Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelvertalingen in Nederland (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelvertalingen in Nederland (3)

De Statenbijbel en zijn opvolgers

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met het gereformeerde protestantisme in Nederland groeit ook het verlangen naar een bijbelvertaling die past binnen de kaders van de gereformeerde schriftbeschouwing. Een vertaling moet de grondtekst getrouw volgen. God spreekt immers via de Schrift; een mens heeft niet het recht aan zijn Woord toe of af te doen.

Een nieuwe bijbelvertaling komt al ter sprake op de eerste nationale synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerk te Emden in 1571. Een besluit wordt echter nog uitgesteld. In 1574 gebeurt in Dordrecht opnieuw hetzelfde. Hier en daar ontstaan eigen initiatieven om de bestaande bijbel te herzien. De strijd tussen de Remonstranten en Contra-Remonstranten vertraagt het gesprek over de nieuwe bijbelvertaling. De Staten van Holland verbieden het bijeenkomen van particuliere synodes in de jaren 1608 tot 1618. In deze tijd kan het gesprek over de bijbelvertaling dan ook niet voortgezet worden. Langzamerhand wordt wel duidelijk dat een nieuwe vertaling een taak is die de kerken gemeenschappelijk aangaat. De aandrang op kerkelijke en wereldlijke overheden de vertaling niet langer uit te stellen wordt steeds groter.

De Dordtse Synode en de Statenbijbel
De Synode van Dordrecht wordt gehouden in de jaren 1618-1619. Het eerste punt op de agenda van de synode is de bijbelvertaling. De vergadering, onder leiding van Johannes Bogerman, wijdt zeven zittingen aan dit onderwerp. Men is het erover eens dat beter een nieuwe vertaling gemaakt kan worden dan een oude te herstellen en verbeteren. Wel moet uit de oude vertalingen zoveel mogelijk behouden worden, om onnodige ergernis te voorkomen. De belangrijkste vertaalregel is dat de oorspronkelijke tekst ootmoedig gevolgd moet worden, tenzij de duidelijkheid van de gedachtegang of het Nederlandse taaleigen daaronder lijden zal. Dit is een gevolg van het gereformeerde inspiratiebegrip: de grondtekst is de taal van de Heilige Geest zelf. Een vrije vertaling is in dit geval onduldbaar.
De vertalers moeten voldoen aan de volgende criteria: zij moeten goed onderlegd zijn in de talen van de Schrift en daarbij moeten zij godvrezende mannen zijn. Belangrijk is het waarborgen van het kerkelijk karakter van de vertaling. De concept-vertaling zal door de kerk en niet door de overheid worden goedgekeurd.
Er wordt besloten de apocriefe boeken wel te vertalen, zij het minder nauwkeurig. Er moet onderscheid zijn tussen de canonieke boeken en de apocriefe boeken. Daarom worden zij apart opgenomen achter het Nieuwe Testament en voorzien van een waarschuwende voorrede.
Bij de vertaling van de Godsnaam wordt besloten het voorbeeld van de Duitse en Engelse vertaling te volgen, tevens gesteund door de vertaling van de Septuaginta. In deze vertalingen wordt de Godsnaam weergegeven door '(de) HEERE'.
De vertalers moeten zorgen voor een verantwoording en verklaring van de vertaling door middel van de zogenaamde kanttekeningen. De kanttekeningen zijn vooral exegetisch van aard. Zij geven niet alleen informatie bij moeilijke passages, maar laten ook zien dat de vertaling voor verbetering vatbaar is. De vertalers willen de lezers niet binden aan hun opvattingen zoals die in de kanttekeningen verwoord worden. Zij beschikken over voldoende wetenschappelijke soepelheid om hun vertaling niet als de enige juiste op te dringen.

In de vergadering van 29 juli 1637 keuren de Staten-Generaal het werk van de vertalers goed en geven hun machtiging tot uitgave. De drukker Pauwel Aertsz. Van Ravesteyn kan aan zijn werk beginnen. Op 17 september 1637 wordt het eerste exemplaar van de Statenvertaling gepresenteerd.

Kritiek op en lof voor de Statenbijbel
Kenmerk van vrijwel elke nieuwe vertaling is de golf van kritiek die volgt op de verschijning. Zo ook bij de Statenvertaling. In tegenstelling tot de bijbels uit de tijd van de Reformatie is de Statenvertaling van hogerhand opgelegd. De nieuwe vertaling kan vanaf het begin rekenen op de steun van predikanten en overheid. De tegenstand komt echter van de 'gewone' man, die reeds lange tijd andere bijbels gebruikt en liefheeft. Voordat de nieuwe vertaling ingeburgerd is heeft men het 'vasthouden aan het oude vertrouwde' te overwinnen. Vanaf 1637 zijn er echter geen uitgaven meer van de oude vertalingen. Voor de (ontwikkeling van de leescultuur is de Statenvertaling van groot belang geweest. De vertaling wordt gebruikt als leerboek op de scholen en steeds meer richt men zich in het schrijven hiernaar. De vertalers bouwen voort op de traditionele bijbeltaal, zoals die ook gevonden wordt in de Liesveltbijbel en de Deux-Aesbijbel. De taal van de Statenbijbel is in overeenstemming met de gangbare schrijfgewoonten en het gesproken Nederlands.

Als eenmaal de bezwaren tegen de nieuwe vertaling verdwenen zijn, groeit de waardering van deze bijbel tot verering. Dit wordt in de hand gewerkt door de kerkelijke en wereldlijke overheid. Er is nu eindelijk een goede vertaling, deze moet dan ook voor eens en voor altijd vastgesteld worden. Vanaf het begin streeft men ernaar de nieuwe tekst te 'bevriezen'. De overheid wil rust na jaren van ijveren voor een nieuwe vertaling. Een afwijkende uitgave brengt slechts verwarring en onrust; dat moet voorkomen worden. De regering bepaalt dat er voortaan geen enkele verandering meer in de tekst mag worden aangebracht. In de 18e eeuw komen er edities zonder (relativerende) kanttekeningen. Gevolg is dat men de Statenvertaling gaat verabsoluteren.

Revisies
Echte problemen met de vertaling ontstaan pas wanneer men de vertaling niet meer of verkeerd begrijpt. Een eerste revisieverzoek wordt in 1844 door de Algemene Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk afgewezen. Er wordt dan door het bijbelgenootschap een commissie samengesteld om het werk te doen. In 1847 verschijnt een volledige revisie. De ontvangst is slecht. In 1888 verschijnt een Statenbijbel in een eigentijdse vorm, die positief ontvangen wordt. Tot nu toe betreffen de wijzigingen die aangebracht worden voornamelijk spelling en taal. Op veel plaatsen blijft de Statenvertaling de bijbel. In 1966 wordt de Gereformeerde Bijbelstichting opgericht die zich het behoud en de bevordering van het gebruik van de Statenvertaling tot doel stelt. In 1973 geeft deze stichting een eigen herziening van de Statenvertaling uit, waarin men zeer terughoudend staat tegenover aanpassingen. Als standaardtekst heeft men de Van Ravesteyn-editie gebruikt.
Een commissie van het Nederlands Bijbelgenootschap werkt onder leiding van ds. W.L. Tukker aan een herziening, de zogenaamde 'Editie 1977'.

De NBG-vertaling
Het initiatief tot de zogenaamde 'NBG-vertaling' komt van enkele theologen uit verschillende kerken. Pas later wordt dit initiatief ondersteund door het Nederlands Bijbelgenootschap. Het doel is een bijbelvertaling in begrijpelijk Nederlands, wetenschappelijk verantwoord en voor een breed publiek toegankelijk.

Het vertaalproces begint rond 1910. Men wil een nieuwe weg inslaan, geen revisie van de Statenvertaling. De kennis van het Hebreeuws en de archeologie is toegenomen; de letterlijke vertaling van de Statenvertaling leidt soms tot onduidelijkheden, terwijl sommige invoegingen onjuist zijn; het Nederlands is veranderd sinds het verschijnen van de Statenvertaling. Als gevolg van een voortgaande ontwikkeling op het gebied van het bronnenonderzoek beschikt men inmiddels, zeker voor het Nieuwe Testament, over een betere grondtekst. Toch zoekt men wel aansluiting bij de bekende Statenvertaling.
Het Nieuwe Testament wordt in de periode 1926 tot 1939 vertaald door een daarvoor aangewezen commissie. Waar mogelijk volgen de vertalers de Statenvertaling. Men heeft deze vertaling daarom ook wel aangeduid als een compromis-vertaling.
Aan de vertaling van het Oude Testament wordt gewerkt van 1931 tot 1951. De volledige bijbel komt uit in 1951. In de 40 jaar waarin aan deze vertaling gewerkt is, is de Nederlandse taal drastisch veranderd. Vooral de Tweede Wereldoorlog brengt de taalontwikkeling in een stroomversnelling. De vertaling van 1951 markeert de overgang van één vertaling voor het hele volk, naar een diversiteit in vertalingen. De bijbel moet voor verschillende groepen verschillend vertaald worden.

