Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KLEINE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KLEINE KRONIEK

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het voorland van de kerken

Het Hervormd Evangelisatorisch Beraad (HEB) (een orgaan van de Generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk) heeft aan alle predikanten van deze kerk een brochure gestuurd onder bovenvermelde titel. In de inleiding wordt gezegd: . "De titel van deze brochure heeft een dubbele bodem. Het gaat om de ervaring van mensen, die in het voorterrein van de kerken werken. Tegelijk maken zij daar vragen en problemen mee, waarmee men in de toekomst ook in het 'gewone' kerkelijke leven steeds meer te maken zal krijgen. Daar begint zich af te tekenen, wat het voorland van de kerken in Nederland is: kleine minderheidsgroepen in een geseculariseerde samenleving". Ds. van Gorsel heeft in ons blad van 22 febr. j.1. al een artikel over deze brochure geschreven. Mij gaat het in deze kroniek er om één van de werkers in het voorland van de werk aan het woord te laten. U leest de bijdrage van ds. C. Baas, predikant bij de krijgsmacht.

Welk voorveld?

Beroepen door de Generale synode van de Nederlandse hervormde kerk tot buitengewone werkzaamheden, werk ik namens de protestantse kerken in het CIO-M, (Commissies van het Interkerkelijke contact in Overheidszaken) in de krijgsmacht in dienst van de Protestantse geestelijke verzorging bij de Koninklijke landmacht. Mijn onderdeel is een speciaal onderdeel van de landmacht: het Korps commando-troepen te Roosendaal.

De context van die werksituatie wordt door velen in de kerken als anti-evangelisch aangemerkt. Dit geldt zoveel te meer voor het Korps commando-troepen .Daarbij worden bijvoegsels als militaristisch en demonisch niet geschuwd. Het leren toepassen van lichamelijk geweld valt niet zelden onder de term: opleiding tot beroepsmoordenaars. Deze kwalificaties dekken overigens de situatie niet. Zij die zo spreken, tonen hun onwil en onkunde aangaande de mensen, die in dit veld vaak met hart en ziel werkzaam zijn. Het maakt wel duidelijk dat dit voorveld een vreemd en heel apart veld is. Naar het lijkt, is dit een extra onmogelijke situatie om het evangelie gestalte te geven. Het leger heeft bovendien een geheel eigen leef-en denkwereld, waar een burger niet zo gemakkelijk toegang heeft.

De laatste vijfentwintig jaar hebben beide velden, leger en kerk, zich steeds verder van elkaar verwijderd. In het leger wordt het spreken van de kerken over oorlog en vrede ervaren als een afdrijvingsproces dat door de kerken steeds sterker wordt gestimuleerd. Velen die in de kerk tot de spraakmakende gemeente behoren, laten duidelijk blijken het leger niet meer als een be-scherming, maar als een bedreiging te ervaren, waarvan men liefst zo gauw mogelijk verlost dient te worden.

In deze breukpositie probeer ik nu vijf jaar full time gestalte te geven aan het evangelie. Mij is gevraagd enkele ervaringen uit dit voorveld door te geven aan de kerk, die — door het project Zending in Nederland — is opgeschrikt door de ernst van de vervreemding van het evangelie in onze samenleving.

Ervaringen met dienstplichtigen

Ik werk niet alleen onder een uitgelezen kader van beroepsmensen. Het merendeel van de mannen is dienstplichtig. Jongeren, hoofdzakelijk 19en 20-jarigen, die zo uit de Nederlandse samenleving komen en gedurende veertien maanden onvrijwillig overgepoot worden in de militaire leefwereld. Elke twee maanden komt een lichting op en zwaait een lichting af. Elk van deze jongeren krijgt contact met een geestelijk verzorger. Vanuit deze positie kan ik up to date beoordelen hoe het evangelie werkt of niet werkt onder een dwarsdoorsnede van de mannelijke jongeren van ons volk, die over enkele jaren een gezin zullen stichten.

