Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een Kerstdag in Wittenberg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Kerstdag in Wittenberg

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 25 december 1530 hield Maarten Luther twee Kerstpreken in Wittenberg, waarschijnlijk in de “Stadtkirche”. Er was een vroegbeurt en een morgenbeurt. Dus hij hield twee preken in het morgenuur, waarbij hij één Schriftgedeelte behandelde.

A. Jobse, Dordrecht

Hij preekte uit het bekende Kerstevangelie, Lukas 2:1–14. Een bekende en begrijpelijke geschiedenis, zo begint Luther te zeggen, die ook gemakkelijk van buiten geleerd wordt. Maar het komt wel op het geloof van het hart aan! Hij zegt dan: ‘Wanneer het op het geloof aankomt, dan gaat het ons evenals een vadsige boer, die in de herberg aan de gelagtafel zit: als er muziek gemaakt wordt, kijkt hij even op; maar hij laat daarna het hoofd weer op de tafel vallen. Zo gaat het ons ook: wij horen het Woord tevergeefs en slechts een geklank dringt in onze oren door en wordt aanstonds weer vergeten’.

Luther wijst op het vlees dat ons hart zo traag maakt en op onze blindheid in geestelijke zaken. Terwijl de boodschap van Christus’ vleeswording ons hart in blijdschap moest doen opspringen. ‘God moet de menselijke natuur wel zeer hartelijk liefhebben... dat God mij niet alleen liefheeft, maar mij zó nabij komt, dat Hij met mij mens wordt. Hij treedt in mijn natuur en wordt wat ik ben!’ ‘Het is een werk van zo hoge waarde, dat men er geen woorden voor vinden kan, maar God daarvoor in de allerdiepste ootmoed danken moet!’

Levendig beschrijft Luther de gang van de zwangere maagd Maria naar Bethlehem. Daar aangekomen met Jozef, vinden ze geen plaats dan in een stal. ‘Zo is dus de wereld niet waard dat zij haar Schepper herberg verleent… O, dat ik ook in die stal mocht zijn, waar mijn Heere herberg heeft!’

Als eenmaal het Kind eenmaal geboren is, is er geen andere plaats dan een kribbe om Het daarin te leggen. ‘Dat is de grootste onwaardigheid en een vloekwaardige zaak, dat het hoogste Kind in een kribbe moet’. Maar het heeft wel een doel, zegt Luther: ‘Dit wordt ons alzo voor ogen gesteld, opdat deze arme, door en door arme geboorte ons het hart rake...” Hij vraagt het zijn gehoor af: ‘Moet ons dit niet zijn een oorzaak dat alles in de wereld ons een walging zij, tegenover de vreugde welke wij aan deze geboorte te danken hebben?’ Maar als we deze genade verachten, zijn we die eer niet waard. Zonder geloof is het onmogelijk er nut van te hebben. ‘Wanneer gij u niet overtuigd houdt dat deze geboorte uw eigene is, en om uwentwil geschied is, dan is het nutteloos of gij al veel nadenkt over deze geschiedenis’. Dat de engelen deze boodschap verkondigen, noemt Luther ‘het andere kostbare stuk in het Evangelie’. Het is een hemelse prediking, zegt hij, die wij nooit in al haar diepte kunnen doorgronden. Het is een wonder boven alle wonderen dat dit Kind ons vlees niet vernietigd, maar het aangenomen heeft. ‘God geve ons dat wij allen aan deze en’. Later in de morgen gaat Luther verder. ‘Gij hebt heden in de vroegte gehoord dat ik voornemens was om de feestgeschiedenis eenvoudig te behandelen’. Wat de engelen prediken, namelijk dat u heden is geboren de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, mogen wij wel met gouden, vurige letters in onze harten schrijven. Het predikt namelijk verlossing van het verderf. ‘Wij zijn gebonden en bevinden ons nog dagelijks in zonden, in de dood en onder de macht van de duivel; dewijl de oude Adam nog aanwezig is... Daarom zegt de engel: tot hiertoe zijt gij geweest onder dood, zonde en duivel; maar ik zal u iets anders voor ogen stellen, zodat gij dit alles zult vergeten wanneer gij Hem hebt Die u tot Heiland geboren is. Herwaarts met uw oren, ogen en harten, want de Heiland is er en is heden geboren!’ Deze prediking geldt niet de lichtzinnigen, zegt Luther, ‘en die lust hebben in de zonden, die de wereld en de duivel aanhangen’. Maar de engel zegt het ‘tot de arme, ellendige, behoeftige harten; niet tot genoegzame, met zichzelf tevreden harten, welke zich op hun eigengerechtigheid verlaten’. ‘Daarom is dezulken deze prediking zo troostvol. Niemand is daarover verheugd tenzij hij een Heiland behoeft’. Hij roept daarom op tot zelfonderzoek. ‘Het woord Heiland geeft een grote troost te kennen en is voor dezulken die gaarne bevrijd willen zijn van dood, zonde, duivel en de oude Adam’. Die mogen zich daar vast op verlaten. ‘Daarom kan een arm mensenkind niets lieflijkers horen dan deze prediking’. Luther besluit met: ‘Dit is een kostelijke prediking die de engel doet horen. God schenke dat zij ook ons in het hart ga’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2015

De Saambinder | 20 Pagina's

Een Kerstdag in Wittenberg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 2015

De Saambinder | 20 Pagina's