Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het huisbezoek

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Broeders, u hebt naast de gewone huisbezoeken de minder gewone bezoeken. Ik denk dan expliciet aan de bezoeken in het ziekenhuis. In een vacante periode wordt u geroepen om de leden uit de gemeente in de ziekenhuizen op te zoeken. Soms kan een predikant u vragen om voor hem in een drukke week naar het ziekenhuis te gaan. Ik denk dat u het ermee eens bent dat een bezoek in het ziekenhuis iets aparts is. In deze aflevering probeer ik te schetsen wat mijn ervaringen zijn tijdens een ziekenhuisbezoek.
Op zekere dag gaat de telefoon in de pastorie. Ik pak de hoorn op en ik hoor een vrouwenstem zeggen: ‘Goedemorgen, dominee, ik ben de dochter van mevr. P. U weet dat moeder al enige tijd met haar gezondheid tobt. Het is nu zo ver, dat de dokter het beter vindt dat moeder wordt opgenomen in het ziekenhuis. Moeder ziet er erg tegen op, dat begrijpt u, maar we hebben geen andere keuze. Thuisblijven is niet langer verantwoord. We hopen dat de Heere de middelen voor moeder wil zegenen.’ Op de vraag van mij waar moeder ligt, vertelt de dochter in welk ziekenhuis moeder is opgenomen. Met een zucht leg ik de telefoon neer. Even zit ik besluiteloos achter mijn bureau. Wat zal ik doen? Zal ik direct gaan of zal ik nog even wachten? Of zal ik morgen gaan? Het laatste lokt mij wel omdat ik altijd weer tegen de bezoeken in het ziekenhuis opzie. Niet om de mensen die in het ziekenhuis liggen. Helemaal niet! Maar wel om wie en wat je allemaal tegenkomt op de zaal. Daarom hoop ik altijd stilletjes dat het lid van de gemeente een kamer alleen heeft. Helaas is dat meestal niet het geval! Wel heel vaak bij zeer ernstige zieken.

Na veel wikken en wegen besluit ik toch maar om direct te gaan. De vrouw is oud en je weet maar nooit wat er allemaal kan gebeuren. Broeders, stel niet uit als uw gevoel u zegt na een telefoongesprek dat het raadzaam is om op bezoek te gaan. U krijgt er nooit spijt van. U krijgt er wel spijt van als u te laat komt en de persoon niet meer te bereiken is. Het ziekenhuis ligt te ver buiten het dorp om te gaan fietsen en daarom neem ik de auto. Voor ik de pastorie verlaat, zoek ik in mijn Bijbel naar een passend gedeelte en ik vraag aan de Heere of Hij mij wil helpen tijdens het bezoek. Op de parkeerplaats kijk ik naar het grote gebouw en ik loop in mijn gedachten een paar maal om het ziekenhuis heen voor ik naar binnen ga. Als vanzelf gaan mijn handen samen in de auto en ik zucht naar boven of de Heere mij moed en kracht wil schenken. Enigszins gespannen stap ik uit de auto en loop naar de hoofdingang van het ziekenhuis. Opnieuw stel ik bij mezelf vast dat ik er gewoon tegen opzie om een bezoek in een ziekenhuis af te leggen.

Bij de balie wordt mij verteld op welke etage en in welke kamer ik het lid uit de gemeente kan vinden. Uit ‘principe’ laat ik de lift links liggen en ga het trappenhuis in. Wanneer ik de gang op loop, schiet ik een verpleegkundige aan met de vraag of het goed is dat ik mevrouw P. een bezoek breng. De zuster kijkt me aan, denkt even na en geeft mij fiat. Ik heb de toestemming van de verpleging om mevrouw P. te bezoeken en dat steunt mij. Goed beschouwd is het best verwonderlijk dat de ziekenhuizen het goedvinden dat ambtsdragers buiten de bezoektijden de mensen uit de gemeente komen opzoeken. Ik heb tenminste tot op heden geen gesloten deuren voor het ambtelijk bezoek aangetroffen. Wel is mij enige jaren geleden via een brief te kennen gegeven dat het pastoraat beperkt moest blijven tot het lid uit de gemeente. Dat betekent dat het Bijbellezen en het gebed niet meer openlijk in de zaal mag plaatsvinden. Terwijl ik dit schrijf, moet ik denken aan een heel pijnlijk incident dat ik bij een bezoek in een ziekenhuis meemaakte. Een oudere man uit mijn derde gemeente was opgenomen in het ziekenhuis. Op een zaterdagmorgen stapte ik zijn kamer binnen. Een kamer van twee personen. Ik gaf de beide mannen een hand, pakte een stoel en ging bij het bed van de man uit de gemeente zitten. Toen ik met hem in gesprek raakte, draaide zijn buurman zich om en zei enigszins verontwaardigd: ‘Ik ben er ook nog!’ Beschaamd keek ik hem aan. Ik zei: ‘U hebt gelijk, u bent er ook, maar het ziekenhuis heeft mij via een brief verteld dat ik mij moest beperken in het pastoraat tot de personen uit de gemeente.’ Hij zei een beetje bruut: ‘Ik heb niets met een brief van het ziekenhuis te maken, ik heb behoefte aan een gesprek.’ Na die uitval nam ik mijn stoel op en plaatste die tussen de bedden. Een fijn gesprek werd ons geschonken. Kort daarna las ik in de krant dat hij overleden was.

Broeders, ik raad u wel aan om in ambtskostuum naar het ziekenhuis te gaan. Waarom? U bent dan voor het verplegend personeel direct herkenbaar. De ervaring heeft mij geleerd dat het mijn binnenkomen heeft vergemakkelijkt. Ik raad u ook aan om u steeds bij de verpleging te melden. U komt in het werkdomein van artsen en verpleegkundigen. U moet beseffen dat uw komst als heel storend kan ervaren worden. Soms zijn met de patiënten juist voor die morgen of middag afspraken gemaakt voor therapie of onderzoek. Daarom past ons als ambtsdragers uiterste bescheidenheid! Wij moeten onze plaats weten. U wilt in uw werk toch ook niet door vreemden gestoord worden? Zij dus ook niet!

Met een zekere spanning zie ik naar de ontmoeting uit. Wat zal ik aantreffen? Ligt ze alleen of zijn er meerderen op de kamer? Tot mijn teleurstelling is het een kamer met vier patiënten. Ik probeer mijn teleurstelling te verbergen en zeg een beetje luidruchtig: ‘Goedemorgen, dames!’ Het lid uit de gemeente kijkt me vriendelijk van onder het laken aan. De andere vrouwen kijken enigszins argwanend naar de man in het zwart. De ogen vragen argwanend: ‘Wat moet die vreemde man op deze zaal?’ Ik doorbreek de ontstane spanning door de dames één voor één een hand te geven. Sommigen beantwoorden de handdruk, maar één weigert een hand te geven.

Wordt vervolgd

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juli 2012

Kerkblad | 16 Pagina's

Het huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 juli 2012

Kerkblad | 16 Pagina's