Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In dit geval mogen we niet terzijde staan, maar...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In dit geval mogen we niet terzijde staan, maar...

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de afgelopen maanden is er veel geschreven over het vraagstuk van de euthanasie. We zijn op de hoogte gehouden van de besprekingen in de Tweede Kamer en in de verkiezingstoespraken heeft deze problematiek terecht veel aandacht gekregen, want het gaat hier om de vraag of we ons zonder angst onder behandeling kunnen stellen van de medici bij allerlei vormen van gezondheidszorg.

De grondwet van het artsenbestaan is toch altijd geweest dat de arts zich inzette voor het leven en zich nooit ten dienste stelde van de dood. Aan deze wet mag niet getornd worden, de arts zet zich in voor het leven en zal zich terug moeten trekken als de schaduw van de dood over het leven zich uitstrekt en de behandeling dan overgaat in begeleiding die juist zo belangrijk is in de laatste fase van het leven.
Naast de pastorale zorg van ambtelijke zijde gegeven.

We moeten ons verzetten tegen euthanasie, tegen het opzettelijk doden.
Ik wijs u op de Open Brief die de hoogleraren Douma, Schuurman en Velema gepubliceerd hebben. Verder op het boek: Help jij dat ik verder mag leven? onder redaktie van ir. Van Esterik, waarin we een christelijke argumentatie tegen euthanasie in een reeks bijdragen kunnen vinden. O.a. van mevr. Hoek-van Kooten, prof. Velema,
ds. Vermaat en mr. G. Holdijk.

Nu wil ik u wijzen op het boek: Mag de dokter doden? Een vlugschrift van prof. dr. C. I. Dessaur en drs. C. J. C. Rutenfrans, beiden verbonden aan het criminologisch instituut van de universiteit van Nijmegen. De ondertitel' luidt: Argumenten en documenten tegen het euthanasiasme.

In dit boek wordt fel protest aangetekend tegen de huidige euthanasiepraktijk; onthutsende ingezonden brieven e.d. doen soms de adem stokken en tegen de voorgestelde legalisering van de euthanasie wordt geprotesteerd. Dit boek heb ik met instemming gelezen, want de centrale kwestie in al die discussies is: kan nu de dokter opgedragen worden om in bepaalde situaties te doden? Wc zeggen met de auteurs van dit boek: neen!

Dessauren Rutenfrans hebben niet geschreven vanuit het christelijk geloof; mevrouw Dessaur heeft op een aantal terreinen zeer bedenkelijke, progressieve ideeën. Maar in dit bock voert ze op allerlei wijze een hartstochtelijk pleidooi tegen euthanasie vanuit een humanistisch perspektief. Het pleidooi dat hier wordt gevoerd tegen euthanasie bereikt veel lagen van ons volk. Hieruit blijkt dat het verzet tegen de zogenaamde "vrijwillige" euthanasie (gelukkig) groter wordt. Laten we niet terzijde blijven staan, maar onze overtuiging uitdragen.