Bij elke lichting blijkt dat globaal vijftien procent van de jongelui uit kerkelijk min of meer meelevende milieus komt. Bij de meerderheid blijkt de afstand tussen kerk en wereld bijkans

oneindig. Voor hen heeft de kerk geen functie meer in het dagelijks leven. Wat de kerk zegt, heeft gezag noch aantrekkingskracht. De kerk staat compleet buiten hun leef-en denkwereld. Als er vanuit een zekere religieuze behoefte contact gezocht wordt met een hogere of diepere werkelijkheid, dan zeker niet via de kerk. De kerk is uit het gezichtsveld van het merendeel van onze jongeren verdwenen: een museumstuk uit een verleden, dat hen niets meer zegt. Het enige aanrakingspunt is soms een stuk ergernis. De kerken hebben het niet 'waar' gemaakt. De controversen en de verdeeldheid op punten die voor hen geen enkel belang hebben in hun dagelijkse leven, doet hun de schouders ophalen van onbegrip: dat mensen zich zo druk kunnen maken en zoveel energie verspillen aan

Telkens dringt zich dan het beeld aan mij op dat dc kerk is als een druppeltje water in de vette olie van de wereld van de jongeren. Twee voorbeelden mogen het bovenstaande illustreren.

Na de Vredesweek in 1978, waarin het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) met gebruik van moderne publiciteitsmethoden en een duidelijke slagzin alom zijn stem liet horen, schreef ik de drie letters IKV op het bord. Die week kwamen daar tien groepen van gemiddeld twintig man bijeen. Telkens vroeg ik: 'Wat betekenen deze letters? ', als startpunt voor een gesprek over de vragen van oorlog en vrede. Gemiddeld wist slechts één uit elke groep de letters thuis te brengen.

Een van de punten, die lopende patrouilles van vier man moeten opzoeken in een nachtelijke kaartleesoefening in Limburg is de achterkant van een eenzame boerderij. In een nis in de achtergevel staat daar een keurig onderhouden beeld van de Moeder Gods met 't kindeke Jezus in de armen. Wellicht onbedoeld, maar toch ter bemoediging van de rooms-katholieke cursisten van de elementaire commando-opleiding, luidt de vraag op dit kaartcoördinaat: 'Welke beeltenis vindt u hier? ' Ik hoor vanuit mijn verdekte opstelling een van de patrouille-leden zeggen als hij het gevraagde object heeft vastgesteld: 'Schrijf maar op: Vrouw met kind'.

Ervaringen met beroepsmilitairen

Veel oudere beroepsmilitairen komen oorspronkelijk uit kerkelijk zeer meelevende milieus. Op een enkele uitzondeing na is de kerkelijke meelevendheid verdwenen. Hieraan zijn zeker ook de veelvuldige overplaatsingen debet. Maar als het kerkelijk meeleven ter sprake komt, blijkt telkens weer dat men erg teleurgesteld is in de kerk op het punt van daadwerkelijk meeleven, en in de mogelijkheden om in de kerk het samen gemeentezijn te beleven en gestalte te geven. Een reeks van teleurstellingen heeft velen de moed en de hoop benomen, het in de kerk nog te zullen kunnen vinden. De vervreemding gaat zó ver, dat het spreken van de kerk ook niet meer verstaan wordt. Dit proces is de laatste tijd sterk versneld, vooral in die gemeenten waarin de voorganger steeds weer het beroep van de miilitair als on-ethisch en anti-evangelisch aanmerkt. De bestaande kerken hebben voor het merendeel van de beroepsmilitairen afgedaan. Veel van wat gezegd is over de houding van dienstplichtigen tegenover de kerk geldt ook voor de beroeps; alleen met dit verschil, dat bij de beroeps bij dieper doorpraten de pijn en het gemis naar boven komen.

Mogelijkheden voor het evangelie in dit voorveld

Ik ervaar vanuit mijn werksituatie dat je toch wel degelijk ook in dit vreemde voorveld heel wezenlijk evangelisch kunt bezig zijn; dat je ook bij de dagelijkse gang van zaken en de beleidsvorming op wat langere termijn als dienaar van het evangelie betrokken kunt worden. In het op gang brengen van het proces van doorwerking van maatschappelijke invloeden in de krijgsmacht is de geestelijk verzorger, als degene die zich om de mens in de krijgsmacht bekommert, een wezenlijke factor. Zo ook bij het proces van de bewustwording en doordenking van de grenzen van de geweldsmiddelen die de krijgsmacht vandaag zou kunnen gebruiken.

Voorwaarde daarvoor is zonder meer dat je

werkelijk bij en met de mensen bent in hun leefen werksituatie; dat je mee induikt in hun leefen denkwereld; dat je mét hen daar ook in staat en in ademt: mede vuile handen krijgen, mede angstig zijn, mede-lijden, mede blij zijn, mede voldaan en bevrijd zijn na het klaren van de soms onmenselijke opgaven; taal en gevoel delen door één-zijn in de totale existentie met de anderen.

