Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelstudie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelstudie

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

REHABEAM - 4

1 Koningen 12:21-24;

2 Kronieken 11:1-4

Als een vluchteling is Rehabeam in Jeruzalem aangekomen, nog helemaal van streek door de gebeurtenissen in Sichem. Intussen is duidelijk dat het rijk waarover hij zal regeren een stuk kleiner is geworden dan het was. Door zijn eigenmachtig optreden, gevoegd bij de zondige houding van de tien stammen, is aan Davids rijk een einde gekomen. Zal Rehabeam zich bij deze feiten neerleggen? Zal hij zich schikken in zijn lot? Nee, dat zal hij niet doen. Het wordt er in de Bijbel niet bij verteld, maar ik acht het niet onmogelijk dat met name de jongere adviseurs, die hem hadden aangeraden niet naar het volk te luisteren, nu ook weer invloed op hem hebben uitgeoefend. ‘Dat laat u toch niet op u zitten? Geef ze een afstraffing. Laat weten wie hier regeert!’ En Rehabeam mobiliseert een leger. Zowel uit Juda als uit Benjamin komen ze op. In grote getale. Blijkbaar is ook onder deze twee stammen de verontwaardiging groot. Het zal er dus op losgaan. Een broedertwist, een broederoorlog lijkt onvermijdelijk. Rehabeam gaat met geweld proberen de tien afvallige stammen in het gareel terug te brengen. Zal het lukken? Is dit de weg?

Gods Woord door Semaja

Dan grijpt God in. Hij stuurt een van Zijn knechten. Semaja heet hij. Als een man Gods wordt hij aangeduid. Meer dan wat hier van hem gezegd wordt weten we niet van hem. Maar als hij hier tot Rehabeam komt, komt hij wel met het Woord van God. En dat Woord van de Heere luidt dat Rehabeam zijn leger moet ontbinden en dat de soldaten naar hun huizen moeten terugkeren. God verbiedt Rehabeam zijn plannen uit te voeren. Geen burgeroorlog! Waarom niet? Dat zegt de profeet erbij. God zegt dat de scheuring door Hem gewild is. ‘Deze zaak is van Mij geschied’.

Ja, dat zegt Semaja hier onomwonden. We wisten dat al, omdat de bijbelschrij- ver al eerder had verteld, dat Gods hand in de scheuring van het rijk was. Onder verwijzing naar wat we lezen in 1 Kon. 11 is dat toen duidelijk gemaakt. Toen we dat een vorige keer lazen zijn we er niet verder op ingegaan. Nu zullen we dat wel doen. Dat is ook wel nodig, want bij het lezen van zulke dingen zijn we geneigd toch even de wenkbrauwen te fronsen en de vraag te stellen: Hoe moeten we dat dan zien?

Een aantal jaren geleden vond die ontmoeting plaats tussen de profeet Ahia en de toen nog betrekkelijk jonge Jero- beam. Ahia had een nieuwe mantel aan. Toen ze elkaar ontmoetten deed Ahia iets uiterst merkwaardigs. Hij trok die nieuwe mantel uit en scheurde hem in twaalf stukken, waarna hij tegen Jerobe- am zei, dat die tien van de twaalf stukken mocht oprapen omdat die voor hem waren. Daarna maakte Ahia duidelijk wat deze symbolische handeling wilde zeggen. Hij sprak Gods Woord en dat Woord hield de belofte in, dat God aan deze Jerobeam tien van de twaalf stammen van Israël zou geven. Tien stammen zouden dus van Davids huis worden afgescheurd. Waarom?

De reden die de Heere voor deze ingrijpende daad had liet Ahia ook aan Jerobeam weten. Het was om de zonden van Salomo, met name de zonde van afgoderij. Salomo had niet alleen vele vrouwen, maar hij had die vrouwen ook nog toegestaan hun eigen góden te blijven vereren. Hij was zelfs zo ver gegaan dat hij zelf, samen met die vrouwen de afgoden ging dienen. De zonde tegen het eerste gebod van Gods wet dus. Afgoderij. Naast of in de plaats van de Heere iets anders hebben waarop hij zijn vertrouwen stelde. Een grove krenking van de eer des Heeren. En een gruwelijk kwaad in Zijn ogen.

