Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gebeurde op een biddag (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gebeurde op een biddag (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van ongeveer 1935-1942 ben ik consulent geweest van Dirksland. Ook van 1932-1935 hebben wij met Ds. Kersten, toen wij beiden in Rotterdam woonden, vaak kerkvisitaties gehouden in de Flakkeese gemeenten. In de gemeente in Herkingen, was het toen nog de gewoonte, dat op zondagmiddag een catechisant voor de preekstoel de catechismus-afdeling opzegde, die die middag behandeld zou worden. Wij kwamen daar spoedig met enkele van Gods kinderen in aanraking, als ook in Middelhamis en Sommelsdijk, ook met de algemeen hooggeachte Flip Vijfhuizen, die de kerk reeds mocht dienen in de tijd van wijlen Ds. Pieneman, Ds. P. Makkenze en anderen.
Wat een kostelijke genade en sierlijke gaven had deze man van de Heere ontvangen! Van beroep was hij kleermaker, arm naar de wereld, maar rijk in God, Ik kan me nog herinneren dat hij op een keer de huur van het huis, waarin hij met zijn gezin woonde, betalen moest, en dat er geen cent in huis was. Het is gebeurd dat op een morgen, toen hij de deur open deed, de dorpel vol lag met guldens, genoeg voor de huishuur.
God Die helpt in nood
Is in Sion groot. Ps. 99.
Later op een zondagavond, toen ik een derde beurt waarnam in Middelhamis, was het zijn beurt om het gebed te doen voor de predikatie.
Het was toen geen lippenwerk, maar een gebed, dat door Gods Geest in zijn hart gelegd was. Zelden heb ik in mijn leven zulk een ootmoedig smeekgebed gehoord. Wat kende deze man zichzelf in zijn zonden, wat was hij vermoeid van de zonden en verlangend om ontbonden te mogen worden en met Christus te zijn. Het was inderdaad ontroerend. Dat was nu zoals wij lezen in Psalm 18 : 7 : "Als mij bang was, riep ik de Heere aan, en riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem uit Zijn paleis, en mijn geroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren."
Ik kreeg te geloven dat God in de hemel dat zuchten van Zijn kind had gehoord en ook spoedig zou verhoren. Een paar weken daarna nam God hem op in Zijn heerlijkheid. De Heere vervulde de begeerte zijns harten. Wat hier door genade zijn leven was geworden, dat is nu eeuwig zijn leven, zijn vermaak en verlustiging geworden. God kroont met vrede het einde van Zijn knechten. Hier op aarde laat Gods volk een ledige plaats achter maar voor henzelf is het een eeuwige winst. Van dat geluk werd veel getuigenis gegeven op de begrafenis, op die dag zijn er veel tranen geschreid.
Er wordt wel eens gesproken van een koninklijke begrafenis, maar dat was het inderdaad.
God gaf genade en eer. Het werd aan vriend en vijand openbaar, dat er een koningskind begraven werd: een heilige der hoge plaatsen en één van de heerlijken in welke al Gods lust is.
Wij leven nu helaas in een tijd dat er zoveel donkerheid over de zielen van Gods kinderen is, doch toen was het anders. Ook de profeet Jesaja moest er over klagen: " Heere, waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen?" (Jesaja 63 : 17). Deze levende klacht wordt er zo weinig gevonden. Waar is er nog ware smart over de verharding, liefdeloosheid, onopmerkzaamheid, en gevoelloosheid van ons hart?
Het zijn allemaal de droeve gevolgen van het verlaten van de Heere en de verzaking van Zijn geboden en inzettingen.
En de schuld ligt altijd bij ons. Farao verhardde zijn hart onder al de plagen, die God over Egypteland zond en het ergste is geweest, dat de Heere zijn hart verhardde zodat er geen heeling meer was, dat er geen ware vernedering meer op zou volgen. Wij zien dit ook in het volksleven van Israël.
