IS SPIEKEN EEN SPORT?

„Wat vind jij van spieken? Waarom is het al dan niet geoorloofd? "

Een aantal reakties van enkele 15jarige leerlingen hierop:

— Als het goed lukt, is het soms best leuk. Aan de andere kant vind ik het niet eerlijk, want als je iets niet kent, moet je de gevolgen ook aanvaarden.

— Niet goed, want je steelt van een ander, maar als iemand keihard werkt en tóch enen haalt is het best wel te begrijpen dat hij spiekt. Eigenlijk hoort, het bij het op school zitten.

— Ik heb er geen bezwaar tegen en wil er ook best aan meewerken. Maar ik zie er het nut niet van in. Je kunt het net zo goed zelf leren. Spieken maakt je van een ander afhankelijk.

— Ik vind, je mag spieken, als de leraar het maar niet ziet. Ergens is het niet eerlijk, maar als je het echt niet weet

— Spieken is soms wel goed, als er bijvoorbeeld werkelijk geen tijd was om het huiswerk te leren. In andere gevallen is het flauw. Je profiteert van het werk van een ander.

— Ik spiek wel, ik doe dit uit een noodsituatie, omdat ik bang ben, dat ik het fout heb. Ik kijk dan niet echt af, maar ik vergelijk. Als ik het fout heb, verbeter ik het wel. Ik weet dat het niet goed is (je steelt tenslotte van je buurman); toch doe ik het; ik weet niet waarom. Dat is verkeerd van me.

— Spieken is een recht van de leerling. Het is de plicht van de leraar om het tegen te gaan.

— Als spieken lukt geeft, het voor mij niets. Je hebt dan (misschien) een hoger cijfer. Als het niet lukt is het je eigen schuld, dat je een één hebt; had je maar niet zo dom moeten zijn om te spieken. Je moet je les toch een keer goed leren.

— Spieken is eigenlijk oneerlijk. Jijzelf en je leraar zijn niet op de hoogte van jouw kennis. Je bedriegt, schijnt meer dan je bent. Helaas is het vaak noodzakelijk.

— Ik vind het wel goed. Het is een spel tussen leerlingen en leraren. Als je gepakt wordt, krijg je een paal, dan heeft de leraar het spel gewonnen en de leerling verloren. Er zijn er die het oneerlijk vinden, omdat je met het kalf van een ander ploegt.

— Als je één dingetje niet weet, mag je toch wel heel even kijken?

— Het gevaar van spieken is dat je het steeds vaker gaat doen; je denkt dat het de volgende keer wel weer zal lukken. Je leert dan niet meer zo goed. Waarom zit je dan eigenlijk op school?

— Ik spiek alleen als ik er helemaal niets aan gedaan heb en dan alleen als ik er een royale kans voor krijg. Verder help ik ook wel eens een ander. Iemand helpen is altijd goed!

— Het kwaad straft zichzelf. Op een examen of tentamen kun je niet spieken. Je bent je cijfer niet „waard".

— Iedereen, spiekt wel eens, maar eigenlijk is het niet goed. Wanneer je het niet geleerd hebt, kun je beter een briefje meenemen van je ouders. Dat heeft meer effekt.

— Een kat in het nauw, maakt soms rare sprongen. Verder moet je er niet te diep over nadenken.

— Spieken is volgens velen stelen, wat volgens mij niet het geval is. Stelen is gewoon iets anders. Ik heb dan ook een tijd gewoon gespiekt „of het niks was". Je leert het steeds beter. Woorden die je gespiekt hebt, vergeet je nooit meer. Maar spieken is liegen!

— Het is erg verleidelijk, maar niet goed. Vergelijken mag wel, klakkeloos overschrijven is verkeerd.

— Als je het wel geleerd hebt, maar iets je niet te binnen schiet of een vraag je overvalt magt het. Je helpt zo elkaar. In andere gevallen is het niet toegestaan.

Zo wordt er door jullie tegen spieken aangekeken. Op de één of andere manier zal jouw mening ook wel tot uitdrukking gebracht zijn.

Opvallend is hoe er „gezocht" wordt naar redenen om het spieken akseptabel te maken. Er worden bepaalde voorwaarden aan verbonden, de bedoeling of de situatie is bepalend, de leraar moet beter opletten (en die heeft hierin ook zijn verantwoordlijkheid) etc. Lees de reakties nog maar eens door.

Maar ten diepste voelen we toch wel aan of beter, zegt ons geweten, hoe we het ook proberen te benaderen: „gij zult niet stelen!"

De Heere verbiedt ons de kennis en inspanning van een ander te stelen. Want, dat is spieken toch eigenlijk. Ook niet met de „schijn des rechts" (Heid. Catechismus, vraag en antwoord 110).

De Heere gebiedt ons, ook op school, dat we „trouwelijk arbeiden" (Heid. Catechismus vraag en antw. 111), en de talenten ontwikkelen die Hij ons gaf.

Bid Hem elke dag, of Hij je daarbij helpen wil, of Hij je ijver wil zegenen. Dat sluit elke vorm van oneerlijkheid — hoe onschuldig dan ook — in ons doen en laten uit. Ga nooit tegen je geweten in! Ook niet in „kleine" zaken.

De vreze des Heeren hebben wij nodig. In Spreuken 8 wordt, van die vreze des Heeren gezegd, dat die het kwade haat. Daar wordt gewezen op Hem, Die raad, verstand en kracht wil geven, óók bij je dagelijkse schoolwerk. Vooral aan jongeren, want er wordt aan toegevoegd, dat die Hem vroeg zoeken, Hem vinden zullen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen