Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte heer P. de H. te A.,

Telefonisch hebt u mij een vraag gesteld over de keus die Ruth eenmaal op de grens van Moab en van het land van Israël heeft mogen doen. In een predikatie hebt u gelezen dat Ruth daar al niet meer verloren heeft kunnen gaan. Voor u schijnt het wel duidelijk te zijn wat daarmee wordt bedoeld. Maar u hebt begrepen dat anderen er moeite mee hebben als dat zo wordt gezegd. Daarom hebt u mij gevraagd of ik daarover iets zou willen schrijven.

Als ik uw vraag moet beantwoorden, moet ik dus in het bijzonder op de keus van Ruth ingaan en niet op de gehele geschiedenis van Ruth. Over de geschiedenis van Ruth is al veel geschreven en gepreekt. En dan is daarin meest geheel de gang van het geestelijk leven van Gods volk in verklaard. Als ik uw vraag zal proberen te beantwoorden, dan wil ik ook wel enkele dingen daarover aanstippen. Maar ik moet me toch in het bijzonder bepalen in mijn antwoord bij de keus die Ruth aan de grens heeft mogen doen. En dan moet ik een antwoord geven op uw vraag, of het waar is dat Ruth als ze toen gestorven was, voor eeuwig behouden zou zijn geweest.

Op de voorgrond moet ik er natuurlijk wel even op wijzen dat het ons zeker wat te zeggen heeft dat ze daar niet gestorven is.

En ik voel dan ook de bezwaren wel aan van degenen die het een onvoorzichtige uitdrukking schijnen te vinden als er gezegd wordt dat Ruth bij de grens van Moab behouden zou zijn geweest, als ze daar gestorven was. Immers moest ze nog een gehele weg gaan eer het sterven voor haar werd. Ze moest nog op de akker van Boaz komen en ook door Boaz worden gelost. En wat nimmer uit het oog te verliezen is, de Christus moest uit het huwelijk van haar met Boaz eenmaal voortkomen. Daarom heeft die geschiedenis in het bijzonder ons zoveel te zeggen en zien we daarin ook de bijzondere leiding van de Goddelijke voorzienigheid. En ik begrijp dan ook wel de bezwaren die er worden gemaakt, als er gezegd wordt dat Ruth bij de grens van Moab en het land van Israël, als ze die keus mocht doen, niet meer verloren heeft kunnen gaan. Al degenen die zalig worden, zullen toch weten hoe ze door Christus als de meerdere Boaz behouden worden. Dat heeft Ruth ook moeten weten en zo heeft de geschiedenis van Ruth ons ook veel te zeggen tot lering voor al degenen die door genade de onberouwelijke keus evenals een Ruth hebben mogen doen.

Maar nu schrijf ik over een onberouwelijke keus. En als ik in dit schrijven me dan in het bijzonder moet houden aan een antwoord op uw vraag, dan wil ik met Gods hulp proberen om te wijzen op de grote betekenis van de keus die Ruth door Gods genade heeft mogen doen. Ik schrijf dus nu al dat ze die keus door Gods genade heeft mogen doen. En met die genade bedoel ik dan de zaligmakende genade Gods. Dus dan laat ik u daarmee ook gelijk al weten dat Ruth toen ze die keus deed, al niet meer verloren heeft kunnen gaan. Al de goede verklaarders die er zijn, spreken over de keus van Ruth als een zaligmakend werk des Geestes. En laten we daar toch niet van afwijken.

Als ik over dit onderwerp moet schrijven, komt er weer heel wat in mijn gedachten terug van wat ik in de loop van mijn ambtelijke bediening heb ontmoet. Het is nu al heel wat jaren geleden dat ik ergens sprak over een tekst uit de geschiedenis van Ruth.

Ik maakte toen de opmerking, dat Ruth als een wedergeboren mens de keus aan Moabs grens heeft mogen doen. In de consistorie werd ik daar gelijk op aangevallen. Men wist me te zeggen dat men dat nog nimmer had gehoord, dat Ruth uit een nieuwe geboorte vandaan die keus heeft mogen doen. Ik wist echter gelijk al uit welke hoek dat de wind waaide. Daarom wist ik in mijn antwoord te zeggen dat men misschien liever had gezien dat ik de mensen ertoe aangespoord had om ook zulk een keus als Ruth te doen, opdat ze alzo ook de nieuwe geboorte deelach­ tig zouden worden. Zo zou dan de keus het eigen werk van de mens zijn en zou God daar wel het stempel op zetten. Op de kerkelijke strijd in die tijd ga ik nu maar niet dieper in. Het is wel openbaar gekomen welk een verkeerde leerstelling men er op nahield.

