Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerherstel voor Voetius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerherstel voor Voetius

Dr. W.J. van Asselt: „Ik ben onder de indruk gekomen van de breedte en de geweldige denkkracht achter zijn theologische concept

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn conservatieve ideeën zouden de voortgang in de wetenschap in de weg hebben gestaan, met zijn scholastieke methode drong hij de bevrijdende boodschap van het Evangelie in een dwangbuis. Dr. W.J. van Asselt leerde door bestudering van de bronnen een andere Voetius kennen. „Waar Voetius voor opkwam, was het onderricht van de kerk der eeuwen.

Naast de deur van zijn ietwat chaotische studeerkamer hangen twee portretten. Coccejus bovenaan, Voetius eronder. Aan de verbondstheoloog Coccejus, zijn eerste liefde, wijdde dr. W.J. van Asselt zijn dissertatie. Met Voetius had hij in die tijd minder. Net als veel collegas beschouwde hij de eerste hoogleraar aan de theologische faculteit in Utrecht, waar hij zelf kerk- en theologiegeschiedenis doceerde, als een geniale maar tegelijk starre theoloog. Tot hij de geschriften van Voetius ging onderzoeken, waaronder de vijf kloeke delen met Disputationes selectae. In het Latijn, in oude druk. Daaruit kwam een totaal andere figuur naar voren dan die hij kende uit stereotiepe beschrijvingen.
Collegas met wie de kerkhistoricus uit Ede samenwerkt in het wetenschappelijk onderzoek dat hij nog steeds verricht, verging het niet anders. „Het begon met het onderzoek van de scholastiek, dat in de jaren tachtig op gang is gekomen. Daardoor ontdekten we dat het historisch onjuist is om een discontinuïteit te creëren tussen de reformatoren en de latere gereformeerde theologen. Scholastiek is lang gezien als filosofisch gepriegel, waardoor de frisse boodschap van de reformatoren bedolven zou zijn. In werkelijkheid was de scholastiek vooral een methóde, om zaken helder te krijgen, die niet van invloed hoeft te zijn op de inhoud.
Ik heb grote bewondering gekregen voor de nauwkeurigheid waarmee Voetius bijbelse begrippen en inhouden definieerde. Theologen kletsen vaak maar wat raak en gebruiken begrippen zonder die eerst zorgvuldig af te bakenen. De tegenstelling tussen Coccejus als bijbels theoloog en Voetius als steile scholasticus doet geen recht aan de werkelijkheid. Het zijn geen tegenpolen, maar ze vullen elkaar aan.

Omgangsoecumene
Het gebruik van de scholastiek beschouwt Van Asselt als een middel waarmee mannen als Voetius de gereformeerde theologie, die ook academische theologie werd, een eigen identiteit probeerden te geven. „Tegenover vooral rooms-katholieken, socinianen en arminianen. Het ging hem niet alleen om innerlijke vroomheid, maar ook om het debat met de cultuur van die tijd en de opkomende filosofie van Descartes.
Door de ontdekkingen die hij deed, nam Van Asselt geleidelijk afstand van de opvattingen van zijn leermeester prof. S. van der Linde. „Die moest niéts van de scholastiek hebben. Graafland, bij wie ik gepromoveerd ben, idem dito. Bij hen stond Calvijn tegenover de calvinisten, de latere gereformeerden. Door bronnenonderzoek is mijn beoordeling van Voetius veel positiever geworden. Treffend vind ik de slotregel van een gedicht van de nota bene rooms-katholieke Anton van Duinkerken, dat hij maakte nadat hij de biografie van Duker over Voetius had gelezen: „Wie is op heden groter, wie oprechter

Hij stond ook bekend als een geharnast polemist.
„Op papier kon Voetius heel fel zijn, dat wil ik niet wegpoetsen, maar in de dagelijkse praktijk viel het allemaal wel mee. Zo had hij een remonstrantse huisarts. We noemen dat omgangsoecumene. Hij was ook een pleitbezorger voor de doopsgezinden in Zürich, tegen wie naar zijn mening te hard werd opgetreden. In Utrecht heeft hij zich zelfs ingezet voor de hereniging met lutheranen. Dat zijn facetten van Voetius die te veel onder het tapijt zijn verdwenen.
Waar Voetius voor opkwam, was het onderricht van de kerk der eeuwen. Hij zag een continuïteit van Augustinus via de westerse kerk van de Middeleeuwen naar de gereformeerde theologie. Vandaar dat hij volop rooms-katholieke auteurs citeerde, met de beroemde motivatie: Waar ze goed zijn, zijn ze zéér goed. Ook dat valt buiten het gangbare beeld van Voetius, als een eng-gereformeerde vroomheidstheoloog die ieder buiten eigen kring veroordeelde. Een remonstranten- en een papenvreter. Wel was hij voortdurend met hen in debat. De bijbelse boodschap probeerde hij te vertalen naar alle terreinen van het leven.

