Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEDRANG BIJ DE POORTEN VAN HET CATSHUIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEDRANG BIJ DE POORTEN VAN HET CATSHUIS

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

door Jan Schinkelhoek

De langste kabinetsformatie en liaar gevolgen

Twintig jaar geleden kreeg Nederland een standje van , , The Times". In 1956 toen ons land een kabinetsformatie van 121 dagen beleefde, schreef het gezaghebbende Londense dagblad een week voor de afloop: , , Nu Nederland vandaag 113 dagen zonder regering zit, heeft het zijn eigen record geslagen. Wantrouwende buitenlanders vragen zich af hoe een land zo lang ongeregeerd kan blijven. Omdat de gemiddelde burger zo onnatuurlijk goed is of het gemiddelde kabinet zo onnatuurlijk slecht? " Volgde een vermaan om op te schieten, wilde Nederland tenminste in het internationale koor een stem houden.

De vermaning heeft niet veel geholpen. De Nederlandse kabinetsformaties gaan steeds langer duren. Vorig jaar is het nieuwste record gevestigd:208 dagen. Dat is een teken van zwakte. Niet omdat Nederland al die dagen , , regeringsloos" is - het aftredende kabinet blijft aan tot het nieuwe er is. Maar vooral omdat het gekibbel rond kabinetsformaties ernstig afbreuk doet aan het vertrouwen in de politiek. Ondertussen wordt er rustig doorgeregeerd (zo onbelangrijk is dat politieke geharrewar), maar moeten belangrijkste beslissingen uitgesteld worden (zo onverantwoordelijk is dat partij-spel).

Oud-minister De Gaay Fortman van binnenlandse zaken heeft de totstandkoming van het kabinet-Van Agt „een dieptepunt in de geschiedenis van de kabinetsformaties sedert de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden" genoemd. In zijn „Dagboek van een Onderhandelaar" heeft de PvdA'er Van Thijn het over een „fiasco voor de democratie". Iedereen op het Binnenhof - van welke kleur ook - is het er wel over eens dat de politieke loopgravenoorlog van 1977 een minder fraaie vertoning is geweest. Zeven maanden onverkwikkelijk geharrewar.

Maar het is ook de formatie van de onverwachte ontknoping. Voor PvdA en CDA was het resultaat precies dat wat ze niet hadden gewild. De VVD, die zich al verzoend had met de nieuwe oppositierol, werd de lachende derde.

Op de avond van de verkiezingen van 25 mei leken de kaarten geschud: het kon haast niet anders of er moest een tweede kabinet-Den Uyl (van PvdA, CDA en D'66) komen. Zowel Den Uyl als Van Agt zei dat PvdA en CDA door de kiezer, , veroordeeld" waren om samen te werken. Maar op 19 december werd op de trappen van paleis Soestdijk het kabinet-Van Agt/Wiegel (van CDA en VVD) den volke voorgesteld. Den Uyl, de grote verkiezingsoverwinnaar, verdween naar de oppositiebanken. Hoe kon dat?

Dit is het verhaal van 208 dagen gedrang bij de poorten van het Catshuis en de gevolgen van de langdurigste kabinetsformatie uit de Nederlandse geschiedenis voor de politieke verhoudingen.

Keerpunt

Op het eerste gezicht lijkt de vorming van het tweede kabinet-Den Uyl stuk gelopen op een onooglijke en onbenullige ruzie tussen PvdA en CDA over de „bemanning" van het ministerie van volkshuisvesting. PvdA-onderhandelaar Van Thijn en CDA-aanvoerder Van Agt konder het daarover in de nacht van 11 op 12 november onmogelijk eens worden. Daarop besloot informateur Van der Grinten te stoppen met zijn poging om PvdA, CDA en D'66 in één kabinet te krijgen. Een keerpunt in de formatie: vijf weken later was het kabinet-Van Agt/Wiegel er.

