Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik of wij, mijn of onze

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik of wij, mijn of onze

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer gebruiken wij de woorden 'ik' en 'mijn' of in plaats daarvan de woorden 'wij' en 'ons'? U hebt daar misschien nog nooit over nagedacht. Onze keuze voor 'ik' of'wij' spreekt meestal ook voor zichzelf. Toch zijn er wel wat opmerkingen bij te maken. Sommige mensen gebruiken de woorden 'ik' en 'mijn' wel erg vaak. Zelfs op momenten dat het minder voor de hand ligt. Soms voegen ze daarmee onbewust iets toe aan de inhoud van hun woorden. Ik geef drie voorbeelden. Neem de jongste winkelbediende. Je staat in een grote winkel voor electrische artikelen en vraagt naar een stofzuigeronderdeel. Na enige tijd zoeken komt de jongeman terug met de mededeling: 'Het spijt me, maar ik heb het niet in voorraad. Volgende week heb ik het weer.' Als deze jongeman het woord 'ik' gebruikt, kent hij zichzelf meer gewicht toe dan hij in werkelijkheid heeft. Hij praat alsof hij de directeur- eigenaar van het bedrijfis. Dat verbaast ons niets, want veel personeelsleden in winkels hebben het over 'ik' en 'mijn' als ze iets uitleggen aan een klant. Ze vergeten dan even dat niets van het bedrijf van hen is, in elk geval niet van hen alleen is.

Nog opvallender is het spreken van ouders over hun kinderen. Veel ouders hebben het over 'mijn zoon', 'mijn dochter'. Dit kan geen correcte uitdrukking zijn, want een kind heeft - in de meeste situaties - twee ouders. Het is vanuit dat opzicht juister om te zeggen: 'onze zoon', 'onze dochter'. Ik weet niet wat erachter zit als ouders dat niet doen. Soms zal er niets achter zitten, soms de onderstreping van de goede band met het kind, soms zit er oudertrots achter. Als een vader zegt: 'Mijn zoon zit op het vwo', klinkt daarin iets door van de goede prestaties van de jongen maar ook van de vader. Hij is zo goed dat hij een zoon op het vwo heeft. Hoe zou die vader het formuleren als de jongen minder goed zou scoren? Zou het dan zijn: 'Onze jongste zoon kan niet goed meekomen op school'? Of is hij consequent en zegt hij: 'Mijn zoon bakt er niets van op school'? Sommige ouders spreken over 'mijn zoon' of'mijn dochter' als hun man of vrouw er niet bij zijn. Sommigen doen dat ook nog terwijl hun partner naast hen staat of zit. Er komt een echtpaar bij een arts die de behandeling van een kind heeft afgerond. Dan zegt de moeder

'Dokter, ik bedank u heel hartelijk voor alles wat u voor mijn dochter gedaan hebt'. Met zo'n zin beledigt deze vrouw haar man dubbel. Ze suggereert dat hij niet dankbaar is èn dat hij niet de vader van haar kind is. Je leest het soms ook in interviews. Dan spreekt een gehuwde man telkens over 'mijn zoon'. Dat is niet zo leuk voor z'n vrouw als die het interview in haar dagblad leest. Een weduwnaar kan spreken over 'mijn zoon'. Een gehuwde man zet met die uitdrukking zijn vrouw buitenspel.

Een derde voorbeeld betreft de publieke gebeden. Wij horen veel gebeden aan en soms bidden we zelf hardop waar andere mensen bij zijn. Veel mensen bidden tot God in de wij-vorm. 'Wij danken U voor wat U ons gaf. 'Veel - steeds meer? - mensen bidden, ook in gezelschap, in de ik-vorm. 'Ik dank U voor wat U mij gaf. De bidders die dat doen willen daarmee iets laten horen van de relatie tussen de Heere God en hen persoonlijk. Door hun keuze voor 'ik' en 'mijn' geven ze hun gebeden echter ook een individualistisch karakter. Ze suggereren dat de andere aanwezigen eigenlijk afwezig zijn of er wel zijn maar niet meebidden. Uitgerekend dat aspect heeft de Heere Jezus doorbroken toen Hij Zijn discipelen leerde bidden: 'Onze Vader...' Dat ons is het 'ons van de gemeente' en geldt zelf als wij bidden in onze binnenkamer!

