Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOT ALLE GOED WERK VOLMAAKT TOEGERUST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOT ALLE GOED WERK VOLMAAKT TOEGERUST

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De titel is ontleend aan het derde hoofdstuk van de tweede brief aan Timotheus. In de verzen die er aan voorafgaan, tekent de apostel met indringende woorden en beelden de afval van de eindtijd.

De mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, de ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig. Het leven van de mensen in het laatste der dagen zal gekenmerkt worden door het negatieve. Ondanks alle pogingen tot positief denken en progressieve daden, , zal het leven van de mensen staan in het teken van de wetteloosheid. Alle waarden zullen in hun tegendeel omgekeerd worden. Het ganse menselijke bestaan zal gekenmerkt worden door een. wijd om zic'h heengrijpend' verderf, zonder eerbied voor de heilige dingen en vervuld met een geest van revolutie. De mensen zullen aan de zonde en eigen boze lusten geheel verslaafd zijn en zo bezig zijn omi terug te keren tot het barbarisme.

Het aangrijpende van dit beeld van de. mensen van de laatste dagen is vooral dat dit niet buiten de kerk om zal gaan. Vanuit de kerk zelf, althans vanuit hetgeen zich als kerk aandient, zal deze vreselijke verwording nog gestimuleerd worden door dwaalleraars die een gedaante van godzaligheid hebben, maar de leugen propageren en de onvaste zielen verleiden.

Tegen deze donkere achtergrond moet Paulus' vermaning aan Timotheus; gelezen worden: „Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt en waarvan u verzekering gedaan is, wetende van wie gij het geleerd hebt. En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof hetwelk in Christus Jezus is. Al de Schrift is van God ingegeven en is nuttig tot lering, tot 'Wederlegging, tot verbetering, tot ondierwijzing die in de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volviaakt toegerust.”

Het is belangrijk er op te letten, dat de apostel niet zegt, wat er gedaan moet worden om de mensen van de laatste .dagen als zodanig te redden, maar dat hij vooral de weg wijst aan de mensen van God om in deze situatie staande te blijven en hun roeping te vervullen.

Het fundament

Daarom zegt Paulus: „Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt." Er is een anker, Timotheus, waarvan je niet losgerukt mag worden, er is een fundament waarop je moet blijven staan. Al valt het puin van de wereld 1 om je heen, en al is het gewicht van die laatste dagen ontzaglijk zwaar, blijf evenwel in hetgeen gij geleerd hebt, dat is: in de waarheid Gods, in het Woord van God.

Die waarheid en dat Woord van God heeft Timotheus geleerd in zijn jeugd, toen hij onderwezen is door zijn moeder en grootmoeder en door Paulus zelf.

En dat niet alleen, maar dat onderwijs droeg ook vruchten. Het geleerde werd door Gods genade gelovig aanvaard en beleden. En daarom voert de apostel nog een-tweede reden aan om te volharden in die belijdenis: „En dat gij van ginds af de heilige Schriften geweten hebt die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het g'eloof hetwelk in Christus Jezvs is.”

De nadruk ligt hier vooral op datgene wät Timotheus van jongsaf kent, namelijk de heilige Schriften, het Woord van God, waarin de I-Ieere Zelf spreekt.

Die Schriften wijzen de weg tot de zaligheid .die door het geloof verkregen wordt. Die Schriften zijn door God ingegeven, door de Heilige Geest geïnspireerd en dus bekleed met goddelijk gezag en „nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is, opdat de mens Gods volmaakt zij.”

Hoe zal dus Timotheus, hoe zal de mens Gods, staande kunnen blijven in de verzoeking die over de hele wereld gaat?

Alleen door te blijven bij en te leven uit het profetisch Woord dat zeer vast is. Medte daarom is schrift gebonden jeugdwerk een blijvende opdracht en roeping.

Ik denk dat van de meesten van ons geldt, wat Paulus zegt tot' Timotheus: „en dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt.”

Maar is dat Woord' nu ook werkelijk onze gids om toegerust te zijn tot het werk waartoe de I-Ieere roept? Een geestelijke opwekking zou ook onder ons op dit punt geen. overbodige weelde zijn. De manier waarop ook in onze rechtzinnige kringen met d'e Heilige Schrift wordt omgesprongen is vaak schrikbarend en beschamend.