Te gek om los te lopen - dat het op zoiets kon mislopen. Verder waren PvdA, CDA en D'66 het over alles eens. Er was een „regeerakkoord" tussen de drie partijen. Voor de grote obstakels als de vermogensaanwasdeling, de grondpoHtiek, de bezuinigingen, de abortus, de defensie en het onderwijs waren met veel pijn en moeite tussenoplossingen gevonden. Over de verdeling van de ministersposten was eveneens overeenstemming: PvdA en CDA zouden er

elk zeven krijgen en D 66 één. Conflicten over de „bemanning" van het nieuwe kabinet waren na veel hangen en wurgen opgelost. Op 11 novermber was er eigenlijk nog maar één meningsverschil: komt er een PvdA'er of een CDA'er op volkhuisvesting? Dat geschil werd een breuk. Met grote gevolgen: de PvdA verdween naar de oppositie en het CDA ging met de WD regeren.

De ruzie over volkshuisvesting was voor Van Agt de druppel die de emmer deed overlopen. De oorzaak van de breuk tussen PvdA en CDA zat dieper. Het onderlinge wantrouwen tussen de twee grootste partijen was een onoverkomelijke hindernis op de weg naar het tweede kabinet-Den Uyl. Van de vele oorzaken die geleid hebben tot het mislukken van deze formatiepoging - oorzaken die samen een onontwarbare kluwen vormen — is dat wel de voornaamste.

Frustratie uit het verleden

De stellingen waren al lang voor de verkiezingen van 25 mei betrokken. PvdA en CDA bestreden elkaar of ze nooit samen in een kabinet hadden gezeten. De dreumes D'66 stond daar machteloos tussen.

De pogingen om de samenwerking voort te zetten zijn na 170 dagen formeren gekapseisd onder een overwicht aan argwaan. De een vertrouwde de ander niet. Bittere ervaringen uit het verleden voedden dat wantrouwen. „Het was", zo typeerde Terlouw van D'66 treffend, „de formatie van de frustratie uit het verleden.”

De socialisten hadden uit de Nacht van Schmelzer (1966) het trauma overgehouden dat ze door de confessionelen alleen maar geduld werden als regeringspartner, zolang ze geen ernst maakten met hun idealen en maatschappijhervormingen. Op hun beurt hadden de christendemocraten een syndroom overgehouden van de formatie-Burger van 1973: toen mochten alleen de „progressieven" uit hun midden en dan alleen nog op vernederende voorwaarden (als „bijwagen") met de PvdA meedoen.

Tot overmaat van ramp werden die vooroordelen nog eens bevestigd. Zowel bij de PvdA als bij de CDA. De oude wonden werden weer opengereten.

Door toedoen van - uitgerekend ~ CDA-leider Van Agt kwam het kabinet-Den Uyl op 22 maart ten val over de grondpolitiek, één van de „stokpaarden" van de PvdA. Voor veel socialisten het onomstotelijke bewijs dat het er de confessionelen weer om begonnen was de maatschappijhervormingen tegen te houden. Een mening die nog versterkt werd, omdat door de val van het kabinet de afhandehng van de andere hervormingsvoorstellen (waarvan de vermogensaanwasdeling de belangrijkste was) geblokkeerd werd.

Het CDA had inmiddels met lede ogen aangezien hoe de PvdA was voortgegaan op de koers die bij de formatie van '73 werd ingeslagen. In het nieuwe kabinet dat na de verkiezingen gevormd zou worden eisten de socialisten opnieuw een overwicht op. Die befaamde „achtacht-plus"-resolutie van het PvdA-congres strekte het CDA in de overtuiging dat de socialisten altijd de eerste viool wilden spelen en zij slechts voor spek en bonen mochten meedoen.

Van Agt

Behalve dat wantrouwen is er meer waarop Den Uyl uiteindelijk stuk liep. Aan de mislukking heeft ook Van Agt veel bijgedragen. Tegen wil en dank, veelal.

Was niet hij, maar Lubbers of Andriessen fractievoorzitter van het CDA geweest — het zou ongetwijfeld anders gelopen zijn. Niet dat Van Agt een socialistenhater zou zijn. Integendeel; hij is één van de grondleggers van het (eerste) kabinet-Den Uyl in 1973.

