Het verbod op ademhalen

In de grote moskee van Mekka ligt een zwarte meteoriet. Volgens de islam wordt je door het aanraken van deze steen gereinigd van zonden. Door het reinigen van al de zonden zou de steen zwart zijn geworden. Moslims over heel de wereld bidden in de richting van dit gebouw. Aanvankelijk was de gebedsrichting Jeruzalem. Maar omdat de Joden de islam hadden afgewezen, heeft Mohammed in 624 Mekka als gebedsrichting gekozen. En als je nu vers 11 leest dan moet je niet denken aan de moslims. En dat je denkt: o ja dat doen ze in de islam ook. Dan bidden ze in de richting van Mekka. Maar dat bijgeloof moet je niet verwarren met wat Daniël hier doet. Daniël doet iets heel anders.

Als Daniël in de richting van Jeruzalem bidt, dan wil dat beslist niet zeggen dat hij Jeruzalem vereert, zoals de moslims Mekka vereren. Maar dan wil hij de Heere wijzen op Zijn belofte. Heere dáár moeten we toch naar toe? Dat hebt u toch beloofd? Daar stond eenmaal het heiligdom. Daar was het altaar. Daar hebt U toch altijd gewoond? En nu mag Daniël niet meer bidden. Koning Darius had het bij wet verboden. Dus moet Daniël het bidden maar voor 30 dagen uitstellen. Maar zou hij dat kunnen? Jongelui ik zou aan jullie net zo goed de vraag kunnen stellen of je 30 dagen zou willen stoppen met ademhalen. Dan kan natuurlijk niet. Je kunt niet eens 30 minuten stoppen met ademhalen. 30 seconden is voor sommigen al moeilijk! Nou, dat is precies hetzelfde als wanneer je aan Daniël zou vragen om te stoppen met bidden. Want het gebed dat wordt wel de ademhaling van de ziel genoemd. En als je tegen Daniël zegt dat hij 30 dagen niet mag bidden, dan zegt hij: maar ik kan mijn geestelijke adem zolang niet inhouden!

Want als je echt geleerd hebt wat bidden is. Dat je contact met God hebt. Als je voelt dat de Heere naar je luistert. En merkt dat God een Hoorder is van het gebed, en dat Hij ze ook verhoort. Dat je kreeg waar je om vroeg, dat Hij gaf waar je om smeekte.
En als je dat dan moet missen. De verborgen omgang met God? Dat is toch onmogelijk! Om aan zo’n wet te gehoorzamen. Waar zou Daniël anders de kracht vandaan moeten halen om staande te kunnen blijven? Temidden van al die heidense verleidingen? Temidden van al die wereldse verzoekingen?

Kennen jullie ook zo’n gebedsleven, jongelui? Ik mag hopen dat je regelmatig bidt. ’s Ochtends als je opstaat. Voor je eten en drinken. Niet alleen thuis, maar ook temidden van onze collega’s of waar je ook bent. En ook ’s avonds weer als je gaat slapen. En je zult zeker in moeilijke omstandigheden bidden. Of als je heel graag iets wil hebben. Dan kun je ook nog heel indringend bidden en heel emotioneel. En dat is goed. Maar hier wordt ons iemand voorgehouden die niet bidt uit gewoonte of uit nood alleen. Maar hier is iemand die moet bidden, net zoals hij moet ademhalen. Dat is noodzakelijk voor hem om te kunnen leven. En om zo te kunnen bidden is het wel noodzakelijk dat we inderdaad dat geestelijke leven kennen. Dat we wederomgeboren zijn. Dat er leven in onze zielen is. En één van de kenmerken van dat zielenleven is, dat er gebeden wordt. De Heere zegt van Paulus, als hij tot bekering is gekomen: ‘En ziet hij bidt’.

Hoe is dat in ons leven? Kent de Heere ons als biddende mensen? Hoort Hij geregeld onze stem? Met onze noden, en onze behoeften, met onze schuldbelijdenis, met onze zielenworstelingen. Om Zijn Naam te loven en te prijzen. Om te pleiten op Zijn beloften. Is het gebed ook echt een levensbehoefte? Zoeken we de Heere omdat we Hem niet meer kunnen missen? Als dit gebedsleven ons vreemd is, dan is er dus geen geestelijk leven. Of we zijn ver, heel ver van onze plaats.Dan betekent het dat we niet ademen met onze ziel. En dan blijft er alleen de dood over. Dat kan ook in het leven van Gods volk zo zijn. David zegt in psalm 32: toen ik zweeg. Hij bedoelt: toen ik niet meer bad. Toen werden mijn beenderen verouderd. Mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Dan komt er dodigheid in je ziel en dorheid in je hart. Laten we toch veel aan Gods genadetroon verbonden zijn. Zoals de psalm dat zegt: die naar Gods troon met zijn gebeên blijft wenden. Met de noden van onze ziel en van ons lichaam. Met de noden van onszelf en van onze naaste. De mensen om ons heen, en de mensen van ons volk. De noden van de kerk en de noden van de wereld. Aanhoudend bidden omdat God de enige is die kan verlossen. De enige die harde harten kan bekeren. En dan Hem niet los te laten totdat Hij zegent.

makempeneers@kliksafe.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen