Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De enge poort (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De enge poort (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben beloofd nog wat nader in te gaan op de vraag wat we precies moeten verstaan onder "de enge poort", een uitdrukking die de Heere Jezus gebruikt in Matth. 7:13 en Lukas 13:24. We hebben gezien dat er sprake is van vier poorten: de poort van de natuurlijke geboorte, waardoor een mens op de brede weg komt die hem uiteindelijk de poort van het verderf binnen doet gaan. Tenzij er bekering komt en de reiziger op weg naar het verderf de enge poort, de poort van de geestelijke geboorte, de wedergeboorte bin nen gaat. Die poort brengt hem op het smalle pad dat ten leven leidt. Dat pad brengt binnen de poorten van de stad Sion, het nieuwe Jeruzalem. Welnu, van die poort, de hemelpoort, zegt de Heere Jezus dat er weinigen zijn die deze poort vinden, dat wil zeggen, binnen zullen gaan. Velen zullen de poort van het verderf ingaan en weinigen de hemelpoort. Wij moeten wel goed het verband zien waarin de Heere Jezus dit zegt. Met andere woorden: wie zijn die velen die niet kunnen ingaan, hoewel zij wel zullen zoeken in te gaan? Luister maar: "Velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen", Lukas 13:24. Over welke mensen spreekt de Heere hier? De Heere Jezus heeft hier een bepaalde categorie van mensen op het oog. Mensen die menen in te zullen gaan, mensen die erop rekenen binnen te zullen gaan. Dat zijn mensen die op hun afkomst, goede werken en eigengerechtigheid steunen en menen dat deze dingen de sleutel zijn van de he melpoort. Mensen die op hun verdiensten zullen wijzen en zeggen: "Wij hebben in Uw tegenwoordigheid gegeten en gedronken en Gij hebt in onze straten geleerd", Lukas 13:26. Dus denk niet dat het in de woor den: "Velen zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen", gaat om mensen die de enge poort zoe ken binnen te gaan, maar door de Heere niet worden aangenomen! Die gedachte moeten we heel ver van ons werpen. Van de mensen die de Heere zoeken geldt: "Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal open gedaan worden. Want een ieder die bidt die ontvangt, en die zoekt die vindt, en die klopt, die zal opengedaan worden", Matth. 7:7 en 8. Wat een aangrijpende gedachte is dit toch! Menen in te zullen gaan, maar het kan niet. Met een ingebeelde hemel verloren te moeten gaan. En waarom kan men niet binnen gaan? Omdat de zaligheid er slechts is voor arme, verloren zondaren. Voor mensen die bij aanvang (de enge poort) en bij voortgang (het smalle pad) als een verloren mens in zichzelf verlegen werden om Gods genade in Christus Jezus. Zalig worden is een wonder en wordt steeds groter wonder. En voor wie het geen wonder wordt, die zal niet zalig worden! Nog eens: wat een aangrijpende gedachte. Echt iets om tot jezelf in te keren en je voor Gods aangezicht te verootmoedigen met het gebed om waarheid in het binnenste. Laat het dus duidelijk mogen zijn dat het ingaan door de enge poort wel een wezenlijke ommekeer in het leven is, zoals de verloren zoon een geheel ander leven kreeg, maar toch ook weer niet een zogenaamd gepasseerd station. Zondaar worden voor de Heere en zondaar blijven voor de Heere. Een bidder worden, een zoeker, een klopper, een bedelaar. Niet omdat het heil onzeker is, maar omdat ik meer en meer ga leren dat het alles genade is, verbeurd en verzondigd, en dat ik alleen maar zalig kan worden om de gerechtigheid van een Ander. De Heere Jezus in Zijn Persoon en werk wordt mij het leven; ik leer meer en meer verstaan dat het leven buiten mijzelf ligt. Jakob kon op zijn sterfbed alleen maar wachten en hopen op Gods zaligheid; daarom is hij gewis en zeker binnen gegaan. En van Paulus lezen we bij zijn binnengaan door de enge poort: Zie hij bidt. Maar na vele jaren moet hij zeggen dat hij zich de grootste der zonda ren weet. Maar ook hij verwacht de kroon der overwinning. Niet als een goed dat hem toekomt, maar een kroon die de rechtvaardige Heere hem op rechtsgronden, en dat is tegelijk uit genade, geven zal, 2 Tim. 4:8. Ik preek graag over deze zaken. Ik heb aan het einde van de preek wel het verhaal verteld van ds. Mac- Phail die in januari 1774 overleed en vele jaren een getrouw prediker is geweest. Ik citeer uit "Gelijk de dauw van Hermon" van L.J. van Valen: "Vlak voor de poorten der eeuwigheid, toen hij moest gaan door het dal van de schaduwen des doods, was zijn hoop op de hemelse erfenis bijna verloren. In een neerslachtige gemoedstoestand viel hij in slaap en droomde een merkwaardige droom. Hij bevond zich in zijn droom buiten de poorten van het hemelse Jeruza lem, waar hij eenzaam en verlaten moest wachten totdat de poorten zouden opengaan. Doch, toen hij zag dat alles gesloten bleef en er niemand was om hem te helpen, legde hij zich neer om te sterven. Plotseling zag hij dat de poort openging en een heerlijke stoet, bestaande uit Noach, Abraham en al de patriarchen, ging de stad binnen. De poort ging weer dicht en Hector MacPhail werd weer alleen gelaten. Spoedig hoorde hij weer een naderbij komende stoet. Nu herkende hij Mozes, Aaron, Samuel en al de profeten, maar ook toen zij binnen de stad waren gingen de deuren weer dicht. Het derde gezelschap bestond uit de apostelen en de eerste christenen, het vierde uit Luther en Knox met al hun medestrijders, het vijfde bevatte enige van zijn vrienden die in de Heere waren gestorven, maar weer zag hij dat de poorten gesloten werden. Nu was hij geheel hopeloos. Voor hem scheen de hemelpoort voor eeuwig toegesloten. Hij was een huichelaar en had de genade nooit gekend. Menende in te gaan, maar niet te kunnen. Hij had zich voor eeuwig bedrogen. Evenalsjona wenste hij te sterven. Maar opeens hoorde hij een voetstap naderbij komen. Het was een eenzame pelgrim die naar hem toekwam. Toen zag hij dat het koning Manasse was die Israel deed zondigen, maar door Gods soevereine genade vergeving van zonden had ontvangen. Hij pakte met alle kracht diens kleed vast en bewoog zich al kruipend naar de stad toe. Hij zag dat de poort werd geopend en het licht van de heerlijkheid van het hemelse Jeruzalem scheen op zijn aangezicht. Toen de poort zich achter hem sloot ontwaakte hij". Wie het vatten kan, die vatte het.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 oktober 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De enge poort (2)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 oktober 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's