Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kostbaar vergezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kostbaar vergezicht

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ging Mozes op uit de vlakke velden van Moab, naar de berg Nebo… en de HEERE wees hem dat ganse land…
Deuteronomium 34 vers 1a

Honderdtwintig jaar is Mozes, wanneer hij voor het laatst een berg beklimt. Vaker heeft hij dat gedaan. De berg Sinaï heeft hij tot twee keer toe beklommen om daar bij de HEERE te zijn, Die als met Zijn eigen vinger de heilige wet op de stenen tafelen neerschreef. Hij heeft gezeten op de berg toen Israël streed tegen Amalek, waarbij Aäron en Hur zijn armen ondersteunden. Hoe kostbaar is deze heenwijzing naar de ondersteuning in het gebed voor hen, die geroepen worden leiding te geven in de gemeenten.

Nu is Mozes de berg Nebo opgegaan, naar het bevel des HEEREN. Het is tijd om afscheid te nemen. Het stervensuur nadert voor deze man Gods, die veertig jaar lang het volk geleid heeft door de woestijn, op weg naar het beloofde land, het land der rust, Kanaän. ‘Uit de vlakke velden van Moab.’ Dat herinnert aan de vreemdelingschap op de aarde. Mozes was nog niet thuis. Nog niet in het beloofde land. Het land, dat weleer aan Abraham, Izak en Jacob was toegezegd. Het land der belofte, omdat daar de Christus geboren zou worden, de machtige Koning Israëls, Die tot een zegen zou zijn voor al de volken der aarde.

Maar Mozes mocht er niet in. Dat had de HEERE hem nadrukkelijk toegezegd, nadat hij de HEERE eenmaal ongehoorzaam was geweest en zich had laten leiden door zijn drift. En de HEERE houdt Zijn Woord. Ook dit. Daarom wordt Nebo de sterfplaats van de man Gods, Mozes. Sterven buiten het beloofde land. Zoals wij allen sterven moeten in deze door de zonde gebroken wereld. Staat u daarbij wel eens stil? ‘De vlakke velden van Moab.’ Of is Moab uw thuis en heeft u verder ook niets te verwachten, te verlangen, naar uit te zien? Wie in de wereld thuis is, zal ook in de wereld sterven en met de wereld verloren gaan.

Maar dat kunnen we toch niet van Mozes zeggen? Nee, dat kan ook niet. Hij gaat ‘uit de vlakke velden van Moab’ de berg Nebo op. En we krijgen sterk de indruk, dat de HEERE Zelf hem daartoe de opdracht heeft gegeven. Op de berg Nebo zal hij sterven. En de HEERE is daar bij hem. Is dat niet een wonderlijk sterven? Ja, dat is het. Nebo, dat is de plaats, waar de HEERE meer schenkt. Hij geeft uitzicht, vergezicht, zo kostbaar. ‘En de HEERE wees hem dat ganse land.’ Ook al mocht Mozes dan niet het aardse Kanaän binnengaan, hij krijgt wel een kostbaar vergezicht van dat heerlijk oord, dat een machtige heenwijzing is naar het hemelse Kanaän, waar hij wel in mocht gaan. Zal Mozes niet zijn ogen hebben uitgekeken? Hij mocht het ganse land aanschouwen. De HEERE liet het hem helemaal zien.

Is dat niet de rijkdom voor een ieder, die gereinigd is en wordt door het bloed van het Lam Gods? Op de aarde vreemdeling te zijn geworden, omdat we aan de HEERE werden verbonden door het geloof, hier niet meer thuis te zijn. Maar dan dat uitzicht, dat kostbaar vergezicht te mogen ontvangen. Gods Kerk heeft het zicht daar niet altijd op. Dikwijls gaat ze door duisternis en zit ze terneer, alsof er niet anders is toegezegd dan dagen der duisternis. Het beste medicijn voor een terneergeslagen ziel is het zicht op hetgeen komt. Het hemelse Kanaän wacht. De heerlijkheid van de hemel wacht. Nog even, en dan zal het zover zijn voor allen, die geloven. Dan mag u het land der vreemdelingschap achter u laten. Dan zult u bij het afleggen van uw aardse tabernakel uw eeuwig thuis binnen mogen gaan. Eeuwig bij de Heere zijn. In de rust, die Christus bewerkt heeft door aan het kruis ter ruste te gaan in de slaap des doods. Om daardoorheen de eeuwige zaligheid te verkrijgen om die uit te delen aan al de Zijnen.

Maar (blij vooruitzicht, dat mij streelt!)
Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen,
U in gerechtigheid aanschouwen,
Verzadigd met Uw Godd’lijk beeld.

Is dat ook uw vergezicht?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Een kostbaar vergezicht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 2005

Kerkblad | 12 Pagina's