Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste Vrienden en Vriendinnen.

Zo ivas er dan vorige maand ongezocht een uiting van de verhouding van de overheid tot de kerk, toen aan de hoofd-redacteur van dit blad een koninklijke onderscheiding ten deel viel. Het deed mij peinzen over die relatie, in vroeger eeuw zo nauw, soms ook knellend, thans zo los. Het is voor de kerk gans niet onverschillig onder welk regeersysteem zij leeft. Rusland cn Spanje doen ons dat duidelijk zien. Hier te lande verkeren wij in het stadium, dat de overheid de kerken vrij laat, maar dat van een nauwe band geen sprake meer is. Wij hebben „Scheiding van Kerk en Staat."

Nu schuilt er in die vrijheid ook een kostbaar element; komt de staat voor de kerken niet op, hij laat haar anderzijds vrij, haar zaken te regelen naar eigen inzicht. Elementen van algemeen-christelijke aard zijn in onze wetgeving nog te vinden, maar dat staat en kerk samenwerken en de kerk in geestelijke zaken advies uitbrengt, komt niet meer voor.

Hoe de vaderen daarover gedacht hebben kunt U in art. 36 der Ned. Gel. Belijdenis lezen, een artikel, waarover ik nu niet schrijven wil, maar alleen zeggen, dat het geenszins als verouderd zou veranderd of aan kant gezet moeten worden. Door Mij regeren de koningen en stellen de vorsten gerechtigheid (Spr. 5), en als die hoge opdracht ontkend ivordt is er voor een volk niet veel goeds te wachten.

Niettemin behelzen onze staatsstukken nog de aanduiding, dat H.M. de Koningin regeert „bij de gratie Gods". En nu onderscheiden zich in de regering der volkeren in de geschiedenis drie fasen of momenten: een Theocratische regering, het Droit Divin of regeren met opdracht van God rechtstreeks, en het regeren „bij de gratie Gods". Over elk van die in grove trekken een enkel woord.

In het Paradijs stond de mens volstrekt onder een Theocratische regering. God Zelf sprak tot de mens en regeerde hem. De zondeval verbrak die relatie. Niet alsof er sedertdien iets aan des Heeren regiment onttrokken werd, integendeel, de Heere regeert in en over alles. Ook in de donkerste tijden en de grootste oorlogsdreigingen mag het de troost van de Christen zijn dat het Koninkrijk des Heeren is en dat de tijd ongetwijfeld komt, dat God Zelve weer alle dingen zal in handen nemen en rechtstreeks besturen. Het loflied in de Openbaringen is dan ook dat „nu de Koninkrijken geworden zijn van God en Zijn Christus". Maar voor de aardse bedeling duiden wij Gods bestuur, ook over de kleinste dingen, aan als Gods Voorzienigheid, waaraan de Catechismus ook een vraag en antivoord wijdt, .

Na de val werd Abraham verkoren en in hem het volk Israël afgezonderd van andere volkeren. En dit Israël genoot een Theocratische regering in die zin, dat de Heere voor leiders zorgde, cn hun Zijn wil rechtstreeks bekend maakte. Later gaf de Heere koningen in Saul, David, Saloïno en anderen, doch de profeten betraden vaak het paleis om de wil des Heeren in de staatszaken bekend te maken. Toen tenslotte het oude Israël zijn taak volbracht had in het voortbrengen van den Zoon Gods in ons geslacht, trad de Nieuw-Testamentische fase in, hield de Theocratie op en heeft God verschillende vorsten met gezag bekleed. Het gezag is van Boven opgelegd, ook voor die koningen en presidenten die dit zelf niet erkennen, 's Heeren Voorzienigheid gaf ons het doorluclite Huis van Oranje, waaraan wij onderdanigheid bewijzen en dit wordt erkend\ in het: „Wij, Juliana, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden." Het is niet juist te denken, dat dit ook Theocratisch is, want thans wordt een volk niet meer rechtstreeks door God geregeerd. En onder alle volkeren, zeker die van Westerse beschaving, behoort die regering te geschieden naar de openbaring van Gods wil in Zijn Woord en dat doet ons erkennen de noodzaak, dat dit Woord ook over heel de aarde gepredikt wordt.

Met deze dingen, die nog niet eens de „politiek" behoeven te raken, zijn we al weer bij een allerbelangrijkst onderwerp aangeland. En vooral de jonge mensen moeten zich hier eens mede inlaten en hun keuze doen. Wij leven in Nederland nog al gemakkelijk en onbewogen voort, maar u moet niet denken dat er geen grote veranderingen zouden kunnen ontstaan. De toekomst laat zich, als wij de strijd der geesten gadeslaan, zeker niet rooskleurig aanzien.

Ik besluit met nog dit te zeggen van het Droit Divin, het goddelijk recht, dat zo tot gelding kivam onder Lodewijk IV cn dat men meende te zijn gegeven aan deze of gene vorst die maar naar welgevallen wetten maakte en allerlei besliste. Alsof het volk aan hem voor particuliere liefhebberij was toevertrouwd.

Dat leidt nu nog in Oostelijke landen tot de grootste tyrannie, waartegen Calvijn in zijn Institutie dan ook opkomt. Ik moet hierin kort zijn en nu eindigen.

Met hartelijke groeten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1951

Daniel | 12 Pagina's

Briefwisseling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 1951

Daniel | 12 Pagina's