Beriep Abraham Kuyper zich terecht op Voetius?
„Kuyper heeft er alles aan gedaan om zichzelf een traditie te verschaffen. De 17e-eeuwse theologen heeft hij gelezen door een 19e-eeuwse bril en gebruikt voor zijn eigen neo-calvinistische concept. In werkelijkheid zijn er fundamentele verschillen tussen Kuypers leer van de gemene gratie en de visie van orthodox gereformeerde theologen in de 17e eeuw als Voetius.
Je moet er voorzichtig in zijn om theologen uit vroeger tijden voor je eigen karretje te spannen. Als historicus heb ik ook groot bezwaar tegen het normatief maken van één persoon voor een bepaalde ontwikkeling. Daarom spreek ik liever over de gereformeerde dan over de calvinistische traditie. Mijn grondstelling is: Bekijk die 17e-eeuwse jongens nou niet vanuit moderne agendas, als oprijlaantje naar je eigen theologische opvattingen, maar onderzoek wat ze in hun eigen context hebben gezegd en gedaan, tegen welke achtergrond.
Voetius is voor mij niet normatief voor het heden, wel probeer ik zijn intenties te verstaan. Ik ben onder de indruk gekomen van de breedte en de geweldige denkkracht achter zijn theologische concept, zoals dat ook naar voren komt in de dissertatie van Andreas Beck, die op 21 september in Utrecht is gepromoveerd. Een topprestatie.

Hoe wist Voetius de nadruk op innerlijke vroomheid te combineren met betrokkenheid op alle mogelijke terreinen van het leven?
„Voor ons is dat lastig te begrijpen, maar bij hem gingen die twee harmonieus samen. Zoals hij ook rationaliteit en mystiek op een evenwichtige wijze met elkaar verbond. In onze tijd zie je vaak het een of het ander domineren. Bij Voetius vind je, net als bij Augustinus en Anselmus, een prachtige integratie van die twee. Daarin is hij zeer actueel voor deze tijd.

In het boekje over Voetius dat u onlangs publiceerde, belicht u onder meer zijn strijd tegen sociale ongerechtigheid. Was hij voor eigen tijd een progressief man?
„Dat vind ik zeker. In zijn strijd tegen het misbruik van de kerkelijke goederen en de praktijken van de lombarden, die woekerrente vroegen, kwam hij op voor wat hij de schamele gemeente noemde. Ik ontken niet dat er ook een kerkelijke en politieke kant aan zat, maar dat gold voor alle twistpunten in die tijd, inclusief het geding rond Arminius. Politiek en theologie waren nauw verstrengeld. Dat neemt niet weg dat Voetius oprecht begaan was met mensen die de dupe werden van onchristelijke woeker. In die strijd tegen de lombarden heeft hij het overigens verloren van de regenten, die in het algemeen arminiaans georiënteerd waren.

Voetius publiceerde ook over de reikwijdte van de verzoening. Welke positie nam hij in?
„Binnen de grenzen van de gereformeerde orthodoxie zag hij ruimte voor verschillende posities. Ook de theologie van Saumur, die een middenpositie tussen calvinisme en arminianisme innam, rekende hij nog tot de orthodoxie. In zijn definiëring was hij vaak scherp, in de uitwerking mild.

Wat heeft u persoonlijk het meest aangesproken in de werken van Voetius?
„Zijn analyse dat de hele werkelijkheid berust op een vrij wilsbesluit van God. Dat besluit was niet absoluut noodzakelijk, alsof God niet anders kon, maar contingent, zoals Voetius het noemt. De schepping van de wereld, het zenden van Christus, het zijn daden van Zijn vrijheid. Omdat Gods besluiten contingent zijn, is ook onze werkelijkheid contingent. De leer van de verkiezing leidt bij Voetius niet tot een determinisme waarin alles vast ligt, waardoor een vorm van fatalisme dreigt te ontstaan. Wij zijn niet de gevangenen van Gods besluiten en God is niet de gevangene van Zijn eigen besluiten. Wat hij daarover zegt, is actueel voor alle tijden.