Ik heb echter ook nog met andere verkeerde leervoorstellingen kennis gemaakt. In bepaalde kerkelijke richtingen wist men ook wel sterk aan te dringen op een staan naar de volle geloofszekerheid en dus naar een bewuste geloofsvereniging met Christus. Nu, daar heeft men zeker ook naar te staan, maar niet in zulk een gezichtskring als waarin die mensen daarover spraken. Men kreeg in zulk een kring steeds meer geredde zielen, zoals men daarover sprak, want men rustte nu eenmaal niet eerder of men moest ook een geredde ziel hebben. Zelfs ging het daarin zover, dat men het voornemen opvatte om niet met elkaar in het huwelijk te gaan of men moest samen een geredde ziel hebben. Ik heb echter de uitkomst van zulk een walgelijke godsdienst wel gezien.

We kunnen ons het beste maar bij de goede oude geschriften houden, die ons het werk van Gods genade in de ziel zuiver naar de Schrift verklaren. Dus zullen we trachten om nu op de keus van Ruth maar wat nader in te gaan, want het zal toch altijd maar nodig zijn dat er een goed begin bij God vandaan in ons leven te vinden zal mogen zijn. Nu, dat zuivere begin van het nieuwe leven kwam bij Ruth wel duidelijk openbaar ter onderscheiding van Orpa. De geschiedenis is ons bekend. Als Naomi terugkeerde naar haar land, gingen haar beide schoondochters met haar mee. Maar bij de grens gekomen zijnde, heeft Naomi tot haar beide schoondochters gezegd: "Gaat heen, keert weder, een iegelijk tot het huis van haar moeder". De opmerking zou kunnen worden gemaakt, dat dit ook wel niet zo erg liefderijk en vriendelijk was van Naomi, om zo met haar schoondochters te handelen. Die mensen die me in de kerkenraadskamer aanspraken op zulk een wijze als waar ik zo-even melding van maakte, zouden het wel anders gedaan hebben dan Naomi. Zij zouden er meer op aangedrongen hebben om de oprechte en hartelijke keus te doen om de weg te gaan die tot de zaligheid leidt. Als ik nu die opmerking maak, moet men niet denken dat ik in onverschilligheid met mijn naasten wens te handelen op weg en reis naar de grote eeuwigheid. Ik hoop ze ook zoveel als in mijn vermogen is, het schadelijke van de dienst der zonde en der wereld en de liefelijkheid van de dienst voor ogen te stellen en de noodzakelijkheid van de waarachtige bekering op het hart te binden. Dat dient niet alleen vanaf de kansel, maar ook in de persoonlijke omgang te geschieden. En dat doen we ook altijd nog maar te weinig, waarom we er ook daarin altijd maar met schuld uitkomen. Zou Naomi het goede naar de ziel voor haar schoondochters ook niet gezocht hebben? Als Ruth tot de keus mocht komen om het met haar en haar volk te houden, dan zegt ons dat wel dat Naomi met haar schoondochters gesproken zal hebben over de ware godsdienst van Israël en ze die godsdienst en de God van haar volk zal hebben aangeprezen. Ook zal ze ongetwijfeld haar gebedjes in de tegenwoordigheid van haar schoondochters hebben gedaan, waarin ze op een ernstige en hartinnemende wijze om de bekering van haar schoondochters zal hebben gevraagd. En niets liever zal ze ook wel hebben gezien dan dat Orpa op een zelfde wijze als Ruth met haar zou zijn meegegaan. Maar bij de grens gekomen, heeft ze geen verkeerde drang op haar schoondochters uitgeoefend. En we weten ook hoe ze terugkeerde naar haar land. De Almachtige had haar grote bitterheid aangedaan. Vol was ze weggetogen, maar ledig heeft haar de Heere doen wederkeren. Ze moesten haar maar geen Naomi meer noemen, maar Mara. Dus ze keerde echt niet als een hoog bekeerd mens terug naar haar land. Ze zag ook niet anders dan een donkere toekomst voor zich. En uit de donkerheid van haar ziel heeft ze dan ook haar schoondochters de weg, zeker uitwendig, niet zo rooskleurig kunnen voorstellen, die ze zouden moeten gaan, als ze met haar mee zouden gaan. Maar zo zien we dan ook de grote betekenis van Ruths oprechte keus temeer openbaar komen. Het scheen eerst nog dat Orpa er ook niet van terug te houden was om met haar mee te gaan. Orpa heeft zowel als Ruth gezegd: "Wij zullen zekerlijk met u wederkeren tot uw volk". Naomi is echter doorgegaan met erop aan te dringen om maar terug te keren. En toen zag Orpa in dat het toch maar beter was om die raad op te volgen. Ze kuste haar