'Groot Nieuws voor U' en 'Het Boek'
In de jaren 60 van de 20e eeuw werken Amerikaanse bijbelgenootschappen aan zogenaamde 'zendingsvertalingen'. Ook mensen met een kerkelijke achtergrond blijken zich aangetrokken te voelen tot deze vertalingen.
In de jaren 60 van de 20e eeuw werken Amerikaanse bijbelgenootschappen aan zogenaamde 'zendingsvertalingen'. Ook mensen met een kerkelijke achtergrond blijken zich aangetrokken te voelen tol deze vertalingen.
Omdat het Nederlands Bijbelgenootschap geen vertaling van een vertaling wil, besluit men een eigen vertaling uit het Grieks te maken volgens dezelfde methode als de Engelse zendingsvertaling. De vertaling van het Nieuwe Testament onder de naam 'Groot Nieuws voor U' komt uit bij het Nederlands Bijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting. 'Groot Nieuws voor U' is de eerste oecumenische vertaling Nederland. Het traditionele kerkelijk jargon wordt vermeden. De doelgroep van deze vertaling wordt gevormd door mensen die moeite hebben met het begrijpen van de traditionele vertalingen. Een ander, in 1970 gestart vertaalproject loopt vast, waardoor de weg vrijkomt voor de Groot Nieuws-vertaling van het Oude Testament. In 1983 is de Groot Nieuws Bijbel gereed. In 1995 verschijnt een revisie van de Groot Nieuws Bijbel.
'Het Boek' begon als privé-onderneming van Kenneth N. Taylor, die de American Standard Version wilde bewerken tot een meer begrijpelijke vertaling, in eerste instantie voor zijn eigen kinderen. In 1971 verschijnt deze bewerking onder de naam 'Living Bible'. De kracht van deze bijbel ligt in het eenvoudig en helder taalgebruik en in het principe van de 'parafrase'. In 1988 komt de volledige bijbel uit onder de titel 'Het Boek'. In Het Boek wil bewust vertalen én parafraseren. In plaats van een woord-voor-woordvertaling is het een gedachte-voorgedachtevertaling. Het Boek is zeker in het evangelisatiewerk van waarde. De vertalers van Het Boek gaan uit van het geloof in de bijbel en in de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament. Voor de vertalers gold de eis dat zij een persoonlijke relatie met God hebben. Een echte vertaling is 'Het Boek' niet.

Op weg naar de Nieuwe Bijbelvertaling
Het vertaalproject dat in 1973 ten gunste van de Groot Nieuws Bijbel is stopgezet, komt op 18 december 1978 weer ter sprake. Een enquête toont aan dat de behoefte aan een nieuwe vertaling in de kerkelijke organen niet duidelijk leeft. Deze behoefte leeft echter wel bij veel predikanten. In februari 1985 besluit het Nederlands Bijbelgenootschap de weg naar een nieuwe vertaling voor kerkelijk gebruik verder te onderzoeken. Er wordt uitgesproken dat 'een vertaling vanuit één van de kerken of vanuit enkele van de kerken en niet van alle kerken gezamenlijk in de situatie van het ogenblik niet langer acceptabel is'. Na deze uitspraak krijgen de protestantse kerken de specifieke vraag of zij het initiatief willen steunen. De Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt reageren als eerste positief. Al snel steunen bijna alle kerken het initiatief. Ook de Rooms-Katholieke Kerk stelt zich er achter.
Niet alleen is de Nieuwe Bijbelvertaling uit op brede steun van kerken en geloofsgemeenschappen, maar ook op de betrokkenheid van andere Nederlandstalige gebieden. In oktober 1993 gaan de vertalers aan het werk. Er wordt gewerkt in vertaalteams die bestaan uit een grondtekstkenner en een neerlandicus. De doelstelling van de vertaling is samen te vatten in het motto 'brontekstgetrouw en doeltaalgericht'. Op deze manier blijft de vertaling zo dicht mogelijk bij de brontekst, terwijl tevens alle aandacht geschonken wordt aan de doeltaal. Het taalgebruik wordt afgestemd op de regels van het Nederlands. Het is de bedoeling dat de Nieuwe Bijbelvertaling gebruikt gaat worden als kerkbijbel. Dit sluit ander gebruik niet uit. Om te fungeren als liturgische vertaling heeft men de tekst getoetst op 'voorleesbaarheid' en zijn bepaalde bijbels-theologische termen in de vertaling opgenomen. Inmiddels zijn twee deeluitgaven verschenen. Naar verwachting zal de vertaling in het jaar 2004 voltooid zijn.
Dat de invoering in de kerken niet alom vanzelfsprekend en zonder discussie zal zijn is al gebleken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 2002

De Wekker | 16 Pagina's

Bijbelvertalingen in Nederland (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 2002

De Wekker | 16 Pagina's