Wat zien we het weinig als een wónder dat God tot ons' gekomen is met Zijn Woord dat wijs kan maken tot zaligheid. En toch, alleen vanuit: dat besef zal de roeping waarvoor het Woord van God ons 1 plaatst, levend worden. Bezig te zijn met en rond het Woord van de levende God zal ons bewaren voor een dode rechtzinnigheid, die weliswaar luidkeels zingt: „Uw Woord is mij een lamp voor mijne voet", maar die in de praktijk van het leven, ook van het verenigingsleven, onbedachtzaam met het Woord omspringt.

De Schrift is nuttig tot lering, wederlegging, verbetering en onderwijzing

De Schrift is het Woord van de levende God. 1-Ieel de Schrift is door God ingegeven. Dat is het geheim van de Schrift. Daaraan ontleent de Schrift haar kracht, en daarom is zij nuttig om te leren.

We moeten niet denken dat Paulus het woordje nuttig gebruikt, om een bijkomende funktie van de Schrift aan te duiden. Dan zou hij zeggen: de Schrift dient voor verschillende zaken, bijvoorbeeld' om te leren. Alsof het vrijblijvend bedoeld was. Nee, Paulus wil juist zeggen: dit is de bedoeling, van de Schrift. Hiervoor is zij gegeven. Dit bedoelt God er mee. En dan noemt hij vier dingen.

In de eerste plaats is de Schrift nuttig om te leren. De Schrift 'spreekt over God, de Schepper van hemel en aarde, over de zondeval van de mens, ze onderricht over Jezus Christus, de Zoon van God en de Zoon des mensen, Die van de Vader in de wereld gezonden is tot verzoening van de schuld. De Schrift onderricht ook aangaande het werk van de Heilige Geest, Die het op Zich neemt om het door Christus verworven heil toe te passen in de harten van zondaren.

In de tweede plaats spreekt de apostel over het weerleggen van de dwalingen. Vanuit de Schrift moet duidelijk gemaakt worden, waar de dwaalleraars het spoor van Gods gebod verlaten en waar zij het evangelie prijsgeven door het tot een menselijke, in plaats van hemelse, verlossingsboodschap te maken.

Paulus gaat nog verder. Niet alleen weerleggen, maar ook verbeteren is de bedoeling van de Schrift. Verbeteren., dat is niet een oproep om het beter te gaan doen. in je leven. Dat zou een moralistische kleur aan dit Woord geven. Dat bedoelt Paulus niet. Verbeteren ziet hier op het weer brengen in het rechte spoor. I-Iet geweldige van de Schriften is dat ze door Gods' Geest gebruikt worden om iemand 1 van zijn dwaalwegen te bekeren.

Tenslotte spreekt de apostel over onderwijzen. Dat heelt hier de betekenis van opvoeden. Het gaat ora het leven naar Gods wil, om een heilige levenswandel in de vreze des Heeren. De Schrift voedt daartoe op. De apostel gebruikt het bekende beeld uit het gezinsleven. Wat komt er bij de opvoeding zoal aan de orde? Terechtwijzen en met liefde vermanen, bestraffen, maar ook bemoedigen, een vriendelijk woord, ook wel eens een barse blik. Het doel is in ieder geval altijd positief. Welnu, dit alles gebeurt ook, wanneer de Schriften opengaan. Een kind van God is nooit te oud om te leren.

Mens Gods

Dit zegt de apostel ook, want hij vervolgt: „Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed toerk volmaakt toegerust.”

Wat is dat een prachtige omschrijving: mens Gods. De mens kan geen 'schonere naam krijgen, dan dat hij weer „mens Gods" genoemd wordt. Dat betekent dat hij de Heere God toebehoort en in Zijn dienst staat. Bij deze uitdrukking; moeten we er aan denken hoe God de mens heeft geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Door de zonde hebben we dat Beeld verloren, maar door genade wordt de mens tot dat. beeld herschapen. En wie de Heere toebehoort, wie werkelijk door genade „mens Gods" geworden is, is niet meer van zichzelf. Het is onze grote zonde, het gevolg van het verlaten van God, dat we geen mens Gods willen zijn. We willen eigen baas zijn en het zelf voor het zeggen hebben. Gods genade brengt daarin verandering. Hij maakt van. zondaren weer mensen Gods. De noodzaak en de mogelijkheid 1 van die waarachtige bekering, mogen bij het jeugdwerk nooit uit het oog verloren worden, Waar bij het jeugdwerk het besef gaat ontbreken dat wij van nieuws geboren, van dood levend gemaakt moeten worden, daar kweken we slechts rijke jongelingen die nochtans de kracht der godzaligheid' missen.