Wij lezen in de profetieën van Ezechiël, hoofdstuk 47, dat God het land tot zout zou overgeven. Ook van de verwoesting van Jeruzalem en wat er zal plaatsvinden wanneer Hij de fiolen van zijn gramschap zou uitstorten.
Telkens lezen wij dat van wat er nog overbleef van de mensen, het zich niet tot de Heere bekeerde. Wij moeten wel zeggen: "Uw oordeel, Heere, kan niet dan vreeslijk wezen." Vader Smytegelt zegt in één van zijn predikatiën dat er steden en dorpen zijn waar de Heere tevoren geweest is, maar waar hij nu niet meer komt.
Dat is wel het zwaarste oordeel, dat over ons komen kan. Want op het oordeel van volharding, volgt het oordeel van verwoesting en dat is niet tijdelijk maar eeuwig.
Nu nog een ander voorval op hetzelfde eiland, in de gemeente van Dirksland. Op een vroege woensdagmorgen vertrok ik van Rotterdam- Zuid met de tram naar Hellevoetsluis om Biddag te houden. Ik zat reeds in de eerste klas van de boot om verder te reizen naar Middelharnis, en van daar zouden ze mij afhalen om in Dirksland als naar gewoonte drie maal voor te gaan. Ik zag op de boot 4 mensen komen, allemaal in het zwart gekleed. De mensen waren mij onbekend. De gedachte kwam in mij op dat deze mensen zeker naar een begrafenis gingen. Ik kwam die morgen niet met die mensen in aanraking. Met zulk een Bid- of Dankdag was de kerk overvol. Van het gehele eiland kwamen er mensen, van Ooltgensplaat, Oude en Nieuwe Tonge, zelfs van Goedereede en Ouddorp. 's Morgens en 's middags, waren die, toen voor mij vreemdelingen en onbekenden in de kerk. Ik was gejogeerd bij een diaken op een boerderij en daar op eens stapten die mensen de kamer binnen waar ik zat. De oudste van die mannen kwam op mij af en ging tegenover mij staan, en met tranen in zijn ogen zei hij, "Leugenaar, leugenaar." Vanzelf het greep mij geweldig aan, en ik ontroerde er van. Ik was toen ongeveer 35 jaar oud. Ik kreeg ook tranen in mijn ogen en zeide, "Man, wat bedoelt U toch? Heb ik de waarheid niet verklaard, heb ik leugens verteld vandaag?"
En daar voor de tweede maal zei hij "Leugenaar" tegen mij. "Man, verklaar dan toch de zaak." En daar begon hij te zeggen, "U hebt vanmiddag in de toepassing laten zingen Psalm 98 : 4: "Hij komt om d'aard te richten, de wereld in gerechtigheid. En nu heb ik dat zingen van die mensen beluisterd en de inhoud van die regels beluisterd. Het gezang van die honderden mensen klonk zo luid door de kerk, dat ik dacht, die leraar moet een leugenaar zijn, of de meeste van deze mensen beseffen niet wat ze zingen."
Toen was de zaak spoedig opgelost. Na afloop van de avonddienst werd ik weer naar de boot gebracht om huiswaarts te keren. We ontmoetten toen elkaar weer op de boot, en hebben wij met elkaar over het genadewerk van de Heere gesproken. Toen we aan de overzijde kwamen, hadden we er geen erg in. Eindelijk kwam er één van de bemanning om op de boot de lampen uit te doen en toen hij ons zag zitten zei hij: "Wat moeten jullie? Moeten jullie hier blijven slapen? De laatste tram naar Rotterdam is al vertrokken."
Een van deze mensen bracht ons echter met de auto naar Rotterdam en diep in de nacht zijn wij toen thuis mogen komen. Maar we hebben er geen spijt van gehad, dat we elkander hebben mogen ontmoeten, en dat we van hart tot hart hebben mogen spreken over de wonderen van Gods genade. "Heilig zijn, o God, Uw wegen; Niemand spreek' Uw hoogheid tegen."

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1985

De Saambinder | 8 Pagina's

Het gebeurde op een biddag (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1985

De Saambinder | 8 Pagina's