Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lied der dwaze bijen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lied der dwaze bijen

Bizondere opbouw geeft beweging en vaart

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een goed gedicht is niet, of moet althans niet zijn, een waarheid of een vertelseltje op rijm gezet. Er zijn gedichten, waarin waarheden als koeien worden gezegd, die ons volkomen koud laten en ons in het minst niet aanspreken. In zo'n geval spreken we liever van rijmpjes dan van gedichten.

Oin dit duidelijk te maken, moet ik wel in zijn geheel een gedicht van de onlangs-overleden dichter Martinus Nijhoff plaatsen, op gevaar af, dat ik te veel plaats zal innemen. Om dit enigszins tegen te gaan, zal de zetter van dit blad wel een kleine letter gebruiken. Ilier is het dan:

HET LIED DER DWAZE BIJEN

Een geur van hoger honing verbitterde de bloemen, een geur van hoger honing verdreef ons uit de woning.

' Die geur en een zacht zoemen in het azuur bevrozen die geur en een zacht zoemen een steeds herhaald niet-noemen,

ried ons, ach roekelozen, de tuinen op te geven, riep ons, ach roekelozen, naar raadselige rozen.

Ver van ons volk en leven zijn wij naar avonturen ver van ons volk en leven jubelend voortgedreven.

Niemand kan van nature zijn hartstocht onderbreken, niemand kan van nature in lijve de dood verduren.

Steeds heviger bezweken, steeds helderder doorschenen, steeds heviger bezweken naar het ontwijkend teken,

stegen wij en verdwenen, ontvoerd, ontlijfd, ontzworven, stegen wij en verdwenen als glinsteringen henen. —

Het sneeuwt, wij zijn gestorven, huiswaarts omlaag gedwereld, het sneeuwt, wij zijn gestorven, het sneeuwt tussen de korven.

Laten we eerlijk zijn: snappen we iets van dit gedicht? Vinden we het je reinste onzin niet? En zeg je niet bij je zelf: ik sla de rest maar over? Dit laatste zou ik niet doen. Lees even verder en straks zal er wel anders naar worden gekeken. We zullen proberen zo duidelijk mogelijk te zijn.

Zoals we zien, zijn de coupletten opgebouwd uit vier regels, maar de derde regel is een herhaling van de eerste, dus bestaat elk couplet slechts uit drie regels en spreken we van een terzine. Nu is het mooie van de opbouw, dat het rijmwoord van regel twee overgedragen wordt op het volgende couplet, en het rijmwoord van de tweede regel uit deze strofe weer voortleeft in het volgende couplet en telkens zo verder. Alleen bij de laatste strofe wordt het niet afgerond, maar horen we een woord, dat geen weerslag meer heeft: gedwereld. Dat woord staat daar heel apart en toch niet zonder betekenis: de dichter heeft er zeker zijn bedoelingen mee gehad. Hierover meer als we het over de inhoud hebben.

Deze .voortzetting van het rijm in de volgende strofen geeft een zeer grote beweging aan het vers. Alles is in beweging! Op het eerste gezicht zouden we kunnen denken, dat de derde herhalingsregel best kan worden weggelaten, maar bij nader inzien toch niet. Hoor maar: door de herhaling staat het woord „bloemen" in de «erste strofe als het ware te wachten op de voortgang van dit rijmwoord; door die herhaling komt juist de vaart, de grote beweging!

Hebben we psalm 119 van Petrus Datheen met aandacht gelezen? Dan hebben we wellicht opgemerkt, dat de rijmwoorden niet afgesloten zijn dan alleen bij de verschillende pauzen. Neem als voorbeeld het eerste vers. Daar zien we als rijmwoorden: leeft, bevonden, begeeft, stonden, zoet, doorgronden. Nu merken we, dat het woord „zoet" er niet erg tussen hoort. Maar lees eens verder in het tweede vers. Daar gaat Datheen met rijmwoorden op „zoet" voort: vroet, wegen, goed, genegen, klaar, plegen. Hier valt het woord „klaar" weer uit de toon. In het derde vers gaat het weer verder met rijmwoorden op „klaar". Pas bij de eerste pauze wordt het rijm opgelost: ontvaan, onderwezen, bestaan, uitgelezen, bevaan, geprezen. Hier is het afgerond. En zo gaat het de hele psalm, van pauze tot pauze. Het is of de dichter voortstuwt om als maar het voortreffelijke van Gods geboden, inzettingen en rechten uit te zingen, tot de menselijke stem van vermoeidheid moet rusten bij de pauzen. Zo is er ook vaart in gekomen. Bij de psalmberijming van 1773 hebben we dat niet; ook niet bij de psalmen van Hasper; bij deze berijmingen is elk vers afgesloten door het rijm. Nu is er geen plaats meer om verder te gaan over het gedicht van Nijhoff. Ik zou u aanraden: bewaar het tot de volgende keer. Dan kunnen we verder zien naar de inhoud.

INDEX.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's

Het lied der dwaze bijen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1954

Daniel | 8 Pagina's