Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ONWEDERSTANDELIJKE GENADE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ONWEDERSTANDELIJKE GENADE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Totale verdorvenheid houdt totale onbekwaamheid in. Dit heeft betrekking op de geestelijke krachten van de mens. Kan hij enig goed doen? Het antwoord is: niet in enige geestelijke zin. Dat wil zeggen, dat de onvernieuwde mens God niet kan behagen met hetgeen hij doet. Hij is onbekwaam vanwege zijn totale verdorvenheid. Hij is geneigd om het kwade te doen; hij kan zich niet tot God bekeren. Hij kan zichzelf niet bekeren en geloven. En...... hij wil dit ook niet. Zijn wil is tot het kwade geneigd. Deze onbekwaamheid wordt benadrukt en bevestigd door de schriftuurlijke lering, dat de mens van nature dood is in de zonden en misdaden. De onwedergeboren mens is niet slechts zwak wat zijn geestelijk leven betreft, maar hij is dood.

Art. 2 van Hfdst. 3/4 van de Dordtse leerregels handelt over de eerste zonde. Alle mensen zijn in Adam schuldig, omdat hij het gehele menselijke geslacht vertegenwoordigde in het verbond der werken. De Arminianen ontkennen de Bijbelse leer van de eerste zonde. Zij zeggen, dat de verdorvenheid ontstaat door imitatie, niet door erfelijkheid. Of zij spreken erover alsof het alleen maar een ziekte is, geen werkelijke zonde. Duidelijk wordt in de Schrift de eerste zonde als schuld en verdorvenheid geleerd, bijv. in Rom. 5 : 12, Ps. 51 : 5, Job 14 : 4, 15 : 14, enz.

Goddelijke verlossing is ’s mensen enige hoop. Hij kan zichzelf niet redden. Hij heeft het wonder van de wedergeboorte nodig om het koninkrijk Gods te zien. Hij heeft Jezus Christus nodig, die ontvangen van de Heilige Geest, zonder schuld en smet was. Verlossing is Gods werk. Het is het werk van souvereine genade. Dit leren de Arminianen niet. Zij hebben het over de vrije wil. Zij houden vast, dat de wil van de gevallen mens in staat is om het geestelijk goede te kiezen.

Wat is de wil? Eén definitie is: de wil is het vermogen om te kiezen, de onmiddellijke oorzaak van alle handelingen. Een andere is: de wil is de macht van de ziel, waardoor zij de bewuste auteur is van een opzettelijke handeling.

Voor de val had de mens natuurlijk een vrije wil. Adam was in staat om God te gehoorzamen en niet te zondigen. Nu is het anders. Art. 1 van de Dordtse Leerregels stelt, dat Adam viel „door zijn eigen vrije wil”. Verloor de mens nu door de val de vrijheid van de wil? Niet in die zin, dat hij niet langer vrijwillig handelt.

Louis Berkhof zegt in zijn Handboek van de Christelijke Leer: „De mens verloor niet een van de vermogens, die noodzakelijk waren voor een verantwoordelijk, zedelijk gedrag: hij heeft verstand, geweten en wil. Hij bezit een zekere macht om de waarheid te kennen, om zedelijke onderscheidingen en verplichtingen aan te voelen en te erkennen; en zijn genegenheden, neigingen en daden zijn vanzelf zo, dat hij kiest en weigert, wat hij als gepast ziet. Met andere woorden, de gevallen mens heeft de vrijheid van wil in die zin, dat hij niet verplicht is tot een bepaalde keuze en wijze van handelen. Als hij in deze zin niet vrij zou zijn, zou hij niet verantwoordelijk zijn voor wat hij doet.

Het Evangelie komt dus tot hem als een verantwoordelijk persoon. De Bijbel beperkt de prediking van het Evangelie in het geheel niet. Het komt tot alle mensen.

Jezus beperkte zijn prediking ook niet, hoewel Hij wist, wie er uitverkoren waren en wie niet. Er waren velen, die geen gehoor gaven aan Zijn prediking in de weg van bekering en geloof. De roeping van het Evangelie houdt een universele belofte in.

Art. 8 van de Dordtse Leerregels zegt: „Want God betoont ernstiglijk en waarachtig in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is, namelijk, dat de geroepenen tot Hem komen.

Art. 9, Hfdst 3/4 stelt: Het is niet de schuld van het Evangelie noch van Christus, die daarin wordt aangeboden, noch van God, dat diegenen, die door de bediening van het Woord geroepen worden, weigeren om te komen en bekeerd te worden, de schuld ligt bij henzelf. De belofte van het Evangelie is behoudenis in Jezus Christus door genade alleen. Deze belofte is voorwaardelijk. Niet zo, dat de mens eerst aan een aantal verplichtingen moet voldoen en dat God dan de zaligheid zal schenken. Nee, we hebben al gezien, dat God volledig souverein is in al Zijn werken. God is nooit afhankelijk van de houding van de mens. Maar het betekent, dat niet allen, die geroepen worden rust en het eeuwige leven ontvangen, maar alleen zij, die zich bekeren en geloven. Daarom wordt de roeping van het Evangelie vaak gepresenteerd in de vorm van een oproep tot bekering en geloof. Johannes de Doper zegt (Markus 1 : 15): De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie; 2 Kor. 5 : 20: Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen.

„De aandacht moet erop gevestigd worden, dat, wanneer de Schrift komt met ’t aanbod van genade, dit een algemeen aanbod van de verlossing is, niet een aanbod van de algemene verlossing”.

Is er nu verzet mogelijk? In de strikste zin van het woord: nee. Als Gods Geest werkt, zal niemand in staat zijn zich te verzetten; het hart zal verbroken worden, het zondige bestaan zal ontdekt worden en de roep om genade zal geboren worden. De zondaar keert zich naar God, Die hem getrokken heeft. Aan de andere kant kunnen we zeggen, dat er wel degelijk verzet is. Wij allen verzetten ons van nature. Er is niemand, die naar God vraagt en Zijn gemeenschap. Er is een niet te ontkennen verzet. Ik denk aan Paulus, die in 1 Thess. 5 : 19 waarschuwt: Blust de Geest niet uit; Veracht de profetieën niet. In Efeze zegt hij: bedroeft de Heilige Geest niet. En ik lees in Gen. 6 : 3: Toen zeide de Heere: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is. Ps. 106 : 33: zij verbitterden Zijn Geest. Stephanus verweet de Schriftgeleerden, dat zij altijd de Heilige Geest wederstonden, omdat zij hardnekkig en onbesneden van hart waren.

Jezus zelf drukt het zo uit (Matth. 23 : 37): Jeruzalem, Jeruzalem, Gij, die de profeten doodt en stenigt, die tot u gezonden zijn! Hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen; en gij hebt niet gewild. (er staat niet: en gij kon niet, maar wilde niet). Tenslotte verwijs ik naar Matth. 12 : 31: Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal den mensen niet vergeven worden.

Wij moeten op onze hoede zijn. We dienen aandacht te schenken aan het Woord van God. Aan de roepingen en waarschuwingen van dat Woord, dat het Woord van de Levende God is. Mocht er in het bijzonder in onze dagen een roepen en smeken zijn om het werk van de Heilige Geest, die Christus aan ons moet openbaren en plaats voor Hem moet maken in onze harten. Van dat plaatsmakende werk voor Christus en al Zijn weldaden horen we niet te veel in de prediking.

Laten we ons bekeren en terugkeren tot de God van het verbond.

Grand Rapids.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's

ONWEDERSTANDELIJKE GENADE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 1976

Bewaar het pand | 6 Pagina's