N.a.v Voetius - een inleiding met kernteksten, door dr. W.J. van Asselt; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 154 blz.; € 14,90; ISBN: 978-90-6140-9953.


De paus van Utrecht
Gisbertus Voetius (1589-1676) groeit als Gijsbert Voet op in het vestingstadje Heusden. Vanwege zijn studieprestaties verleent de plaatselijke overheid hem een beurs, waarmee hij in Leiden kan gaan studeren. In die tijd breekt daar het conflict tussen Arminius en Gomarus uit, waarbij Voetius voluit de zijde van Gomarus kiest.
Zijn eerste gemeente is Vlijmen, dat kort ervoor is overgegaan naar de reformatie. In 1617 vertrekt Voetius naar zijn geboorteplaats. Het eerste jaar wordt er gestempeld door conflicten met zijn arminiaanse collega Grevius. In 1618 keert het tij ten gunste van Voetius, de jongste afgevaardigde op de Dordtse synode. Grevius wordt door de Heusdense kerkenraad ontslagen, Voetius vriend Johannes Cloppenburg neemt zijn plaats in. Met hem zet Voetius zich in voor een tweede of vernieuwde reformatie, onder meer door samen wekelijks acht keer te preken.
Door elke morgen om vier uur op te staan, houdt Voetius tijd voor studie en het geven van privé-lessen. In de theologische vakken, Hebreeuws, Syrisch, Aramees, Grieks, Latijn, retorica, logica en metafysica. Tijdens het beleg van s-Hertogenbosch, in 1629, doet hij dienst als veldprediker van stadhouder Frederik Hendrik. Na de inname van de stad helpt hij bij de inrichting van de gereformeerde kerk aldaar.

Hoogleraar
In 1634 geeft de begaafde predikant gehoor aan het verzoek om hoogleraar te worden aan de kort ervoor opgerichte Illustere school te Utrecht, die twee jaar later wordt omgevormd tot hogeschool. Zijn inaugurele rede draagt de titel De pietate cum scientia conjungenda (Over de vroomheid te verbinden met wetenschap). Daarmee geeft hij niet alleen de kern van zijn eigen programma weer, maar ook dat van de Nadere Reformatie. De meeste bekendheid verwerft Voetius door zijn theologische diputaties op zaterdag. Daarin verzet hij zich onder meer tegen de filosofie van de uit Frankrijk afkomstige René Descartes, die met zijn denkbeelden grote populariteit verwerft.
Naast hoogleraar wordt Voetius in 1637 predikant te Utrecht. In de loop der jaren weet hij in de Domstad steeds meer geestverwanten op de kansels te krijgen. Louis Dumoulin, zoon van Pierre Dumoulin, typeert hem als de paus van Utrecht. Onder het eenvoudige volk oogst de hoogleraar grote waardering door zijn strijd tegen het vragen van woekerrente door de uit Italië afkomstige lombarden met hun banken van lening.
Persoonlijk leed blijft Voetius niet bespaard. Zijn vader sterft als hij nog maar acht jaar oud is. Op zijn zestiende verjaardag zijn al zes broers en zusters overleden. Van de tien kinderen die worden geboren uit zijn huwelijk met Deliana van Diest, sterven er vijf tijdens zijn leven. Zijn eigen einde komt op 1 november 1676. Op zijn sterfbed citeert hij in aanwezigheid van collegas woorden van de middeleeuwse mysticus Bernard van Clairvaux. In het Latijn. Desiderio te millies, mi Jesu, quando venies. „Ik verlang naar u duizend maal, mijn Jezus, wanneer komt U?


Voetius
Een somber man, die geen gelijk kon krijgen,
ofschoon hij duizend dingen beter wist
dan al zijn vijanden. Een polemist,
die telkens werd verslagen door hun zwijgen.

Een dominee, die in de wisseling
van woorden en spitsvondige gedachten
over genade of recht, zijn laatste krachten
verspilde en zonder roem daaraan verging.

Een Hollander, niet beter, ook niet slechter
dan t gros, maar met het kenmerk van zijn land
een beetje dieper in zijn ziel gebrand.
Wie is op heden groter, wie oprechter?

Anton van Duinkerken

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 oktober 2007

Terdege | 116 Pagina's

Eerherstel voor Voetius

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 oktober 2007

Terdege | 116 Pagina's