Ik ben begonnen bij het Korps commandotroepen als één van de deelnemers van een nieuwe lichting in de elementaire commando-opleiding. In die verschrikkelijke, onmenselijke zware training heb ik van deze groep overwegend jonge mensen overigens in die acht weken meer kameraadschap en medemenselijkheid ondervonden dan in vijftien jaar kerkewerk als predikant. Na het behalen van het brevet 'commando' werd ik ook in de gelegenheid gesteld om de opleiding tot militair parachutist te volgen en te voltooien om volledig, ook bij nacht, inzetbaar te kunnen zijn. Deze vaardigheden stellen mij ertoe in staat, steeds meer met peletons mee te gaan die onder moeilijke omstandigheden, in stress en vermoeidheid opgaven dienen te klaren. Deze solidariteit kost mij inderdaad soms zweet en pijn, koude en vervuiling, kortom: echt 'afzien'. Maar de vruchten zijn telkens weer verrassend. Vanuit de lotsverbondenheid ontstaat telkens weer onverwacht openheid voor het evangelie. De mensen waaronder ik werk, weten twee dingen. Zij weten dat ik één van hen ben. Zij weten ook dat ik het evangelie dien. Zij vragen vanuit dit vertrouwen nu steeds meer om evangelische doorlichting van hun situatie. Er is een groeiende openheid om te zien wat om Christus' wil mogelijk en geboden is in hun situatie, en ook om dat te doen. Want het zijn wel mensen van de daad. En zo groeit er in soms korte tijd een geloofsverbondenheid dwars door alle bestaande barrières en onderscheidingen heen.

Twee voorbeelden

In het weekeinde vóór de eindtest-week van de commando-opleiding, de zogeheten afmattingsweek, zijn de maten geconsigneerd op de kazerne. De aalmoezenier en ik houden dan een kerkdienst in de kapel in de kazerne. Deelname is geheel vrijwillig. In de voorafgaande vijftien weken zijn ze onder de gemeenschappelijk doorstane druk en stress zó tot een hechte groep samengesmeed (en hebben wij de gelegenheid gehad met hen daarin te delen), dat van de zestien keer dat ik tot nu toe deze kerkdienst had, vijftien maal alle maten zonder uitzondering aanwezig waren. Slechts eenmaal ontbraken twee vrijgemaakt-gereformeerdenbinnen-verband, die de kerkdienst in de eigen burgergemeente wilden bijwonen, zeer tot verontwaardiging van de rest van de groep.

Gedurende een week ben ik samen met een peleton commando's in Zuid-Frankrijk, waar zij de opleiding tot militair parachutist doen. In die week spring ik met ze mee, ben met hen mee angstig en weer mee verblijd als ieder, ook ikzelf, veilig geland is. 's Zondagsmorgens vroeg zijn de weersomstandigheden zodanig, dat er niet gesprongen kan worden. Ieder krijgt het consigne 'Stand by tot 14.00 uur'. Aan het teleurgestelde (misschien ook wel opgeluchte) peleton stel ik voor: 'Laten we dan een samenkomst houden in de kapel van de aümonier om half twaalf'. Om kwart over elf was iedereen al aanwezig in een stemming van: 'Wat heb je nu als dominee vanuit de bijbel te zeggen over wat we nu meemaken'.

Voor de duidelijkheid en met nadruk wil ik stellen, dat ik met solidariteit niet bedoel een kritiekloos zich aanpassen of gelijk laten schakelen, of zelfs zich in laten pakken door de bestaande machten en structuren. In sommige publikaties van de kerken wordt van de geestelijke verzorger in de krijgsmacht een beeld geschetst waarin ik mezelf niet herken. Door zijn solidariteit met het geweldsapparaat zou hij fungeren als de religieuze legitimatie van dat apparaat. Om dit misverstand te voorkomen, wil ik zeggen, dat juist vanuit het gegroeide vertrouwen onze kritische inbreng vanuit het evangelie, tot bewustwording van de demonische mogelijkheden van het huidige bewapeningssysteem, niet alleen gehoord en verstaan wordt, maar dat er zelfs om gevraagd wordt. Het evangelisch ontmaskeren van de mach-

ten vanuit verbondenheid met de mens in de krijgsmacht geschiedt zo effectiever dan vanuit dc buitenstaanderspositie van de kerk.

