Abraham Hellenbroek (15)

De preek van Abraham Hellenbroek waaruit wij u enkele zaken willen doorgeven gaat over Job 19:25b, 26 en 27a ‘En Hij zal de laatste over het stof opstaan; En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen; Denwelken ik voor mij aanschouwen zal, en mijn ogen zien zullen, en niet een vreemde.’

Hellenbroek zet boven deze preek ‘Het blij vooruitzicht of de gegronde hoop van de oprechte Job omtrent zijn zalige verrijzenis ten jongsten dage.’ De inleiding begint met het troostwoord van de Heere Jezus aan Zijn discipelen uit Joh. 14:19 ‘Ik leef en gij zult leven.’ Dat Christus leeft brengt met zich mee dat ook de Zijnen leven zullen. Christus is opgestaan opdat Hij ook voor anderen zou zijn de opstanding en het leven. Een levend hoofd moet ook een levend lichaam hebben en levende leden. Een dode bruid past niet bij een levende Bruidegom.

Paulus legt dit verband ook in de brief aan de Korinthiërs. Indien Christus uit de doden is opgewekt, dan is het dwaasheid te zeggen dat er geen opstanding van de gelovigen is. Indien er geen opstanding der gelovigen is, is Christus ook niet opgewekt. Job heeft het beleden: ‘Ik weet, mijn Verlosser leeft.’ Job geloofde dat de Verlosser nadat Hij gestorven zou zijn, zou leven tot in eeuwigheid. Job maakt hieruit de gevolgtrekking dat hij ook eens zal leven.

Verlossing
Hellenbroek verklaart ‘de laatste’ als: ten laatste, ten laatsten dage, op de laatste of jongste dag. Op die dag zal de Verlosser opstaan, dat is Zich opmaken en aangorden tot enig werk. De Heere kan opstaan in toorn of ten voordele van iemand. De Verlosser zal opstaan tot verlossing. Hij zal opstaan ‘over het stof ’. Door de dood keert het lichaam weder tot stof. De Verlosser zal dode lichamen opwekken. Gods kinderen krijgen dan een onsterfelijk, onverderfelijk en heerlijk lichaam en zullen in eeuwige heerlijkheid worden opgenomen. De Verlosser leeft en doet de Zijnen leven. Hun lichamen worden verlost. Als rechtvaardig Rechter zal de Verlosser ook opstaan over het stof der goddelozen. Hoewel Job hier geen melding van maakt, zal dit wel werkelijkheid zijn. Job spreekt alleen over de heuglijke verwachting voor zichzelf en al de andere kinderen Gods.

God aanschouwen
‘En als zij na mijn huid dit doorknaagd zullen hebben.’ Het woord ‘doorknagen’ kan ook weergegeven worden met doorboren of verbrijzelen. Job weet dat hij eens zal sterven, misschien wel binnen afzienbare tijd. Hij was er lichamelijk immers slecht aan toe. ‘Zij’ dat zijn de wormen, die het lichaam zullen verteren en tot stof verbrijzelen. ‘Dit’ geeft het gehele lichaam van Job aan. Job gelooft dat hij uit zijn vlees God zal aanschouwen. Job zal een levend lichaam ontvangen, hij verwacht de wederopstanding des vleses. We lezen in Daniël 12:2 ‘En velen van hen die in het stof der aarde slapen zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing.’ God aanschouwen kan in het algemeen ook betekenen Hem te kennen met een volmaakt verlicht verstand en Hem te genieten. Dit is niet een lichamelijk maar een geestelijk aanschouwen van God. Hoewel Hellenbroek dit niet uitsluit, zegt hij duidelijk dat hier voornamelijk gedacht moet worden aan een zien van God geopenbaard in het vlees, dus een zien van de Verlosser. Job zal met zijn verrezen lichaam God zien. Het betekent ook een blijvend aanschouwen van de verheerlijkte Godmens in de hemel. Job zal altijd bij de Heere zijn in de hemel. Job spreekt van een “voor mij” aanschouwen. De goddelozen zullen Hem tegen zich aanschouwen als een wrekend Rechter. Maar van Job geldt “voor mij” dat wil zeggen: mij ten beste en voordeel, tot volmaking van mijn geluk, vreugde en zaligheid. De Verlosser zal geheel voor Job zijn met alles wat Hij is en heeft. Job zal genadig worden vrijgesproken. “Om eeuwig in de hemel mijn alles in allen te zijn, met de allerzaligste ontdekkingen van Zijn zielverzadigende nabijheid.” Job zegt: “mijn ogen zien zullen.” Job zag Hem nu door het geloof, eenmaal zou hij Hem zien met eigen ogen. Jobs ogen zullen de verheerlijkte Mensheid zien. “En niet een vreemde.” Dat wil zeggen geen ander oog en ander vlees dan ik nu heb. Het kan ook betekenen: allen die vreemd van God zijn zullen de Verlosser niet aanschouwen voor zich, maar tegen zich. Dat is dan een belijdenis van Job tegenover zijn vrienden die hem voor een huichelaar hielden. Ten derde kan het ook nog op de Verlosser slaan. Lossers waren nabestaande, bloedverwant. Zo is de Verlosser nabestaande van Job, geen vreemde. De Verlosser zal krachtig tonen de Verlosser van Job te zijn, hoewel Hij nu tegen Job schijnt te zijn.

