Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(32)

Waarde jonge vriendin,

Het is niet de eerste maal, dat ik een brief van je ontving, en ook niet de eerste maal, dat ik iets antwoord.

Maar nu ben je verslagen van hart. Je hebt in een predieatie horen zeggen, dat een mens met een geopende consciëntie geleid kan worden in het paradijs en zijn schuld beseffen, en daarmee verloren gaan.

Dat maakt je hart verslagen en doet je vragen: Is de Heere wel met mij begonnen? Een ledige plaats in het hart dat bij ogenblikken naar de Heere schreeuwt. Ja, wist je maar, of het bij Gods volk óók zo gaat. Of het Gods werk was.

Mijn jonge vriendin, heb je het beseft, diep beseft, dat onze schuld ligt in het verlaten van God; dat de breuk ligt in het paradijs? Heb je het beseft, dat wij deswegen móeten verloren gaan? Dat het rechtvaardig is, dat wij verloren gaan? i Zou je menen, als het zover kwarri met een datA mens, als\ hij dot\ besefte, dat hij dan niet verloren kon gaanJ Baruch dacht, dat niemand, die zijn val in Adam recht erkent, kan overreed zijn, dat hij moet verloren gaan; immers, hij ziet dat hij verloren ligt. Zal onze herinnering 'aan voorafgaande bemoeienissen ons hier redden? Kan de wetenschap van vroegerej bevindingen en belevingen ons hier uithelpen? Die hier komt, wanhoopt aan al deze dingen. God wil dat aan Zijn recht genoeg geschiede. Zouden Zijn deugden gekrenkt, Zijn roem ontluisterd. Zijn Woord krachteloos worden? waar Hij gezegd heeft: de ziel die zondigt, zal sterven. Zou daarin nog zaligheid zijn voor een redelijk schepsel, , als God van de troon Zijner heiligheid iverd gezet, en wij gevrijwaard, zouden worden van de

gerechte straf? Zouden wij eeuwig kunnen lof zingen bij het aanschouwen van Gods geschonden deugden? Zou er (om zo eens te spreken) niet eerder zaligheid in zijn, als die deugden werden opgeluisterd in onze eeuwige straf? Zalig is het, in zekere zin, om te bukken onder onze schuld in de omhelzing van de heerlijkheid der Goddelijke deugden. Of, kiezen wij de heerlijkheid van het schepsel boven de heerlijkheid des levenden Gods?

Neen, de deugd van Godü gerechtigheid kan niet geschonden, aan het recht Gods moet voldaan, hetzij door ons of door een ander.

O, eeuwig wonder: het heeft Gode behaagd Zichzelf van een offer te voorzien. Eét God de zonde ongestraft liet, heeft Hij die gestraft in Zijn Zoon. Dat is de enige Naam onder de hemel, door welke wij kunnen zalig worden. In die Zoon zijn al de deugden Gods opgeluisterd, zoals Hij hing aan Golgotha's kruis. Deze verlossingsweg ré OQS geopenbaard. Door het geloof wordt in Hem aanschouwd, hoe de gerechtigheid en de vrede elkander kussen. Maar, daar keert zich de gevallen mens van af. Zó zalig worden? Dat wil hij niet. Maar kan hij dan zalig worden met de kennis van zijn val in het paradijs? Is dat soms genoeg? Wordt hij daarin niet aannemelijk voor God? Neen, daarmede gaat hij verloren.

Als Gods Geest ons overtuigt van zonde, worden wij overtuigd„ dat wij in Hem niet geloven; niet willen geloven. Joh. 16 : 8, 9. Dat wij Hem niet aannemen tot onze zaligheid. De klaarste overtuiging van onze val zal nimmer in staat zijn ons hart te bewegen om Christus te omhelzen tot zaligheid.-Als zö een mens met een geopende consciëntie geleid wordt in het paradijs, gaat hij verloren.

Tenzij Gods Geest hem ook overtuige van gerechtigheid. Van die gerechtigheid, vervuld door Hem. wiens naam is De Heere Onze Gerechtigheid. Van de gerechtigheid van Hem, die tot de Vader 1 henengaat (Joh. 16:10), als de grote Hogepriester in het binnenste heiligdom met Zijn eigen bloed. Dan worden wij overtuigd, overreed van — en ingexxK> nnen voor het zalig worden door Hem. Dan worden wij van harte gewillig gemaakt om ons te onderwerpen aan de gerechtigheid van Christus. Wij omhelzen Hem dan als onze grote Profeet, enige Hogepriester en eeuwige Koning. Wij worden ook overtuigd door die Geest van oordeel, want de overste dezer wereld zal geoordeeld worden.

Vrijgemaakt worden zij aanvankelijk van zijn tyrannieke heerschappij, om te delen in de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. De zonde zal over hen niet heersen, want zij zijn niet onder de wet maar onder de genade.

Kan mijn jonge vriendin zich hiermede niet verenigen? Wil zij staan blijven in de ondervindingen van Gods gerechtigheid? Meent ze, dat z: j gewillig is, gewilliger dan de Heere? Wil ze weten hoe het bij Gods volk gaat, cn in die wetenschap haar zaligheid gronden? Zou zij om deze rotssteen des velds, de koude vlietende wateren van de overvloeiende genade, die in Christus is, verlaten. Is Zijn bloed niet genoegzaam tot verzoening van de zonden der gehele wereld? Eeuwig zal het loflied zijn: Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen.

Overweeg biddende, of dit niet is naar het Woord des Heeren. Wanhoop, niet aan Zijn gewilligheid. Dc rivier Gods is vol water.

Jonge vrienden en vriendinnen. Baruch zou maar één ding willen zeggen: Kom en zie. 't Zal eeuwig meevallen. Met hartelijke groeten tekent als altijd

Je vriend BARUCH.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1948

Daniel | 8 Pagina's

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1948

Daniel | 8 Pagina's