Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Levensleed mag aan de Heere voorgelegd worden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Levensleed mag aan de Heere voorgelegd worden

"Zijn zusters, dan zonden tot Hem, zeggende; Heere, zie, dien Gij liefhebt, is krank" Johannes 11:3

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

<br />

HLet dienen van de Heere vrijwaart niet van leed. Ook Gods kinderen moeten vaak heel wat meemaken. Zij moeten immers door vele verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods. Maar in het leed, in het verdriet, in de smart mogen zij een Toevlucht kennen waar de wereld niet van afweet en waar keurige godsdienstige mensen wel van gehoord hebben, misschien ook \yel over spreken, maar die ze toch niet werkelijk ervaren. Maria, Martha en Lazarus woonden onder één dak. Lazarus was ziek geworden. Maria en Martha lieten dit weten aan de Zaligmaker. Zou Hij dan niet zorgen? Zou Hij Zich dan niet ontfermen over Lazarus? Waar pleiten Maria en Martha op? Zij pleiten niet op iets van Lazarus. Ook niet op iets van zichzelf. Er wordt niet gesproken over liefde van hun zijde tot Christus. Zij wijzen op de liefde van Christus tot Lazarus. Want zij zeggen het zo: „Dien Die Gij liefhebt." In de mens is geen enkele verdienste of waardigheid. Het kan alleen vanuit de liefde die Christus heeft ten opzichte van Lazarus. Hij heeft Lazarus lief met een blijvende liefde, een trouwe liefde, een allesomvattende liefde, ja een eeuwige liefde.

Ook vandaag is er geen enkele reden in de mens op grond waarvan de Heere Zich zou kunnen ontfermen. Ware ontdekking leert dat er in de mens alleen maar reden is om Gods toorn te ondervinden. Maar dat is nu juist het wonderlijke. Wie dit beamen mag en moet, kan het toch niet nalaten onder alle omstandigheden van het leven Gods zegen af te smeken. Juist in tijden van leed en verdriet. Juist als het van binnen stormt en bruist. Als de satan alles in het werk stelt om het werk Gods te niet te doen. Dan is er maar één Toevlucht: de Heere. Aan Hem mag alles worden voorgelegd. Dat geeft al verruiming, al zijn de omstandigheden nog helemaal niet veranderd. Lazarus is niet onmiddellijk genezen. Het ging ten dezen anders dan Maria en Martha gedacht zullen hebben. Lazarus zou eerst sterven en begraven worden en pas op de vierde dag dat hij in het graf lag, opgewekt worden. Waarom? Ter verheerlijking Gods. De almacht en de liefde Gods zouden schitteren in dat bijzondere wonder. Waar naar de mens gesproken totaal geen verwachting meer was, heeft de Heere een onuitsprekelijk groot wonder gewerkt, tot eer van Zijn Naam. Elke lichamelijke genezing, al is het van de kleinste kwaal, is ten diepste te danken aan God. Mogen we het zo ook zien? Ook wonderlijke genezingen worden door de Heere gewerkt. Artsen staan soms voor raadsels. De Heere is de God Die de oren wonderen doet op wonderen horen. Tot verheerlijking van Zijn Naam. VJeestelijk gesproken ligt de mens van nature in het graf van de zonde. Hij is actief dood in het kwade. Het kwade woekert al verder door. Zou er nog verwachting zijn van iemand die al jaren in dat graf ligt? Die er toaal niet naar verlangt uit dat graf opgewekt te worden? Ziet u dat bij uw kinderen, bij uw familieleden, bij gemeenteleden? Bent u daar verdrietig onder? Hebt u tot hen gesproken, hen misschien onder tranen gewaarschuwd? Maar hebt u ook voor hen gebeden? Hun nood aan de Heere voorgelegd? Bedenk het, dat voor de Heere niets te wonderlijk is. Hij heeft maar te spreken en het is er, te gebieden en het staat er. Hij is de Almachtige. In de praktijk van ons denken en spreken doen wij een groot kwaad door de almacht Gods te verkleinen. Ook doen we er kwaad aan de totale verdorvenheid van de mens te verkleinen. Beide zaken dienen gehandhaafd te worden. Het is de almacht Gods die dode zondaren levend maakt. De Heere werkt op een dusdanige wijze dat de mens niet de eer krijgt van de wonderen die Hij werkt. Waar dode zondaren levend gemaakt worden krijgt God alleen de eer. De opgestane Levensvorst wekt door Woord en Geest dode zondaren op uit het graf van de zonde en de ongerechtigheid, naar het welbehagen Gods.

A.rm zijn we als we geen Toevlucht kennen in de nood van het leven. Zou u niet jaloers worden op hen die een volmaakt betrouwbare Toevlucht mogen kennen? Dat u als een arme zondaar voor God in het stof zou mogen neervallen met de bede van de tollenaar: O God, wees mij zondaar genadig. De Heere ziet zo graag dat mensenkinderen het van Hem verwachten onder alle omstandigheden van het leven. Rijk is het om met alle zorgen en vragen tot de Heere te mogen gaan. Want de Heere gedenkt op Zijn tijd en wijze degenen die het van Hem mogen verwachten. Zijn tijd is de beste tijd, de meest Godeverheerlijkende tijd. i< />

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 april 1992

Terdege | 96 Pagina's

Levensleed mag aan de Heere voorgelegd worden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 april 1992

Terdege | 96 Pagina's