Dat zit dus achter de gebeurtenissen in Sichem. Zeker, daar was de verantwoordelijkheid van mensen, die aansprakelijk blijven voor hun daden. Maar daar was ook de openbaring van de soevereiniteit van de Heere. Dat laat Semaja hier in naam van de Heere weten. En daarom wil God ook per se niet dat Rehabeam met geweld zal trachten het volk weer te verenigen.

Soevereiniteit en verantwoordelijkheid

Hier dringen zich vragen aan ons op. Hoe zit dit? Enerzijds dragen mensen verantwoordelijkheid. Anderzijds zegt God: Ik heb het zo gewild. Lopen we daar niet mee vast?

Waar we in de eerste plaats op zullen moeten letten is dat de Heere in de door Hem gewilde scheuring van het rijk een oordeel voltrekt. De zonden van Salomo waren uitermate ernstig. Afgoderij begaan op het erf van het verbond is een vreselijk kwaad. De dienst des Heeren wordt verdrongen en een andere godsdienst komt er voor in de plaats. De Heere wordt afgedankt. Het leven wordt aan Hem onttrokken. Dat moet wel uiterst grievend voor Hem zijn. Daarom is dit zeker een kwaad dat roept om straf. God moet dan wel ingrijpen. En dat om twee redenen.

De eerste is de rechtvaardigheid en de heiligheid van de Heere. Hij kan het kwaad niet gedogen. Hij moet de zonde wel bezoeken en straffen. Dat eist Zijn heiligheid. En ook Zijn rechtvaardigheid. Daarom zal geen zondaar het gericht van God kunnen ontkomen. Ook al heet die zondaar Salomo. Of, nog mooier: Je- didja (2 Sam. 12:25). God zal Zichzelf altijd ten volle serieus nemen. En dus ook Zijn wetten. En Zijn recht.

Soms betekent dit dat de Heere de mens overgeeft aan de dwaasheid van zijn eigen keus. Anders gezegd: De Heere legt de zondaar dan geen rem meer op, maar laat hem voortgaan op de weg die hij ingeslagen is en die hem naar het verderf voert. Dan bewerkt die mens dus in feite zijn eigen ondergang. Zo ging het immers in Sichem. Rehabeam holde als een blind paard voort en werd nergens meer door afgeremd, zelfs niet door het pragmatische advies van de senioren. Maar als het zo gaat is die remmeloos- heid ook een vorm van Gods straf.

Er is echter nog een reden waarom de Heere in dit geval zo handelde. Niet alleen vanwege Zijn rechtvaardigheid en heiligheid deed Hij zo. Ook omdat Hij genadig is. De Heere had aan Israël Zijn beloften gedaan. Hij had hen Zijn heil toegezegd. Moeten die beloften nu door de zonden van mensen teniet gedaan worden? Komt er dan straks van Gods heilsplan niets terecht? Nee, dat kan zo niet zijn. Dat zal God niet laten gebeuren. En om Zijn beloften veilig te stellen greep God toen in. En dat ingrijpen van de Heere is ook een vorm van genadebetoon. Zo kan er nog een volk overblijven, waarin de vreze des Heeren bewaard blijft. Ook dat heeft God op het oog, als Hij besluit dat het rijk gescheurd zal worden en dat besluit ook uitvoert.

Maar werkt de Heere dan dwars door de zonden van mensen heen? Jazeker doet Hij dat. Er gebeurt immers niets dat buiten Hem omgaat. De profeet Amos stelt terecht de vraag: Zal er een kwaad in de stad zijn dat de Heere niet doet? (Amos 3:6). We lezen ook, dat Gods weg soms in de stormwind is (Nah. 1:3), of in de zee en dat Zijn voetstappen niet bekend worden (Ps. 77:20). Evenwel is God dan nog niet verantwoordelijk voor de zonden die mensen begaan. Dat denkt u toch zeker niet? Rehabeam en alle anderen blijven verantwoordelijk voor hun daden en God is door hun zondige daden niet besmet. Heus, God krijgt nooit ‘vuile handen’, zoals mensen die geregeld wel krijgen.

