Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jodocus van Lodensiein

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jodocus van Lodensiein

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IX.)

Jodocus van Lodenstcin werd 6 Februari 1620 te Delft geboren. Zijn vader was burgemeester van Delft en zijn moeder, Maria van Voorburg stamde eveneens uit een aanzienlijk regeringsgeslacht. Reeds jong gaf hij de wens te kennen, predikant te willen worden. Het Evangelie te mogen verkondigen was zijn hoogste ideaal, niettegenstaande het hem van alle zijden werd afgeraden, omdat zijn spraak enigszins een belemmering was. Dit euvel heeft hij later geheel overwonnen. 19 Februari 1620 werd hij in de Oude kerk te Delft gedoopt. Hij heeft een goede opvoeding genoten, geheel overeenkomende met de stand waai'toe hij behoorde. Bovenal waren zijn ouders er op uit hem een grondige kennis der waarheid bij te brengen. Omstreeks 1636 begaf hij zich naar Utrecht om daar theologie te studeren. Zijn voornaamste leermeester was Voetius, die dan ook veel invloed op de jonge Lodenstein heeft uitgeoefend. 28 April 1642 legde Lodenstein zijn examen af voor de classis van Delft en Delfland, bij welke gelegenheid hij een proefpredikatie hield over 1 Joh. 1 : 17. Het resultaat was, dat hij tot de openbare prediking werd toegelaten. Daar er geen plaatsen vacant waren ging Lodenstein, op aandrang van zijn vader, naar Franeker, om daar onder leiding van Coccejus de Oosterse talen te gaan bestuderen. Twee jaar heeft Lodenstein bij Coccejus in huis gewoond. (De strijd tussen Voetius en Coccejus was toen nog niet ontbrand). Na het beëindigen van zijn studie te Franeker, vatte Lodenstein het voornemen op naar Engeland en Schotland te gaan om de academiën aldaar te bezoeken. Doch zijn wens ging niet in vervulling, daar hij een beroep ontving naar Zoetermeer, welk beroep door hem werd aangenomen. 28 Augustus 1644 had de bevestiging plaats in de gemeente van Zoetermeer, waar hij zoveel open harten, maar ook tegenstanders zou vinden.

Zijn leven lang heeft Lodenstein een zwakke gezondheid gehad. In Augustus 1648 werd hij ernstig ziek. Toen hij weer enigszins hersteld was, is hij tot volkomen herstel zijner gezondheid naar Delft gegaan, om eerst in October weer terug te keren naar Zoetermeer. In Maart 1650 ontving hij een beroep naar de gemeente van Sluis. Dit beroep werd door hem aangenomen, onder voorwaarde, dat hij te Zoetermeer zou mogen blijven, totdat een ander in zijn plaats zou beroepen zijn.

Zijn afscheid te Zoetermeer had plaats 28 Augustus 1650, juist op dezelfde datum, waarop hij zes jaren te voren was bevestigd. Pas anderhalf jaar was hij te Sluis werkzaam, toen hij beroepen werd door de gemeente te Utrecht. De kerkeraad te Sluis wilde Lodenstein wel ontslag geven, doch onder voorwaarde, dat hij niet mocht gaan, vóórdat een ander leraar in zijn plaats zou bevestigd zijn. Evenwel met dien verstande, dat wanneer er binnen zes maanden nog geen predikant was, Lodenstein naar Utrecht zou mogen vertrekken. Direct ging men te Sluis met het beroepingswerk beginnen.

Een beroep werd uitgebracht op een predikant te Bleiswijk en Lodenstein zelf werd afgevaardigd om hem hiervan kennis te geven en hem tot aannemen te bewegen. In Sept. 1652 aanvaardde Lodenstein de reis naar Holland. Deze reis ging met veel moeite en ongemakken gepaard. Het schip was nog niet ver van Sluis gekomen, toen het vast raakte, waardoor Lodenstein de nacht op het schip moest doorbrengen, terwijl de rook hem bijna deed stikken en hem het slapen belette. Door windstilte en mist werd het vaartuig bovendien nog geruime tijd opgehouden. De terugreis was niet veel beter; het schip stond vol water en had bovendien met tegenwind en vloed te kampen, 't Gevolg was, dat Lodenstein langdurig ziek werd. In October ontving Lodenstein een schrijven van de kerkeraad van Utrecht, waarin men hem verzocht zo spoedig mogelijk naar Utrecht te komen.

Hoewel de overeengekomen termijn nog niet verstreken was, besloot de kerkeraad van Sluis Lodenstein toch te laten vertrekken, daar hij wegens ziekte toch geen dienst kon doen in de gemeente. Toch bleef Lodenstein nog geruime tijd in Sluis.

In December vroeg de kerkeraad van Utrecht weer hoe het met zijn gezondheid stond, waarop Lodenstein antwoordde, dat hij nog niet kon komen. In Februari 1653 was hij te Delft, zodat hij toen ten dele hersteld schijnt geweest te zijn. 17 April 1653 is Lodenstein eindelijk te Utrecht bevestigd.

Zo was dan Lodenstein teruggekeerd in de stad, waar hij had gestudeerd. Hier trof hij zijn geliefde leermeester Voetius aan. Ook Anna Maria van Schurman behoorde tot zijn vriendenkring. Zijn ambtgenoten waren Teellinck en van de Velde en vooral niet te vergeten Justus van den Bogaart, zijn boezemvriend. Lodenstein noemt v. d. Bogaart zijn „Jonathan." Slechts tien jaar mochten deze mannen zich in elkanders nabijheid verheugen; toen werd Lodenstein geroepen aan het sterfbed van zijn trouwe vriend, die 9 April 1663 overleed. In Justus van den Bogaart, wiens lijk hij met beschreide ogen volgde, had Lodenstein een vriend verloren, met wie hij in denkwijze en karakter overeenkwam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1950

Daniel | 12 Pagina's

Jodocus van Lodensiein

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juni 1950

Daniel | 12 Pagina's