Aanvankelijk had hij een wit voetje bij de progressieven. Maar in de loop van de kabinetsperiode is de liefde in haat omgeslagen. Voor links Nederland werd Van Agt de man die tot twee keer toe geprobeerd heeft de abortuskliniek Bloemenhove te sluiten, die porno-films uit de bioscoop wil weren, die halsstarrig weigert de zedelijkheidswetgeving te moderniseren, die de zaak-Menten heeft laten versloffen, die zijn progressieve staatssecretaris aan de dijk heeft gezet, die een voet dwars zette bij de progressieve wensen om de ondernemingsraad meer zeggenschap te geven, die tenslotte het kabinet-Den Uyl liet struikelen over de grondpolitiek. Zijn „ethisch reveil" wekte een grondige afkeer en werd gezien als een kruistocht van een roomse jongen tegen alles wat vies en voos is.

Kortom - voor de PvdA werd Van Agt de vleesgeworden behoudzucht. De laatste maanden werkte hij op alles wat zich progressief noemde als een rode lap op een stier. In de verkiezingsstrijd en tijdens de kabinetsformatie is Van Agt hard en fel aangevallen. Soms speelde de PvdA meer de man dan de bal.

Dat maakte de verstandhouding tussen PvdA en CDA alleen maar slechter. Binnen het CDA werd Van Agt op handen gedragen. De PvdA-top heeft te laat ingezien dat hij voor het CDA meer was dan een gewone lijstaanvoerder. Voor veel CDA'ers was hij een , , strijder des geloofs", een man die voor zijn christelijke principes durfde uit te komen. Bovendien: Van Agt was de allereerste aanvoerder van de verenigde CDA-partijen, KVP, ARP en CHU. De man die de confessionele achterban — zolang gezeten in het hoekje waar de slagen vielen - weer vertrouwen in de toekomst gaf Hij werd het symbool van de christen-democraat die zijn kracht had hervonden, die niet langer met zich liet sollen.

Zulke psychologische processen spelen een belangrijke rol in de politiek. Dat de PvdA dat niet bijtijds onderkend heeft, maar volhardde in persoonlijke aanvallen op Van Agt, is een onvergeeflijke blunder. Gekscherend heeft de partij-voorzitter van het CDA, Steenkamp, eens gezegd dat de PvdA ^ naast een econoom (Den Uyl) en een politicoloog (Van Thijn) - maar eens een psycholoog in dienst moest nemen.

Dit tekort aan psychologisch inzicht keerde zich op den duur tegen de PvdA. Niet alleen werd het CDA met de week weerspanniger. Maar ook bij Van Agt zelf raakte de maat vol. Maandenlang heeft hij oprecht geploeterd een „redelijke" coalitie met de socialisten van de grond te krijgen. Dat was volgens hem het beste voor het land en het CDA. Maar de muur van wantrouwen, verbittering en verkettering waartegen hij telkens weer opbotste zijn hem - iemand die bijzonder op genegenheid en hartelijkheid gesteld is - niet in de kouwe kleren gaan zitten. Op een gegeven ogenblik (waarschijnlijk toen hij van Den Uyl en Van Thijn niet mocht terugkeren op justitie) sloegen de stoppen door en voerde afkeer van de PvdA in het vervolg de boventoon.

’t Is niet zo — zoals momenteel in PvdA-kringen gezegd wordt - dat het van meet af aan Van Agt's bedoeling was om met de VVD te gaan regeren. Dat is het niet willen erkennen van de gemaakte eigen fouten. Zelfs iemand als D'66-aanvoerder Terlouw die de onderhandelingen van begin af aan heeft bijgewoond zegt: „Ik denk dat Van Agt - zeker aanvankelijk — liever een regering met de PvdA dan met de WD heeft gewild en dat hij er in de loop van de maanden anders over is gaan denken. Onder meer door toedoen van de PvdA, onder meer door toedoen van Van Thijn.”

