Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CENSURA MORUM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CENSURA MORUM

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„In verband met de viering van het Heilig Avondmaal op zondag de ...ste... geeft de kerkeraad gelegenheid tot Censura Morum op woensdagavond om ... uur in de consistoriekamer".

Een dergelijke mededeling kan men met de regelmaat van de kalender — namelijk om de drie maanden — lezen in het kerkblad of horen afkondigen van de kansel. Een restant van een oude traditie, die echter weinig leeft in de gemeente. Dat blijkt wel, wanneer telkens weer gevraagd wordt: „Wat betekenen toch die twee vreemde woorden? " Dat blijkt ook uit het feit dat — moeten we zeggen: gelukkig? — van de geboden gelegenheid maar zelden gebruik wordt gemaakt.

In het catcchisatieboekje dat vele collega's — ikzelf ook! — gebruiken komt in het lesje over het Heilig Avondmaal de vraag voor: Wat is Censura Morum? En nu maar hopen dat de nieuwe generatie lidmaten beter op de hoogte zal zijn dan de huidige! Voordat echter dit „zaad der gemeente" mondig wordt kan het wellicht geen kwaad voor de oudere garde de vraag eens onder ogen te zien.

Restant van een traditie

In de kerk van de Reformatie (de 17de en de 18de eeuw) was het gebruikelijk dat in de week voor het Avondmaal alle lidmaten werden bezocht om hen „aan te zeggen" dat het Avondmaal gevierd zou worden en om ieder persoonlijk voor die viering uit te nodigen. Dat tijdrovende werk moest in één week tijds worden verricht door de predikant, vergezeld door een ouderling. In oude kerkeraadsakta komen we dan ook iedere keer dezelfde zin tegen: „de huisnodiging gedaan zijnde" of „de lidmaten door den predikant en ouderling gevisiteerd zijnde is het Heilig Avondmaal op zondag ... stichtelijk gehouden".

Het was in de meeste gevallen maar een kort bezoek, waarbij werd meegedeeld dat het Avondmaal in zicht kwam en waarbij de vraag werd gesteld of er bij de lidmaten enige „verhindering" was waardoor ze niet zouden kunnen deelnemen aan de viering. Waren er geen moeilijkheden dan trokken de broeders al spoedig een deur verder. Het gevaar was dan ook groot dat de „huisnodiging" een formele zaak werd. „Oude schrijvers" klagen erover dat vele predikanten alleen maar hun boodschap deden en dan weer opstapten, zonder over het gewichtige van de Avondmaalsviering te spreken. Ze hebben daar wel een beetje gelijk in, maar men kon toch anderzijds niet van die twee broeders vergen dat zij voor elk gezin een uurtje uittrokken. Daarvoor was de tijd eenvoudig niet beschikbaar, want men moest immers binnen één week rondkomen. Bovendien, de predikant had zich ook nog voor te bereiden voor de Avondmaals-en dankzeggingsd ienst!

Wisten de ambtsdragers dat er ergens problemen waren, zonden of ruzies of onenigheid en werd daarover gezwegen, dan sneden zij dat uiteraard aan. Waren het in het oog lopende zaken, dan werd vaak het advies gegeven, zich voor ditmaal van deelname aan het Avondmaal te onthouden. In vele gevallen moest ook de eerste trap van censuur worden gebruikt, en dan kwam de zaak op de kerkeraad.

Maar onze vaderen waren blijkbaar ook niet van gisteren, want het kwam nogal eens voor dat lidmaten die moeilijkheden vreesden probeerden het bezoek van predikant en ouderling te ontlopen. Maar zó gemakkelijk kwamen ze er niet af! Want herhaaldelijk kan men in de akta van kerkeraden het bericht aantreffen: „Broeder X in de visite niet thuis gevonden zijnde wordt in den kerkeraad ontboden". En men verzwaarde natuurlijk zijn geval aanmerkelijk door de dans te hebben willen ontspringen...

Het spreekt vanzelf dat deze oude traditie van de „huisnodiging" bij de groei van het aantal lidmaten niet gehandhaafd kon blijven. Vooral in grotere gemeenten was er geen dénken aan dat elk gezin waar één of meer lidmaten waren in een week tijds kon worden bezocht. Wat wij nu nog over hebben van dit oude gebruik is enerzijds het gewone huisbezoek dat nu over het hele jaar, althans over het hele seizoen is „uitgesmeerd", en anderzijds de Censura Morum.

Onderlinge tucht

We moeten daarbij wel opmerken dat de rollen nu zijn omgekeerd. In het verleden nam de kerkeraad zelf het initiatief: de predikant en de ouderling kwamen aan huis en onderzochten zoveel in hun vermogen lag of er verhinderingen waren. Bij de Censura Morum wordt het initiatief aan de lidmaten zelf overgelaten.

Want dat laatste is de bedoeling van deze instelling. Censura Morum betekent letterlijk: censuur over de zeden. Het is denkbaar dat lidmaten iets met elkander hébben, waardoor het voor één van beide, of voor beiden, onmogelijk is op de rechte wijze het Avondmaal te vieren. Het kan ook zijn dat een lidmaat iets ter ore is gekomen over andere lidmaten en dat men zich geroepen voelt dit bij de kerkeraad aanhangig te maken. Op die wijze kunnen verhinderingen uit de weg worden geruimd.