schoonmoeder en keerde terug. We lezen niet dat ze Ruth ook gekust heeft. Wellicht is ze van gedachte geweest dat Ruth haar voorbeeld zou volgen. Ruth kon echter niet meer terug. Als Orpa haar schoonmoeder kuste, dan lezen we: "maar Ruth kleefde haar aan". Die woorden zeggen ons toch zoveel, wat ook het verdere van deze geschiedenis ons doet weten. Naomi heeft immers tot Ruth gezegd dat ze haar zwagerin ook maar na moest volgen. Wat onze opmerking echter ook wel moet hebben, dat is, dat Naomi tot Ruth zeide: "Zie, uw zwagerin is wedergekeerd tot haar volk en tot haar goden". Orpa kon haar goden niet loslaten. Dat bleek in haar terugkeer naar Moab. Ruth mocht echter afscheid niet alleen van haar volk, maar ook van haar goden nemen. Boaz heeft ook later nog tot haar gezegd: "Het is mij wel aangezegd alles wat gij bij uw schoonmoeder gedaan hebt na den dood uws mans, en hebt uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte verlaten, en zijt heengegaan tot een volk, dat gij van tevoren niet kendet". Ze had dus ook haar vader en moeder verlaten. En zo ging ze met haar schoonmoeder mee.

Het moet nu onze opmerking ook nog hebben, dat Orpa ook nog geweend heeft als ze haar schoonmoeder kuste en terugkeerde naar haar land. Dat wenen van Orpa doet ons ook wel weer zien hoe het toch wel zeer ver kan gaan onder een algemene overtuiging, want het is voor Orpa ook nog niet zo heel gemakkelijk geweest om terug te keren. Ze heeft ook nog geweend. Dat zegt ons dat we bij zulke ontroeringen ook maar niet te haastelijk de handen moeten opleggen.

Bij Ruth mocht het verder komen dan bij Orpa. Haar aankleven van haar schoonmoeder was eeuwigheidswerk. Wil men beweren dat Ruth toen de wedergeboorte nog niet deelachtig was? Tot welke verkeerde leervoorstellingen komt men toch, als men de wedergeboorte gaat stellen bij een bewuste geloofsvereniging met Christus. Ruth heeft haar keus in de liefde en door het geloof gedaan. Zou er die liefde kunnen zijn en zou er dat geloof kunnen zijn buiten de wedergeboorte om? We hebben ons aan de leer van Gods Woord te houden. Zegt de apostel niet in Hebreeën 11 van Abraham: "Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou"? En zo wordt ook van Mozes gezegd: "Door het geloof heeft Mozes, nu groot geworden zijnde, geweigerd een zoon van Farao's dochter genaamd te worden, verkiezende liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben".

Ruth heeft in haar keus ook duidelijk haar volkomen afkeer van de goden van haar land geopenbaard. Rachel had haar terafim nog bij zich, als ze met Jakob meeging naar zijn land. Ruth hield geen terafim onder haar zadeltuig verborgen. Zij heeft in oprechtheid mogen zeggen: "Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk en uw God mijn God". Ze was er dus wel van overtuigd, dat de goden van Moab afgoden waren.