Maar waar God door Woord en Geest werkt i.n het hart van zondaren, daar bekeert Hij hen. Dan zien we het gebeuren, ook vandaag nog, dat mannen en vrouwen, jongens en meisjes naar God gaan vragen en Hem gaan dienen.

Dat is niet aan het jeugdwerk t.e danken. Dat is Gods werk door de Schriften, die intussen op de jeugdvereniging wel geopend' worden, zodat het jeugdwerk middel in Zijn hand mag zijn om te trekken uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Volmaakt

En nu zegt Paulus dat de mens Gods volmaakt zal zijn. We moeten .dit woord goed verstaan. Het betekent niet zoiets als een tien ontvangen voor d.e manier waarop je als christen leeft. Het ligt niet in de sfeer van prestaties leveren, die met een hoog cijfer gewaardeerd worden. Integendeel, dat volmaakt zijn ziet op de rechte gesteldheid ! om. te doen wat God van ons vraagt. Het ziet op het in staat zijn om de opdracht die God geeft, uit te voeren.

Alle goed werk

De apostel spreekt in dit verband over „alle goed werk''. We mogen de betekenis van dit woord niet beperken alsof het zou gaan om iets dat men slechts een enkele keer

in zijn leven zou kunnen doen. Nee, alle werk dat de Heere ons opdraagt is goed werk, mits het gedaan wordt uit geloof en tot eer van God.

Artikel drie van de Statuten van onze Jeugdbond omschrijft het als „de taak, die toe krachtens de Heilige Schrift in alle levensverbanden hebben te vervullen.”

Het gaat dus om ons werk op school, op kantoor, in de fabriek, in het ziekenhuis. Het gaat om het christelijk gezinsleven, om de gemeenschap met en de dienst aan elkaar als leden van de gemeente. Het gaat om het waarnemen van de plichten als staatsburger, om het dagelijks werk in huis en daarbuiten, om de omgang met vrienden en vriendinnen. Zo breed als ons leven is, zo wijd is 'het werk Gods waar Paulus op doelt.

Opdracht voor liet jeugdwerk

En de jongeren van de gemeente mogen vragen dat zij tot dit werk worden toegerust. Hier ligt een blijvende opdracht voor de gemeente des Heeren, ook ten aanzien van het jeugdwerk. Het Woord des Heeren moet doorgegeven worden aan het volgende geslacht. Het is het middel in Gods hand om, in afhankelijkheid van Gods Geest, jonge mensen toe te rusten tot alle goed werk. Dat we daarvoor vandaag andere middelen en werkwijzen gebruiken dan vijftig jaar geleden is begrijpelijk. Toch zal het voornaamste op onze verenigingen moeten blijven: het gesprek rond het geopende Woord van God, dat nuttig is tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is.

De koers die we in ons jeugdwerk ook in de toekomst hebben te gaan is d'ie van het luisteren naar de Schrift. Velen staan vandaag een andere koers voor. In allerlei opwekkingsbewegingen, in vele koffiebars, wordt sterk de nadruk gelegd op het gevoel, men schept ruimte voor emotionele ontlading. Niet zelden verliest men zich in een soort gevoelschristendom. Over de noodzaak van wedergeboorte en bekering, over de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, wordt helaas nauwelijks gesproken. En ook deze ontwikkeling gaat niet voorbij aan de jongens en meisjes van onze gemeenten. Reden te meer om vast te houden aan de schriftgebonden koers. En om dat te kunnen is onderzoek van de Schrift, van de geschiedenis van de

Kerk, en vooral van de belijdenis van de Kerk broodnodig. Ja nodiger dan brood. Niet met de bedoeling om van onze jongens en meisjes miniatuurtheologen te maken, maar opdat de Heilige Geest het als middel moge gebruiken om. hen af te snijden van Adam en door het ware geloof Christus in te planten, opdat de vruchten daarvan in het leven gezien worden. Die vrucht, dat zij mensen Gods mogen zijn, tot alle goed werk volmaakt toegerust.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1982

Daniel | 28 Pagina's

TOT ALLE GOED WERK VOLMAAKT TOEGERUST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1982

Daniel | 28 Pagina's