Het gaat daarbij altijd om openbare en ergernis-gevende zaken. Hét criterium voor de Censura Morum is dat een lidmaat der gemeente aanstoot heeft gegeven in belijdenis of levenswandel waardoor de Naam des Heeren gelasterd is en het sacrament ontheiligd zou kunen worden. Censura Morum heeft nooit betrekking op iemands persoonlijke verhouding tot de Heere. Men kan

dus niet naar de vergadering van de kerkeraad gaan en daar de gedachte uitspreken dat die en die eigenlijk geen Avondmaal zou kunnen vieren omdat hij of zij vreemd is aan het leven der genade. Het is de eeuwen door en gulden regel geweest in het kerkelijk leven: „de intimis non iudicat ecclesia", dat wil zeggen: over het innerlijk spreekt de Kerk geen oordeel uit. Wij kunnen maar aanzien wat voor ogen is, namelijk of leer en leven met elkaar in overeenstemming zijn. Maar over het geestelijk leven van de ander past ons geen oordeel, want de Heere alleen ziet het hart aan.

In verreweg de meeste gevallen zal zich niemand op de kerkeraad melden om tegen een lidmaat een klacht in te dienen. Maar stel dat het gebeurt, wat heeft de kerkeraad dan te doen ? De eerste vraag die gesteld moet worden is: Hebt u zelf met broeder X of zuster IJ contact opgenomen? Want dat is toch de grondregel voor de tucht: indien uw broeder gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen! Heeft de klager dit niet gedaan, dan is zijn klacht in eerste instantie niet ontvankelijk. Heeft hij het wèl gedaan, maar heeft de betrokkene niet willen luisteren, dan is de kerkeraad geroepen erover te oordelen.

Zo heel veel kan de kerkeraad er overigens niet aan doen. Hoogstens kan men, indien er enige grond is voor de klacht, betrokkene adviseren zich van het Avondmaal te onthouden. Maar klachten behandelen kan een kerkeraad onder de huidige kerkorde nauwelijks: dat is het werk van „het opzicht".

Zou het weinige functioneren van de tucht in de gemeente misschien de oorzaak zijn dat zo zelden iemand op de Censura Morum verschijnt?

Binnen de kerkeraad

Ook al maakt niemand van de lidmaten gebruik van de gelegenheid tot Censura Morum, daarmee is voor de kerkeraad de kous nog niet af! Ook de broeders behoren onder elkaar Censura Morum te houden.

Het lijkt me dan ook volstrekt verwerpelijk, zoals in sommige gemeenten gebeurt, dat een paar ouderlingen een half uurtje in de consistoriekamer gaan zitten wachten of er misschien iemand van de lidmaten verschijnt om dan in bijna alle gevallen onverrichterzake naar huis te gaan. Dan heeft men de onderlinge tucht verlaagd tot een louter formele en niets zeggende aangelegenheid. Het is bovendien in strijd met de kerkorde, die stelt dat „de ambtsdragers der gemeente vóór de Avondmaalsviering zichzelf en elkander zullen beproeven en uit hun midden wegnemen wat voor de rechte viering van het Avondmaal een beletsel zou kunnen zijn..." (Ord. 10-4-2)

Naar mijn mening kan het dan ook niet anders of de kerkeraad vergadert in de week voor het Heilig Avondmaal zo voltallig mogelijk en besteedt deze vergadering, of althans een behoorlijk gedeelte ervan, aan een gesprek over het sacrament.

Dat kan geschieden doordat aan het begin een toepasselijk Schriftgedeelte wordt gelezen, gevolgd door een korte meditatie van de predikant, óf door het voorlezen van een fragment uit een boek van één van de kerkvaders, één van de Reformatoren, of één van de mannen van de Nadere Reformatie. Er is waarlijk stof genoeg om een gesprek in te leiden.

Want dat moet de bedoeling zijn, dat er een gesprek op gang komt! De kerkeraadsvergaderingen zijn over het algemeen al zakelijk genoeg, het kan echt geen kwaad dat we in de week voor het Avondmaal, dat is maar vier keer per jaar, wat meer op een geestelijke wijze met elkaar bezig zijn. In het begin zal het weieens moeilijk zijn de tongen los te krijgen, maar is het éne, bekende schaap over de dam, dan volgen er wel méér. Juist een gesprek over het Avondmaal en over de deelneming daaraan kan een middel zijn om als broeders tot elkaar te komen, elkaar „op te scherpen", te vermanen of te bemoedigen.

Anders kan de Censura Morum ook binnen de kerkeraad ontaarden in een formaliteit, waarbij alleen maar de vraag gesteld wordt of er misschien bij iemand „een verhindering" is, en zo niet, dan gaan we weer over tot de orde van de dag.

Eén lichaam

Het is immers niet alleen van toepassing op de Avondmaalsvierende gemeenteleden, maar als het goed is geldt het ook en zelfs in de eerste plaats voor de ambtsdragers, wat het klassieke Avondmaalsformulier zegt: Want gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen en één brood gebakken wordt, en uit vele bezieën, samengeperst zijnde één wijn en drank vliet en zich ondereen vermengt, alzo zullen wij allen die door het waarachtig geloof Christus zijn ingelijfd, door broederlijke liefde, om Christus' onzes lieven Zaligmakers wil, Die ons tevoren zo uitnemend liefgehad heeft, alleen tesamen één lichaam zijn en dat niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's

CENSURA MORUM

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 augustus 1979

Gereformeerd Weekblad | 22 Pagina's