Wat ik zou willen doorgeven

Voor de doorwerking van het evangelie vanuit de kerk in de wereld zijn naar mijn ervaringen in dit vreemde voorveld twee zaken van wezenlijk belang.

De kerk moet worden, waartoe ze in wezen geroepen is te zijn: een levende geloofs-en leefgemeenschap vanuit Christus Jezus. Verval van het geestelijk leven en uiterlijke verdeeldheid blokkeren de weg van het evangelie naar deze wereld. Als werker in het voorveld ervaar ik hoe belangrijk voor mijn dagelijks werk het is dat je je gesteund weet door een levende geloofsgemeenschap. Vandaar dat ik graag ook nog een deeltaak doe in het geheel van de kerk en zeker met vreugde 's zondags voorga in de gemeente. Het diepste geheim van de evangelisatorische daadkracht van de kerk in de wereld is nog steeds dat de heilige Geest in de gemeente werkt en het vuur brandende houdt. Laten we in de gemeente ernstig zoeken naar de factoren die de heilige Geest bedroeven (Efeze 4). Wat willen we: de heilige Geest of de hokjesgeest? Indien de laatste het voor het zeggen blijft houden in onze kerken, zie ik de vervreemding zich in een eenparig versnelde beweging in ons volk doorzetten. De teruggang van de percentages meelevenden onder de dienstplichtigen liegt er niet om. Deze vervreemding van de velden van de kerk en de leefwereld van de mensen bergt de verleiding voor de werker in het voorveld in zich, dat hij zelf het geloof in de kerk verliest, althans zich niet meer aangesproken voelt door de huidige vormen van kerkzijn. We zullen weer naaide gemeenten van de Handelingen der apostelen terug moeten om de werfkracht en de omzettende daadkracht van de gemeente weer waar te maken.

De ervaringen in dit vreemde voorveld hebben mij ook geleerd, dat de kerk in zijn leden veel meer werkelijk bij en met de van het evangelie vervreemde mens zal moeten zijn; juist ook wanneer dit moeite en pijn kost. Mij spreekt zeer aan. hoe de apostel Paulus dit in zijn leven heeft waargemaakt. Lees eens 2 Cor. 11 : 21-29. In navolging van Christus metterdaad het evangelie gestalte geven door medemens te zijn, zonder pretenties of machtsposities handhavend, niet in de verdediging of afwerend, maar open, kwetsbaar, desnoods zwak. De kerk mag belangeloos en onbevreesd dienen. Ze mag openstaan en schuilplaats bieden. Ze kan ruimte scheppen als niemand anders, verzoenen en verenigen, waar al het andere faalt. Zo kan ze ogen openen en genezen, werkelijk heil brengen in de heilloze ontwikkelingen van deze tijd. Door zo bij de mensen te zijn, wordt het evangelie duidelijk en werkelijk voor de mensen van vandaag.

Slot

Ds. Baas signaleert voor mijn gevoel geen nieuwe, maar wel schokkende ontwikkelingen die de geestelijke nood onder ons volk van nu en dat van de nabije toekomst helder manifesteren. Ik kan me levendig voorstellen hoe mijn collega's op deze vooruitgeschoven posten in kerk en samenleving zich soms bar eenzaam weten. Ze hebben onze voorbede dan ook dringend hard nodig. Het bevat tevens een aansporing om die mogelijkheden die ons nog geboden worden, aan te grijpen in prediking en pastoraat. Inderdaad is daartoe nodig dat de Heilige Geest in het midden van de gemeente werkt. Soms lijkt het of de kanalen verstopt zijn geraakt. Dat kan een oordeel Gods bevatten over een gemeente die dacht de waarheid in pacht te hebben of die zich al te zeer heeft laten gelijk schakelen met de denk-en leeftrant van deze wereld, die de rust heeft gezocht in geijkte patronen en kaders, die de levende Waarheid Gods al te veel bevroren heeft in tijdelijke en voorbijgaande opvattingen, maar daarom de Geest die levend maakt en levend houdt buiten spel heeft gezet, ja deze Geest heeft bedroefd en tegen gestaan. Je zou daarover onder ons weieens wat meer verontrusting willen signaleren binnen de gemeenten zelf. De bijdrage van ds. Baas wil ons opnieuw herinneren aan de ontstellende ontwikkelingen in geestelijk opzicht onder ons volk. Het wil ter harte genomen worden. J. M.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

KLEINE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 april 1980

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's