Tenslotte: bij het boekje is een samenvatting gevoegd die ik hier vanwege het belang van de zaak in zijn geheel laat volgen. Er staat als titel boven: „euthanasiepraktijk niet vrijwillig". En dan volgen deze overwegingen:
„Het aantal mensen waarop euthanasie wordt gepleegd is naar alle waarschijnlijkheid veel groter dan het aantal patiënten dat vraagt om euthanasie. Voorzover na te gaan bestaat de huidige euthanasiepraktijk voor een groot deel uit gevallen waarin mensen worden gedood zonder dat zij daarom hebben verzocht.
De gegevens over de huidige euthanasiepraktijk hebben de auteurs onder meer ontleend aan de Continue Morbiditeitsregistratie. Mede op grond hiervan komen Dessaur en Rutenfrans tot de conclusie dat in Nederland jaarlijks slechts enkele honderden patiënten verzoeken om 'de zachte dood'. Daartegenover staat dat volgens schattingen jaarlijks op 6.000 tot 10.000 mensen euthanasie wordt gepleegd.
Dit zou betekenen dat in een groot deel van de euthanasiegevallen geen sprake is van vrijwilligheid.
De hoogleraar C. I. Dessaur veroorzaakte enige tijd geleden grote opschudding met een artikel waarin zij de ideeën achter de euthanasiebeweging in verband bracht met die welke een onderdeel vormde van de ideologie van het nationaal- socialisme. Daarop ontving zij een stroom van reacties, nieuwe gegevens uit de praktijk en een stroom van adhesiebetuigingen die voor haar aanleiding vormden tot de samenstelling van het vlugschrift. Hierin worden alle argumenten tegen euthanasie nog eens duidelijk onder elkaar gezet en geïllustreerd met brieven, artikelen en fragmenten uit literatuur over dit onderwerp.
De duisterheid van de huidige euthanasiepraktijk beschouwen de auteurs als een belangrijk bezwaar tegen een wettelijke regeling van euthanasie. Zij vinden het absurd om tot wetgeving over te gaan zonder dat voldoende kennis aanwezig is over de praktijk waarop die wetgeving betrekking heeft. Om die kennis te verkrijgen, achten Dessaur en Rutenfrans het noodzakelijk een justitieel onderzoek in te stellen naar de euthanasiepraktijken in ziekenen verzorgingshuizen.
Volgens de criminologen biedt het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra geen enkele garantie tegen het plegen van euthanasie op patiënten die daarom niet hebben verzocht: „Als men nu een verklaring van natuurlijk overlijden kan invullen, kan men dat straks ook." De in het initiatief-wetsontwerp genomen noodzakelijke voorwaarden voor de straffeloze toepassing van euthanasie zouden misbruik juist in de hand werken. Zo kan een verzoek om euthanasie van de patiënt zelf, het gevolg zijn van de slechte omstandigheden in het verzorgingshuis of van de druk die op de zieke wordt uitgeoefend door onverschillige familieleden, „medelijdende" verpleegkundigen en artsen.

In: Mag de dokter doden? worden praktijkvoorbeelden van onvrijwillige 'euthanasie' gegeven die erop wijzen dat De Terp-zaak geen incident was.

Verpleegkundigen die in het boekje aan het woord komen, zeggen dat verzoeken om euthanasie vaak voortvloeien uit een gebrek aan aandacht voor en een tekort aan begeleiding van de patiënt of bejaarde. Het inwilligen van dergelijke verzoeken zou een wel zeer kwalijke vorm van symptoombestrijding zijn. In plaats daarvan zou de overheid de bezuinigingen op de zieken- en bejaardenzorg die de kwaliteit van de verzorging ontoelaatbaar hebben aangetast, moeten terugdraaien.

De andere noodzakelijke voorwaarde in het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra, namelijk dat de patiënt moet verkeren in een uitzichtloze noodsituatie, biedt volgens de auteurs evenmin een waarborg tegen misbruik. In de praktijk zullen anderen bepalen of een dergelijke situatie aanwezig is, waarbij de grens naar willekeur kan worden verschoven. Omdat niemand met zekerheid kan zeggen wanneer er sprake is van een „uitzichtloze noodsituatie", zullen artsen en verpleegkundigen blijven verkeren in onzekerheid over de toelaatbaarheid van euthanasie.
Dessaur en Rutenfrans wijzen niet alleen het wetsvoorstel van Wessel-Tuinstra af, maar ook de Proeve van de regering-Lubbers. Het daarin gebruikte begrip „concrete doodsverwachting" blijkt voor artsen onhanteerbaar te zijn. In plaats van wetswijziging pleiten de criminologen voor een striktere handhaving van de bestaande wet door een strenger vervolgings- en straftoemetingsbeleid. Daarnaast moet er volgens hen een betere controle komen op het handelen van artsen en verpleegkundigen en moeten de omstandigheden in zieken- en verzorgingstehuizen worden verbeterd".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1986

De Saambinder | 8 Pagina's

In dit geval mogen we niet terzijde staan, maar...

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juni 1986

De Saambinder | 8 Pagina's