Hoe kunnen die twee zaken - Gods soevereiniteit en onze verantwoordelijkheid - nu tegelijkertijd waar zijn? Moeten wij dat verklaren? Is dat onze roeping? Onze roeping is dat we God God laten zijn. In Hem is het onrecht nooit gevonden (Ps. 92:16). Laat u niet misleiden door uw kortzichtigheid. Denk eens aan de geschiedenis van Jozef.

Zijn broers hebben ingezien dat ze totaal verkeerd gehandeld hebben toen ze Jozef als slaaf verkochten en lieten wegvoeren naar Egypte. Ze komen bij Jozef om dat nog eens heel nadrukkelijk aan hem te belijden. Hoe reageert Jozef dan? Hij brengt hun verantwoordelijkheid en Gods soeverein bestuur met elkaar in verband als hij zegt: ‘Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; doch God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden’ (Gen. 50:20).

Of neem wat we lezen in Hand. 4. Tegen de jonge gemeente in Jeruzalem is vervolging uitgebroken. Allerlei krachten spannen samen om Gods werk daar teniet te doen. En dan gaat die gemeente bidden. Ze spreken het voor de Heere uit, dat Herodes samen met Pontius Pilatus en de heidenen en de volken Israëls samenvergaderd zijn tegen Gods Zoon Jezus ‘om te doen al wat Uw hand en Uw raad te voren bepaald had dat geschieden zou’ (vs. 28). Wat de vijanden uitvoerden en waarvoor ze verantwoordelijk zijn, was niet anders dan de uitvoering van Gods raad…. Hoe kan dat? Vraag dat niet. Aanbid God. Bewonder Hem die zo groot is, dat Hij nooit medeplichtig wordt aan de zondige daden der mensen. Hij blijft altijd heilig en rechtvaardig.

Vrucht op de prediking

Laten we ook nog even letten op de prediking van de ons verder onbekende Semaja. Hij bracht een prediking waarvan hij van te voren kon vermoeden dat die op grote weerstand zou stuiten zowel bij de koning als bij het leger. Als nationalisme en patriottisme een volk in hun greep hebben, moet niemand daar tegenin gaan. Maar Semaja kon niet anders doen dan hij deed. Hij moest zeggen, namens de Heere, dat Hij geen broedertwist wilde. En zo deed hij, getrouw en gewillig, ondanks alle eventuele risico’s. Met welk resultaat? Rehabeam luistert en gehoorzaamt. Het leger wordt gedemobiliseerd en er is van bloedvergieten geen sprake. Is dat geen grote zegen en dat op één enkele preek? Terwijl er zoveel preken worden gehouden die ogenschijnlijk helemaal geen uitwerking hebben!

Vanwaar die zegen? Natuurlijk, de zegen komt van God. Hij past het Woord toe aan de harten. Hij maakt mensen gehoorzaam. Hij doet voor Zijn wil buigen. Hier is iets van het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest. Dat staat voorop. Maar zou het ook nog van invloed zijn dat deze boodschap door Semaja gebracht werd in de volle overtuiging dat hij Gods Woord sprak? Is het niet van het allergrootste belang dat de prediker zelf gelooft in wat hij anderen predikt en dat degenen die luisteren het ook aan de prediker kunnen merken dat hij helemaal achter zijn boodschap staat? Wordt veel verkondiging van het Woord niet ontkracht door de aarzelen de manier waarop dat Woord gebracht wordt? Of doordat Gods Woord helemaal schuil gaan achter mensenwoorden?

Wat zou het een rijke zegen zijn als God over Zijn matte kerk Zijn Geest zou doen vaardig worden en dat het Woord weer kracht zou doen. Dat mensen van hun eigengekozen wegen zouden worden weggehaald en dat zij leerden de wil des Heeren te doen. Dat er bekering zou zijn; waarachtige bekering. Dat er ook onderwerping aan de wil des Heee- ren zou zijn. Dat we het zouden afleren om met de Heere te twisten als Zijn weg anders is dan wij hadden gedacht of gehoopt. Dat in oprechtheid zou worden gebeden, in alle omstandigheden van het leven: Uw wil geschiede!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Bijbelstudie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's