Toepassing
De verwachting van Job is het deel van al Gods kinderen. De Verlosser zal ook over hun stof opstaan. Zij zullen ook vanuit hun vlees God aanschouwen. Hier zien Gods kinderen al veel van Jezus, maar in de hemel zullen zij nog oneindig meer van Hem zien. Hier is Gods kinderen nog veel onbekend, er is veel duisterheid en ongeloof. De tijd komt dat uw ogen Hem zullen zien gelijk Hij is. “Wie roept met mij niet uit: ‘Mijn nieren verlangen zeer in mijn schoot.’ “

Onbekeerden zullen het heerlijk aanschouwen van Jezus eeuwig moeten missen. Veel mensen zal dit gebeuren. Het betreft hen die Christus veracht hebben. Mensen die nooit ogen ontvangen hebben om Christus te zien in het Evangelie. Dikwijls zelfs geen ogen van algemene kennis van Christus. Geen ogen van een geheiligde kennis. Geen geloofsogen voor deze grote Verlosser. Zij zullen Jezus zien op de dag van de wederkomst als een vertoornd Rechter. Zij zullen Hem niet zien als een heilrijk Vriend en Verlosser. Zij zullen Hem niet zien in eeuwige heerlijkheid in de hemel. Als de dood komt zullen zij zichzelf zien met een onverdraaglijk afgrijzen van zichzelf, met een knagende spijt over hun verzuim, gepijnigd door een eindeloos vuur. Zij zullen de verdoemden rondom zich zien onder een eeuwig gekerm. Zij zullen de duivel zien. Zij zullen de hel zien.

Kinderen Gods, u zult die volmaakte Heere Jezus aanschouwen, uw ogen zullen Hem zien en niet een vreemde. U zult Jezus zien in de hemel in het vlees en ook met eer en heerlijkheid gekroond. Waarom is uw begeerte niet sterker om ontbonden te wezen en met Christus te wezen? Zie hoe langer hoe meer van alles buiten de Heere Jezus af. Gewen uw ogen aan dat gezicht dat u gedurig hebben zult. Zoek door het geloof al zoveel mogelijk van Hem te zien. Dat dit steeds uw vermaak en liefde zal hebben. Dat uw toekomstige verwachting u tot steun mag zijn op de vaak moeilijke weg naar de hemel, wanneer u hier de Heere Jezus gebrekkig kent, wanneer u geslingerd wordt door ongeloof, ten tijde van duisternis en gemis van de Heere Jezus. Kinderen Gods, geloof het dat uw Verlosser leeft, uw ogen zullen Hem eens zien en niet een vreemde.

Er komt een zeer volmaakt en alles overstijgend aanschouwen van Hem. Het zal een aanschouwen vol aanbidding en verwondering zijn. Het zal een lieflijk, onveranderlijk en onverdrietelijk aanschouwen zijn in heilige liefde. Het zal een zielveranderend aanschouwen zijn door de stralen die van Hem op u zullen afschitteren, waardoor u blinken zult als de glans van het uitspansel. U zult uw Losser eeuwig aanschouwen en onder blijvende ongestoorde genieting Hem zien zoals Hij is. Een heerlijke gelukzaligheid en een gelukzalige heerlijkheid. Zie er reikhalzend naar uit. U zult Hem eeuwig kennen, genieten, dienen en verheerlijken en u met blijdschap verheugen in Zijn licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen