele vrijdag door de moslim afgezonderd aan de dienst van Allah, wél is er enige overeenkomst tussen wat voor de moslim de vrijdag is en wat voor ons de zondag is.

In de moskee geeft de imam leiding. Hij is voorganger.

3. De derde plicht is de zakat, de plicht tegenover de medemens die ondersteuning nodig heeft. Van elke gelovige wordt verwacht dat hij armen en behoeftigen financieel of materieel zal helpen. De giften kunnen ook bestemd zijn voor bijvoorbeeld de bouw en de instandhouding van de moskee en eventueel voor de kosten van levensonderhoud van de imam, de Koran-leraar. 4. De vierde plicht is het vasten, met name in de maand Ramadan, ter herdenking van de openbaring van Allah aan Mohammed en het geven van de Koran. De Koran zelf zegt ervan in Soera 2, vers 185:

De maand Ramadan is het waarin de oplezing is nedergezonden tot rechte leiding voorde mensen en als bewijstekenen van de rechte leiding en de Onderscheiding. Wie uwer dan die maand beleeft, laat hem vasten voor de duur daarvan, maar als iemand ziek is of op reis, dan een aantal andere dagen.

Gedurende een maand is het de moslim dan niet toegestaan om tussen zonsopgang en zonsondergang enig eten of drinken tot zich te nemen.

5. De vijfde zuil van de Islam is de hadj: elke moslim kent het verlangen om tenminste eenmaal in zijn leven Mekka te bezoeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De opmars van de Islam (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1992

De Wachter Sions | 8 Pagina's