Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij de herdenking van de moord op de prins van Oranje 1584 - 10 juli - 1984

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij de herdenking van de moord op de prins van Oranje 1584 - 10 juli - 1984

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verdraagzaamheid, respect voor ieders geloofsopvatting, dat waren de voornaamste karaktertrekken van de prins van Oranje.
Onze R.K. minister-president sprak daarom waarderend over de prins in zijn begroetingswoord in de Nieuwe Kerk te Delft. Maar zijn tijd was vari die eigenschappen weinig gediend. De prins was zijn tijd eeuwen vooruit, dat was tegelijk zijn grootheid en zijn tragiek. Duidelijk kwam dat naar voren in de rede, die prof, dr. I. Schöffer, hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis te Leiden, bij deze plechtigheid hield. Dat de prins door vele tijdgenoten niet werd begrepen, maar gehaat werd, gehoond, beledigd en gewantrouwd, bleek uit de onsmakelijke voorbeelden, die de spreker daarvan in het begin van zijn betoog meende te moeten vermelden. Maar aan het einde daarvan kwam hij tot de slotsom waar de blijvende waarde van de persoon van de prins ligt en de reden van zijn bewondering voor hem: 'zijn moedige en openlijke verwerping van godsdienstvervolgingen en zijn zich steeds meer verdiepende idee van gewetensvrijheid.' Reeds had spreker de beroemde toespraak gememoreerd, die de prins op oudejaarsdag 1564 te Brussel in de Raad van State hield. Fel had hij er tegen gefulmineerd, dat vorsten geen gewetens- en godsdienstvrijheid toestonden en mensen alleen om hun geloof levend lieten verbranden. Prof. Schöffer gaf geen blijk te weten dat deze rede geheel gebaseerd was op het geschrift van Luther uit 1523: 'Von weltlicher Obrigkeit, wie weit man ihr Gehorsam schuldig sei' en dat de prins deze rede uitsprak kort nadat zijn moeder bij hem in Breda had gelogeerd. Het was Juliana van Stolberg, die hem tot in zijn elfde jaar Luthers had opgevoed en hem had ingeprent: nooit het beginsel der gewetensvrijheid prijsgeven. In haar mooie boek 'Willem de Zwijger' schrijft Henriette de Beaufort op pag. 164, dat Oranje lutherse eigenschappen bezat, die hij nooit helemaal verloor. 'Hij zei ervan dat ze in zijn jeugd hem blijvend waren ingeprent, hij raakte ze onder alle vormen van godsdienst niet meer kwijt. Ze waren vriendelijkheid, goedheid des harten, eerder gericht op genade dan op recht.' De schrijfster geeft een duidelijk beeld van het karakter van de prins, die hoopte op godsdienstvrede, op het eindigen van de strijd tussen de Kerken. Aan de verschillende organisaties van de Kerken hechtte hij weinig waarde. Met zijn broeder Lodewijk heeft hij veel pogingen gedaan Calvinisten en Lutheranen tot elkaar te brengen. In 1573 trad hij toe tot de Kerk van de Hugenoten in Delft. Zij hadden hem tot het inzicht gebracht dat gewapend verzet verantwoord was bij de nadering van Alva, die alle ketters kwam uitroeien. In Frankrijk waren alle Lutheranen al verbrand tijdens Frans I. Daar prof. Schöffer geheel voorbijgaat aan de Lutherse opvoeding van Willem, is uit zijn rede niet te begrijpen hoe de prins aan zijn denkbeeldem kwam. Niet geheel juist is ook, dat Oranje niet streefde naar het naast elkaar bestaan van verschillende Kerken onder dezelfde burgerlijke overheid.
Luther had in zijn geschrift van 1523 bepleit, dat de wereldlijke overheid alleen dwang moest uitoefenen ter handhaving van de openbare orde, niet ten aanzien van het geloof. Want men kan niemand dwingen tot geloven, slechts tot huichelen. De consequentie hiervan zou vrijheid van geweten en van godsdienst zijn; verschillende geloven zouden naast elkaar moeten worden toegestaan. Oranje heeft dit nagestreefd en het als burggraaf van Antwerpen weten te verwezenlijken, zij het voor korte tijd. Op 2 september 1566, na de beeldenstorm (waarvan de prins evenals Luther een afkeer had), kreeg hij van het Stadsbestuur van Antwerpen gedaan dat bij verdrag de R.K., de Calvinistische en de Lutherse Kerk naast elkaar een wettig bestaan werd toegekend. Maar Philips II maakte hieraan spoedig een einde. Zelfs was één van de punten van de op 24 januari 1568 afgekondigde dagvaarding, waarbij de prins opgeroepen werd voor de Bloedraad te verschijnen, dat hij in Antwerpen uit eigen autoriteit de godsdienstoefening van alle sekten had toegelaten.