PvdA: Te veel gewonnen

Misschien was het allemaal toch nog wel goed gegaan als de kiezers op 25 mei anders beschikt hadden. De PvdA won maar hefst tien zetels en sprong van 43 naar 53. Het CDA dat er vast op gerekend had de grootste te worden, kreeg er maar één zetel bij en kwam op 49. De WD van Wiegel — niemand lette er haast op — haalde 28 zetels in de Tweede Kamer, een winst van zes.

Eén van de redenen waarom het tweede kabinet-Den Uyl er niet gekomen is, zo zei informateur Van der Grinten later, dat de PvdA te veel gewonnen heeft. Er zit een kern van waarheid in. De socialisten waren door het dolle. Brooddronken scherpten ze hun eisen aan het CDA extra aan. Van Agt mocht geen minister van justitie blijven, de PvdA moest een stemmenmeerderheid in het nieuwe kabinet, het progressieve beleid van het (eerste) kabinet Den Uyl moest onverkort voortgezet worden. Die veeleisendheid maakte de verbittering bij de top van het CDA — toch al ontgoocheld over de verkiezingsuitslag — nog groter. Als vanzelf werd daaruit de strategie geboren om zich tot het uiterste te verzetten tegen de „machtshonger" van de PvdA. Van Agt voerde die nauwgezet uit.

Na inleidende schermutselingen (die het wantrouwen eerder versterkten dan verminderden) begonnen eind juni onder leiding van formateur Den Uyl de onderhandelingen over het regeringsprogramma van het nieuwe kabinet. Het werd een eindeloos lijkende loopgravenoorlog, die drie maanden duurde. In urenlange vergaderingen - vaak tot diep in de nacht - werd om de vierkante centimeter gevochten. Van Agt wUde bewijzen dat hij niet onder het socialistische juk zou doorgaan. Vandaar zijn halsstarrigheid, koppigheid en onverzettelijkheid.

Twee keer moest Den Uyl het bijltje er bij neergooien: bij de vermogensaanwasdeling op 15juU en bij abortus op 25 augustus. De te hulp geroepen CDA-informateurs Albeda en Veringa slaagden er in zonder al te schokkende wijzigingen de brokken te lijmen.

De achterhggende bedoeling van Van Agt en het CDA was duidelijk: zij wilden de grote verkiezingsoverwinnaar Den Uyl ontluisteren, demonstreren dat hij géén alleskunner was. En bovenal: de PvdA laten voelen dat ze niet buiten het CDA kon. Daarom slaagden CDA'ers in dit machtsspel, waar Den Uyl faalde.

Echte gevecht

De sfeer aan de onderhandelingstafel werd er niet beter op. Het verslechterde zienderogen toen na een akkoord over het regeringsprogramma - op 23 september — het gevecht om de ministerszetels begon. In feite waren de programonderhandelingen nog maar een voorspel. Het echte gevecht om de macht tussen PvdA en CDA moest nog beginnen. Wie de dienst uitmaakt in de regering wordt niet op een programpapiertje beslist, maar hangt af van de personen en krachtsverhoudingen in het kabinet.

PvdA en CDA zetten zich scherp. De socialisten wilden koste wat kost bij deze onderhandelingsfase de grote verkiezingswinst tot gelding brengen om de „maatschappijhervormingen" veüig te stellen. En het CDA wUde - ten koste van alles - de gelijkwaardigheid aan de PvdA veroveren. Geen herhaling van 1973, klonk het keer op keer uit de CDA-rijen. „Ik loop nog liever door een glazen deur", zei Van Agt.

De slag voltrok zich onder een rookgordijn van formules:8-7-1, 7-7-1 en 7-7-2. De strijd vertoonde grillige hoogte-en dieptepunten, die zich in snel tempo opvolgden. Den Uyl gooide al snel het bijltje er bij neer. Het informateursduo Verdam/Vrolijk schutterde vreemd. Het PvdA-congres voelde zich bedrogen. Van Agt dreigde de politiek te verlaten. Rumoer in de CDA-gelederen. De uitslag werd een duidelijke overwinning van Van Agt: vdA en CDA zouden elk zeven zetels krijgen.