En er was in haar hart een onverklaarbare betrekking der liefde op die God van Naomi gevallen. Al degenen die met Ruth een zelfde keus mogen doen, weten daar ook van. Al ziet men zich van die God en Zijn volk gescheiden, er komt een sterke begeerte in de ziel om voor die God en met Zijn volk te leven. Die God is het waardig gediend en gevreesd te worden, al was er geen hemel of hel. Ruth heeft zelfs nog een eed gezworen, als zij gezegd heeft: "Waar gij zult sterven, zal ik sterven en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u". Bij elke plechtige kerkelijke handeling wordt eigenlijk ook een eed gezworen, als men het jawoord uitspreekt. Maar die eed wordt ook wel weer gemakkelijk verbroken. Maar Ruth koos in waarheid de zijde van dat volk dat God van al de volken der aarde had afgezonderd. De godsdienst van dat volk werd ook haar godsdienst, want ze was er ten volle van overtuigd dat dit de ware godsdienst was. Ze gevoelde zich dus aan de God van Israël en aan Zijn ware volk verbonden, al stond zij als een heldin buiten dat volk en zag ze zich ook nog wel van de God van dat volk gescheiden. Maar dit kenmerkt nu juist de oprechtheid van de keus die er in het hart van Ruth mocht vallen, dat men onvoorwaardelijk de zijde van die God en van dat volk kiest. En toch lag er ook heel wat in opgesloten, als zij gezegd heeft: "Waar gij zult sterven, zal ik sterven en aldaar zal ik begraven worden". Mozes zag ook op de vergelding des loons. Met de dienst der wereld komt men zeker en gewis voor eeuwig om. En men krijgt het recht te gevoelen wat dat betekent. Maar men ziet ook het geluk van Gods ware volk en krijgt een oog voor wat dat volk hier reeds in de tijd, maar ook straks tot in een eindeloze eeuwigheid mag deelachtig zijn. De dood zou straks wel scheiding maken tussen Ruth en Naomi, maar de verbinding die er nu viel, moest toch wel over dood en graf heengaan. Daar horen we de Heere Zelf van zeggen: "En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-Ruchama; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!" Neen, Ruth behoorde niet tot degenen die tot het grote avondmaal genodigd worden en zich beginnen te verontschuldigen, zeggende: "Ik heb een akker gekocht", of: "ik heb vijf juk ossen gekocht", of: "ik heb een vrouw getrouwd". Ruth was verkoren tot de zaligheid van het grote avondmaal. We zien de scheiding tussen verkiezing en verwerping toch weer zo duidelijk vallen, als we deze geschiedenis lezen. Orpa was niet een door God gekende en zo keerde zij terug. Ziet ge ze gaan? Dat was voor eeuwig! Maar voor Ruth was aan haar keus de eeuwige zaligheid verbonden. Moet ik zwijgen over verkiezing en verwerping, terwijl geheel Gods Woord daar zo duidelijk van spreekt? Orpa deed haar verkeerde keus echter voor haar eigen volle verantwoording. Het kan met een algemene overtuiging zeer ver gaan. De tijdgelovigen verkiezen ook de weg der verdrukking niet. Maar Ruth kon van God en Zijn volk niet meer a£ Ze mocht zich verbonden weten aan die heiligen, die op de aarde zijn, en de heerlijken, in dewelke ook al haar lust was. De dood kon straks wel een lichamelijke scheiding maken tussen Naomi en haar, maar de verbinding der liefde die er lag, kon niet meer weg, want die liefde is uit God.

Straks zou Ruth op Boaz akker komen en niet alleen kennis aan Boaz krijgen, maar ook door hem gelost en getrouwd worden.

Zeker, we moeten er wel op letten, dat het werk van God doorgaat in zulk een weg als die ook Ruth heeft mogen gaan. En in Naomi heeft ze een goede baakster gehad. Maar waar ik nu als een antwoord op uw vraag op wil wijzen, is het zuivere begin dat bij haar uit God mocht zijn. De apostel wijst ook op dat begin, als hij zegt: "Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus". Het ontbreekt niet aan dezulken die de grootste zaken bespreken, maar niet van een goed begin weten. Het echte oude geoefende volk van God ging niet dadelijk aan iemand vragen of men gerechtvaardigd was, maar men luisterde er zeer nauwkeurig naar of men een goed begin bespeuren kon.

Dus geachte vriend, houd het er maar bij, dat Ruth een wedergeboren mens was, als ze die oprechte keus mocht doen. En zo kon ze toen ook al niet meer verloren gaan. De eeuwige zaligheid was voor haar aan die keus verbonden. We spreken dan ook over een onberouwelijke keus. Die keus mag ook nog weleens vernieuwd worden in het leven. Ik weet er ook wat van in de strijd in het kerkelijk leven om het behoud der Waarheid, dat de keus viel in mijn ziel om met dat oprechte volk van God kwalijk behandeld te worden. En ik ben daar niet beschaamd mee uitgekomen. Ik heb die oude kinderen Gods zalig zien afsterven en mogen begraven. Wat gaf de Heere toen een rijk getuigenis aan Zijn eigen werk. Daaraan denkende vind ik het altijd zo dubieus, als men met zijn rechtzinnigheid niet tot zulk een keus komt in het leven. Ruth begeerde met Naomi te leven en te sterven en in haar land begraven te worden, ver van haar eigen land en familie en van haar vorige goden vandaan. Och ge kunt toch ook wel geloven dat het voor Naomi balsem voor haar diep verwonde ziel geweest is, als Ruth haar zo bleef aankleven en als ze haar deze keus hoorde doen. Vriend, ik moet ophouden, maar ik wil u wel doen weten dat ze me hardvochtig kunnen vinden en dat ik er ook voor bewaard hoop te blijven om iemand buiten het Fundament dat God in Sion gelegd heeft gerust te stellen, maa dat mijn ziel toch ook bewogen is als ik mag denken dat er zulk een keus als bij Ruth in de ziel gevallen mag zijn.

Ik moet nodig mijn brief besluiten en doe dat in de hoop dat ik u een duidelijk afdoend antwoord op uw vraag zal mogen hebben gegeven.

Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1999

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 1999

De Wachter Sions | 8 Pagina's