Nu was gewetens- en godsdienstvrijheid inderdaad in strijd met de rechtsorde naar R,K, opvatting. Deze was: de R,K, Kerk mag, als door Christus gestichte organisatie en daardoor van goddelijk recht, bepalen wat waarheid is. Alleen de waarheid heeft recht. De dwaling heeft geen recht, zelfs geen recht van bestaan en moet uitgeroeid worden. Dat kan alleen door de dwalers uit te roeien. De Inquisitie-rechtspraak maakt uit wie dwalers zijn en de wereldlijke overheden zijn verplicht als sterke arm van de Kerk de vonnissen van de Inquisitierechtbanken zonder kritiek ten uitvoer te leggen. Oranje had er dan ook alle begrip voor, dat de koning van Spanje zich als sterke arm van de Kerk verplicht voelde alle ketters uit te roeien in zijn gebieden. Maar Willem moest Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Zijn respect voor de koning en zijn plicht hem te bestrijden zijn vervat in het eerste en het laatste couplet van het Wilhelmus.
Toen tijdens Alva gebleken was tot wat voor schrikbewind het stelsel 'de dwaling heeft geen recht' kon leiden, werd afschaffing van de Inquisitie voor de prins het belangrijkste doel van zijn strijd. Uiteindelijk hoopte de prins alle 17 Nederlandse provinciën tot gezamenlijk verzet daartegen te bewegen en er een gebied van te maken, waarbinnen men eikaars godsdienst en rechten zou eerbiedigen. Daartoe bewerkte hij in 1576 de Pacificatie van Gent, die echter maar tot 1578 standhield. In dat jaar vaardigde paus Gregorius XIII een decreet uit, waarbij op straffe van excommunicatie elke steun aan de opstand tegen de Spaanse koning werd verboden. Bovendien veroorzaakte in het Zuiden het optreden van fanatieke Calvinisten (vooral in Gent) een breuk met R. Katholieken. In januari 1579 sloten provinciën in het Noorden zich aaneen tot de Unie van Utrecht, waarvan artikel 13 de belangrijkste bepahng was: gewetensvrijheid, afschaffing van de Inquisitie. Uit die Unie is de in 1648 internationaal erkende onafhankelijke Staat van de Noordelijke Nederlanden ontstaan, als enige Staat ter wereld gesticht om wille van de gewetensvrijheid. Godsdienstvrijheid, gelijke rechten voor alle gelovigen, was niet te verwezenlijken, deels door het vermelde decreet van Gregorius XIII, deels door het Calvinistische streven naar theocratie. Wie niet tot de Gereformeerde Volkskerk behoorde, werd tweederangs burger, mocht geen ambten bekleden. Maar reeds in 1580 kreeg in de provincie Holland iedereen het recht op een wettig bestaan als burger doordat het huwelijk 'civiel' werd, een zaak van de burgerlijke overheid. Wel delegeerde deze overheid haar bemoeienissen inzake huwelijk aan de Gereformeerde Volkskerk, maar wie zich in zijn consciëntie ('die Godlof nu vrij is') bezwaard voelde die Kerk in te schakelen, kon voor het plaatselijk gerecht huwen. De bepalingen van het Concihe van Trente, die het ketters onmogelijk maakten te trouwen, golden niet meer. Andere provinciën volgden dit voorbeeld. Zo werd het streven van de prins naar gewetensvrijheid in het Noorden nog bij zijn leven goeddeels verwezenlijkt. Ook slaagde het Noorden er in, zich grotendeels van Spaanse troepen te bevrijden. Meer en meer zag men daar in Willem van Oranje de bevrijder en de Vader des Vaderlands. De band werd nog sterker toen Philips II op aanstoken van kardinaal Granvelle de prins op 15 maart 1580 vogelvrij verklaarde. De kardinaal was woedend dat de Nederlanden maar niet te onderwerpen waren. Terecht had hij gezien, zoals in de Ban ook van de prins gezegd werd, 'dat hy alleen thooft, autheur ende promoteur is van alle deze beroerten.'
De Staten reageerden op de Ban door in 1581 koning Phihps 'te verlaten'. Het plan bestond Oranje de graventitel aan te bieden. Maar voor het zover was, werd de man, die als zijn taak zag: 'de tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt', door die tirannie dodelijk in zijn hart getroffen.
Zijn ideaal de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden te verenigen in een soort bondsstaat, waar vrijheid van geweten en van godsdienst zou heersen en respect voor elkanders mening, was niet vervuld. Het Zuiden werd voor Spanje teruggewonnen door de bekwame veldheer en politicus Parma, die gebruik maakte van de onenigheid tussen R. Katholieken en Protestanten. Toen hij in 1585 Antwerpen had ingenomen, stelde hij de ketters voor de keuze: zich te bekeren of te vertrekken. Dit had de grote uittocht van Calvinisten en Lutheranen ten gevolge. Prof. Schöffer wees er in zijn rede op, wat een verrijking dit voor de cultuur in het Noorden had betekend. Deze opmerking deed koning Boudewijn zichtbaar opleven; aan het verlies voor het Zuiden tilde hij blijkbaar niet zwaar. Het Zuiden bleef nog eeuwen onder Spaanse, later Oostenrijkse overheersing, wat geloofs- en gewetensvrijheid uitsloot.

Het gebied van Noord en Zuid omvat nu drie souvereine Staten. Op 10 juh 1984 stonden de drie staatshoofden (van wie twee R.K.) met echtgenoten bij het graf van Willem van Oranje, in stille ogenblikken van herdenking en respect. Na vier eeuwen had de geest van Willem van Oranje toch de overwinning behaald.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's

Bij de herdenking van de moord op de prins van Oranje 1584 - 10 juli - 1984

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1984

Protestants Nederland | 8 Pagina's