De klap kwam hard aan voor de PvdA. De PvdA-achterban kwam in opstand. Nadat Den Uyl en Van Thijn zolang gehamerd hadden op de noodzaak van een socialistisch overwicht in het nieuwe kabinet, wenste de partijraad van de PvdA niet opeens genoegen te nemen met een gelijkwaardige verdeling van de ministersposten.

Een speciaal PvdA-congres moest begin november het laatste woord spreken. Maar voor het zover was, was de breuk tussen PvdA en CDA eigenlijk al definitief. Dat kwam door de manier waarop de socialisten hun gevallen steek probeerden recht te breien. Den Uyl voor de vierde keer ten tonele verschenen - probeerde de bittere pil van de gelijke zetelverdeling voorzijn partijgenoten te vergulden door „rechtse" CDA'ers uit het kabinet te weren. Volgens

de PvdA-leider nog de enige garantie dat het tweede kabinet-Den Uyl progressief zou zijn. Zo mocht oud-KVP-aanvoerder Andriessen — voor de PvdA het prototype van een conservatieve christen-democraat — geen minister van economische zaken worden. Dit stuitte op hevig verzet van het CDA, dat zich niet wilde laten ringeloren door de PvdA.

De nacht voor het PvdA-congres („de nacht van Andriessen") liep Den Uyl opnieuw vast, waarbij hij het verwijt op zich laadde de moed te missen om tegen zijn achterban in te gaan. CDA-informateur Van der Grinten probeerde nog eens opnieuw om PvdA en CDA op één lijn te krijgen. Het mislukte. Niemand had er eigenlijk nog in geloofd. Het wordt zelfs betwijfeld of Van der Grinten er wel echt op uit was de breuk te lijmen.

Nu was voor het CDA de weg vrij om de steven naar de WD te wenden. Eerder kon dat niet. De linkervleugel van het CDA — een handjevol anti-revolutionairen en een enkele KVP'er — was niet af te brengen van de voorkeur voor samenwerking met de PvdA. Er was dan ook geen enkele garantie dat Aantjes en de zijnen een kabinet van CDA en WD, dat hooguit op een krappe meerderheid van 77 van de 150 kamerzetels kon rekenen, door dik en dun zouden steunen.

Dit verleidde de PvdA tot een riskant spel. Bij elke stagnatie in de formatie daagde de PvdA-top het CDA uit het maar met de VVD te proberen. Den Uyl en Van Thijn waren er vast van overtuigd dat — dank zij de CDA-linkervleugel - zo'n avontuur geen kans van slagen had. Vroeg of laat zou Van Agt met hangende pootjes terug moeten naar de PvdA, waarna de socialisten hem konden maken en breken. Maar uiteindelijk keerde dit wapen zich tegen de PvdA. Bij elke mislukking groeide in de CDA-fractie de onwil om door te gaan met de socialisten. Woedend over de veeleisendheid van Den Uyl weigerde op den duur zelfs de hnkervleugel van het CDA de nek uit te steken voor een tweede kabinet-Den Uyl. „De PvdA heeft z'n vrienden er bij laten zitten", zei Aantjes verbitterd. Zo trok begin november het hele CDA één lijn tegenover de PvdA en kon Van Agt - nadat de besprekingen met de WD begonnen waren - zeggen: , , Met hangende pootjes terug naar de PvdA? Nooit.”

Op de valreep beloofde de PvdA beterschap en was zelfs bereid alle eisen in te slikken. Maar het was te laat. Wiegel begreep heel goed dat het nu of nooit was en stelde zich meegaand op. Binnen een week lag er een — bij kaarslicht geboren — regeerakkoord op tafel. Honderd wijzigingen eiste de CDA-fractie, de WD willigde ze bijna allemaal in. Zeven anti-revolutionairen en een KVP'er in het CDA stribbelden nog wat tegen, maar beloofden zich „loyaal" tegenover het kabinet-Van Agt/Wiegel te zullen opstellen.

Het tweede kabinet-Den Uyl - waarvan Den Uyl herhaaldelijk zei dat „het er tóch komt" — behoorde definitief tot de onmogelijkheden.