Er valt nog veel meer te zeggen over het gebruik van de woorden 'ik', 'mijn, 'wij' en 'ons' en dat bij diverse gelegenheden. Er zijn ook mensen die de woorden 'ik' en 'mijn' te weinig gebruiken. Dat kan dus ook. Ze zijn te bescheiden. Ze wachten met het openen van hun mond tot ze kunnen zeggen: 'Wij denken daar anders over'.

dat hij een zoon op het vwo heeft. Hoe zou die vader het formuleren als de jongen minder goed zou scoren? Zou het dan zijn: 'Onze jongste zoon kan niet goed meekomen op school'? Of is hij consequent en zegt hij: 'Mijn zoon bakt er niets van op school'? Sommige ouders spreken over 'mijn zoon' of'mijn dochter' als hun man of vrouw er niet bij zijn. Sommigen doen dat ook nog terwijl hun partner naast hen staat of zit. Er komt een echtpaar bij een arts die de behandeling van een kind heeft afgerond. Dan zegt de moeder: 'Dokter, ik bedank u heel hartelijk voor alles wat u voor mijn dochter gedaan hebt'. Met zo'n zin beledigt deze vrouw haar man dubbel. Ze suggereert dat hij niet dankbaar is èn dat hij niet de vader van haar kind is. Je leest het soms ook in interviews. Dan spreekt een gehuwde man telkens over 'mijn zoon'. Dat is niet zo leuk voor z'n vrouw als die het interview in haar dagblad leest. Een weduwnaar kan spreken over 'mijn zoon'. Een gehuwde man zet met die uitdrukking zijn vrouw buitenspel. Een derde voorbeeld betreft de publieke gebeden. Wij horen veel gebeden aan en soms bidden we zelf hardop waar andere mensen bij zijn. Veel mensen bidden tot God in de wij-vorm. 'Wij danken U voor wat U ons gaf. 'Veel - steeds meer? - mensen bidden, ook in gezelschap, in de ik-vorm. 'Ik dank U voor wat U mij gaf. De bidders die dat doen willen daarmee iets laten horen van de relatie tussen de Heere God en hen persoonlijk. Door hun keuze voor 'ik' en 'mijn' geven ze hun gebeden echter ook een individualistisch karakter. Ze suggereren dat de andere aanwezigen eigenlijk afwezig zijn of er wel zijn maar niet meebidden. Uitgerekend dat aspect heeft de Heere Jezus doorbroken toen Hij Zijn discipelen leerde bidden: 'Onze Vader...' Dat ons is het 'ons van de gemeente' en geldt zelf als wij bidden in onze binnenkamer! Er valt nog veel meer te zeggen over het gebruik van de woorden 'ik', 'mijn, 'wij' en 'ons' en dat bij diverse gelegenheden. Er zijn ook mensen die de woorden 'ik' en 'mijn' te weinig gebruiken. Dat kan dus ook. Ze zijn te bescheiden. Ze wachten met het openen van hun mond tot ze kunnen zeggen: 'Wij denken daar anders over'. Nog een ander probleem is dat 'wij' en 'ons' andere mensen kunnen insluiten die dat helemaal niet prettig vinden. Als een moeder tegen een zoon zegt: 'Dat doen wij niet, dat is niet onze gewoonte', kan hij zich daarbij ongemakkelijk voelen. Misschien wil hij wel helemaal niet bij dat 'wij' van zijn moeder horen. Zijn antwoord kan luiden: 'Dat vindt ü, maar ik vind...' Schoolmeesters zijn ook slim in het gebruik van 'wij' en 'ons'. Als een leerkracht zegt: 'Wij spreken af, bedoelt hij: 'Ik beveel'. Als hij zegt: 'Wij gaan aan het werk', zegt hij eigenlijk: 'Jullie moeten met je werk beginnen'.

Het is genoeg. Denk er maar eens over na wanneer u spreekt over 'ik', 'mijn', 'wij' of'ons'. Ga eens na waarom u een keuze maakt voor het een of ander. Ik heb nu mijn zegje gezegd. Wij sluiten af.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 1998

Terdege | 148 Pagina's

Ik of wij, mijn of onze

Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 1998

Terdege | 148 Pagina's