Sprookje

Of het er ooit komt? , , Wenn du es willst, ist es gein Marchen", zei Den Uyl begin februari op een PvdA-congres. Als je het wilt, is het geen sprookje. Maar over het hoe en wanneer repte Den Uyl met geen woord. Gaat de PvdA zich in de oppositie beperken tot pogingen een wig te drijven tussen CDA en WD om vervolgens de christen-democraten weer de hand te bieden? Of lonken de socialisten naar samenwerking met de VVD? Of zal daarentegen het oude ideaal van een progressieve meerderheid weer worden opgevat? Die strijd is binnen de PvdA nog niet beslist.

Elke richting heeft aaniiangers. De voorstanders van een herstel van een coalitie met het CDA lijken in de PvdA vooralsnog de overhand te hebben. Maar er zijn onmiskenbaar tekenen die op een kenterend getij wijzen. Na de ontgoocheling van de kabinetsformatie gaan er in de PvdA-gelederen steeds meer stemmen op om te breken met de traditionele voorkeur van de socialisten voor het CDA. Vooral de jongere garde in Den Uyl's partij wil van de gebondenheid aan de christen-democraten af. Die zijn in hun ogen even „conservatief' als de WD. Samenwerking met het CDA of met de VVD is volgens hen lood om oud ijzer. De ex-ministers Pronk en Duisenberg hebben deze geluiden al laten horen.

Een belangrijke stroming in de PvdA ziet echter niets in de doorbreking van de muur die EVdA en VVD sinds het einde van de jaren vijftig scheidt en die KVP, ARP en CHU - nu verenigd in het CDA de spil van de Nederlandse politiek maakte. , , Wij leven niet in sprookjesland, waar met rechtse mensen links geregeerd kan worden", schreef oud-fractie-

leider Burger, nu lid van de Raad van State, enige tijd geleden in het PvdA-tijdschrift „Socialisme en Democratie". Ook samengaan met het CDA moet de PvdA voor de toekomst maar vergeten, meende de man die in '73 de weg vrijmaakte voor het kabinet-Den Uyl. Want evenmin als met de WD is volgens hem met de christen-democraten een progressief beleid te voeren.

Wat dan wel? De grijze eminentie van de PvdA wil weer de weg inslaan die de socialisten na de Nacht van Schmelzer (1966) opgingen, maar in 1973 om te kunnen regeren verlieten: het najagen van een progressieve meerderheid door samenwerking van de linkse partijen. Volgens Burger behoort dat nu tot de mogelijkheden. PvdA, PPR en D'66 hebben samen 64 zetels in de Tweede Kamer - niet ver van de meerderheid. „Er hoeft niet zo veel te gebeuren of links heeft het hele CDA niet meer nodig", meent hij.

Partijleider Den Uyl hult zich nog in stilzwijgen. Het is nog te vroeg om uitspraken over toekomstige samenwerkingsmogelijkheden te doen, zei hij bij het eerste optreden van het kabinet-Van Agt/Wiegel in de Tweede Kamer.

Dat er een mogelijke koerswijziging op til is, bewijst Den Uyl's uitspraak dat er tussen PvdA en CDA iets „geknapt" is. , , Voor de verkiezingen en tijdens de formatie heb ik vele malen verwezen naar gemeenschappelijke invalshoeken van het CDA-program en de PvdA. De beperking van de economische groei, de noodzaak van een nieuwe levensstijl, de breuk met de vooruitgangsfilosofie van het kapitalisme — het leken aanknopingspunten voor een gemeenschappelijk beleid. Maar die grond is onder de voeten weggetrokken.”

Dat was minder stellig dan een paar weken daarvoor, toen de ex-premier zijn partijgenoten voorhield dat het CDA de enige partij was met wie de PvdA kon samenwerken, op wie de PvdA voorlopig is aangewezen.

De voornaamste reden waarom Den Uyl zich nog niet heeft overgegeven aan luchtspiegelingen over een mogelijke toekomstige samenwerking met de WD of een progressieve meerderheid is dat hij op elk moment de macht weer wil kunnen overnemen. Zijn stelling is dat de PvdA vooralsnog het CDA nodig heeft om te zijner tijd het Catshuis opnieuw te betrekken.

Om de weg naar het CDA niet af te sluiten is de PvdA-leider van plan de oppositie sober en matig te houden. Daarom ook heeft de PvdA-fractie op Den Uyl's voorstel besloten om niet het eigen verkiezingsprogramma, maar het regeerakkoord dat in de loop van de formatie met het CDA is gesloten tot uitgangsstelling voor de oppositie te nemen. Voorlopig dus meer het beklemtonen wat bindt dan wat scheidt.

Toch heeft Den Uyl (die persoonlijk niet zo gelooft in een progressieve meerderheid) de mogelijkheid opengelaten dat de PvdA over enige jaren voor de VVD kiest. , , We zullen het kabinet, we zullen het CDA beoordelen op zijn daden", zei hij in de Tweede Kamer.

De VVD op nieuwe wegen

Ook binnen de WD-gelederen is enige toenadering tot de PvdA te bespeuren.

Fractievoorzitter Rietkerk bracht dat tijdens het debat over de regeringsverklaring voorzichtig onder woorden: , .Het verloop van de formatiebesprekingen heeft ons er toe gebracht ook

onszelf af te vragen of het nog wel verantwoord is elkaar in dit land bij voorbaat in toekomstige regeringen uit te sluiten.”

De linker vleugel van de WD — aangevoerd door Geertsema en Vonhoff — speelt al jarenlang met die gedachte. In het WD-geschrift „Liberalisme in de tachtiger jaren" wordt de deur naar de PvdA van het nachtslot gedaan. „Mijn conclusie is", schrijft Geertsema, „dat PvdA en WD er naar zullen moeten streven eventuele regeringssamenwerking niet via hun partijprogramma's reeds van te voren onmogelijk moeten maken." WD-senator Zoutendijk doet er een schepje bovenop: De verschillen tussen liberalisme en socialisme zijn niet dusdanig dat samenwerking ondenkbaar zou zijn.

Meer dan voor de PvdA is het voor de liberalen een dwingende noodzaak zich te ontdoen van de „wurggreep" van het CDA. De WD kampt met het probleem dat een coalitie van christen-democraten en liberalen — ook in de toekomst — hoogstens op een krappe meerderheid in de Tweede Kamer kan rekenen. Tegenover de sterke groei van de WD staat een nog forsere afbrokkeling van de confessionelen. Kon het liberaal-confessionele kabinet-De Quay (1959-'63) nog op een Kamermeerderheid van 94 zetels terugvallen, het kabinet-Van Agt heeft een basis in het parlement van slechts 77 zetels. Als de „deconfessionalisering" doorgaat en het CDA de enige partij blijft waarop de WD is aangewezen om in de regering te komen, kan er wel eens een tijd komen dat de liberalen definitief buiten spel staan.

Al tijdens de kabinetsformatie waren er duidelijke signalen dat de WD toegroeit naar de PvdA-De voorkeur van Wiegel voor een nationaal kabinet (van PvdA, CDA, WD en D'66) was een eerste teken dat de Uberalen bezig zijn afscheid te nemen van hun onverzoenlijke houding tegenover de sociaUstische erfvijand. Rietkerk — minder dan zijn voorganger gehinderd door een , , rechts"image — is er voor geknipt de WD op dit nieuwe pad te leiden.

Statenverkiezing: graadmeter

Al zoeken PvdA en WD om uiteenlopende redenen toenadering, voor een coalitie is meer nodig dan het afzweren van oude principes. De verschillen in de standpunten van liberalen en socialisten zijn nog altijd erg groot. En een belangrijke voorwaarde voor samenwerking is toch wel een behoorlijke mate van overeenstemming over het te voeren beleid. Zulke aanknopingspunten zijn er - behalve op het gebied van de zedelijkheidswetgeving en de vrijheidsrechten - niet in overmaat. De politieke reaUteit van alle dag is nog een bijna onoverkomelijke hinderpaal voor een kabinet-Den Uyl/Wiegel.

Een onmiddellijke bedreiging voor het kabinet-Van Agt zijn de eerste tekenen van de liberaalsocialistische „ontspanning" dan ook niet. Zo'n proces van partijpolitieke heroriëntering heeft in de eerste plaats tijd nodig om te rijpen. Er gaan nog wel wat jaren overheen voordat de wederzijdse verkettering vergeven en vergeten is. Zeker bij de achterbannen.

Een belangrijke graadmeter is of er na de raads-en statenverkiezingen in veel gemeenten en provincies samengewerkt gaat worden tussen PvdA en WD. Dat zou het begin van de doorbraak kunnen zijn.

Ook zijn de statenverkiezingen van grote invloed op de uiteindelijke keus van de PvdA. Of de socialisten weer ernst gaan maken met het streven naar een progressieve meerderheid (dat

een coalitie met CDA of VVD overbodig maakt), hangt niet alleen af van het eigen verkiezingsresultaat. Van minstens zo groot belang is ook of de PPR weer overeind krabbelt en de herleving van D'66 stand houdt. Anders blijft de progressieve meerderheid een sprookje.

Het CDA als gaspedaal

Voorlopig zullen de gevolgen van een partijpoUtieke heroriëntering nauwelijks merkbaar zijn. Het enige dat zichtbaar zou kunnen maken dat er onder de oppervlakte iets broeit is een moeizamere en stroevere verstandhouding tussen de regeringspartijen CDA en VVD. Want een liberale toenadering tot de PvdA komt vroeger of later op gespannen voet met de „natuurlijke aard" van een centrumpartij als het CDA.

De christen-democraten stellen zich traditiegetrouw in samenwerking met „rechts" altijd „links" op - net zoals ze in een bondgenootschap met „links" voortdurend de neiging hebben naar „rechts" te gaan hangen. Oud-KVP-fractieleider Andriessen heeft weleens gezegd dat het CDA in coalities met links op de rem trapt en in een kabinet met rechts het gaspedaal indrukt.

Deze beweging is zich in de CDA-gelederen - na de ommezwaai van de PvdA naar de WD — weer aan het voltrekken. Linkse „stokpaarden" als de hervormingsvoorstellen en de koppeling van de sociale uitkeringen aan het minimumloon vinden opeens in het CDA grote pleitbezorgers, terwijl er nog geen jaar geleden erg moeilijk over werd gedaan. Het verzet tegen de neutronenbom en tegen de export van verrijkt uranium naar Brazihë zijn even zo duidelijke bewijzen van de „linkse" toer waarop het CDA sinds de totstandkoming van het kabinet-Van Agt gegaan is.

In het verleden heeft de VVD dat altijd maar op de koop toe genomen. Of dat nu weer gebeurt is hoogst twijfelachtig. Immers - als Rietkerk en de zijnen werkelijk ernst willen maken met toenadering tot de PvdA, zullen zij niet werkeloos blijven toezien hoe het CDA telkens weer naar links uitwijkt en hen in de rechtse hoek drukt. Dat maakt immers de kansen op toenadering tussen PvdA en VVD kleiner. Die worden dan door het CDA geblokkeerd.

De reactie van de WD-top op de linkse „profilering" van het CDA is de belangrijkste maatstaf of de liberalen werkelijk een opening naar de socialisten willen maken. Zoals ook de opstelling jegens het CDA maatgevend is welke koers de PvdA inslaat. Een bikkelharde oppositie van Den Uyl tegen het kabinet en het CDA zal het duidelijkste bewijs zijn dat de PvdA voor regeringssamenwerking niet langer van de christen-democraten afhankelijk wil zijn.

Zo zou de kabinetsformatie 1977 wel eens het voorspel van een nieuwe politiek tijdperk kunnen blijken te zijn.

20 februari 1978

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1978

Zicht | 44 Pagina's

GEDRANG BIJ DE POORTEN VAN HET CATSHUIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 april 1978

Zicht | 44 Pagina's