Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een scherpe doorn in het vlees

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een scherpe doorn in het vlees

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En opdat ik mij door de uitnemendheid der openharingen niet zou verheffen, zo is mij gegeven een scherpe doorn in het vlees, namelijk een engel des Satans, dat hij mij met vuisten slaan zou, opdat ik mij niet zou verheffen. (2 Cor. 12 : 7)

Paulus heeft uitnemende openbaringen gehad van het eeuwig paradijs, de hemelwoning des Allerhoogste met de vele duizenden der engelen en de geesten der volmaakte rechtvaardigen. Een enkele Apostel is dit ten deel gevallen. Van de andere dienstknechten van Christus weten we zulks niet, anders zouden ze zulk een gewichtige gebeurtenis wellicht geschreven hebben. Ja Paulus is opgetrokken, hetzij in een vertrekking van zinnen, of zijn ziel is tijdelijk uit zijn lichaam geweest, het hoe wist hij zelf niet. Wel wist hij wat zijn ogen gezien en zijn oren gehoord hadden, doch onze taal is te arm om zulke geestelijke en hemelse heerlijkheid te kunnen weergeven. Het was een onvergetelijke gebeurtenis, waarvan hij de datum goed wist, geen leed zou het ooit uit zijn geheugen wissen, want leed is op deze hemelse optrekking gevolgd. Ja, Paulus mocht een godzalig leven leiden door dagelijks te sterven aan zichzelf. Welk een zelfverloochening kenmerkte zijn ambtelijk en persoonlijk leven, belangeloos predikte hij het evangelie, zijn bezoldiging was het loon van Gods vriendelijk aangezicht.

Veel bezig zijn in zelfonderzoek en zelfcritiek weerhield hem zijn medebroeders in het ambt geringer te achten dan zichzelf. Integendeel wist hij zich de minste der Apostelen, de onwaardigste der heiligen, zelfs niet waardig de naam van Apostel te dragen. Zulke heiligen, ver gevorderd in de oefening van heiligmaking, worden verwaardigd op zulk een wijze in te blikken in de plaats waar de heerlijkmaking voltooid is door gelijkvormig te zijn aan Christus. Toch was ook in deze Apostel het gevaar van zelfverheffing niet geweken, hoe blijkt ook in deze weg dat ook hij zijn leven lang werk zou hebben, zijn verdorven aard hoe langer hoe meer te leren kennen. Ja arglistig is het hart meer dan enig ding; daarom heeft zijn getrouwe God na zulke openbaringen hem een doorn, ja een scherpe, in zijn vlees gegeven. Welk een kwelling dit geweest is, schrijft de Apostel niet, in elk geval, het gold zijn vlees en zulks door een afgrondsengel, die hem pijnigend gekweld heeft. De noodzaak van dit alles is hem ook geopenbaard na ernstige worstelingen aan cle troon der genade, de scherpe doorn is genadegift met een belettend oogmerk „zichzelf niet verheffen". Ja, zelfverheffing is een ingrijpend zondekwaad, wie menen zou daarvan geheel gezuiverd te zijn, wandelt op het hoge Nebucadnezardak. Een doorn in 't vlees, met een hemelse boodschap, brengt aan de weet clat deze zuurdesem niet is uitgewerkt. Onder allerlei vormen kan het worden uitgeleefd. Op het wereldlijk terrein wordt vernomen de brallende en uitdagende taal van Lamech, Farao, Ilerodes, wat straks zijn hoogtepunt bereiken zal in cle mens der zonde, clie zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt, alzo, clat hij in cle tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende dat hij God is. Alzo wordt cle beker der zonde en zelfverheffen volgemaakt, en alsdan zal de ongerechtige geopenbaard worden, dewelke cle Heere verdoen zal door de Geest Zijns monds, en teniet maken door de verschijning Zijner toekomst. Op het kerkelijk terrein heeft de zelfverheffing ingrijpende gevolgen gehad, gelijk te zien is bij Davids volkstelling, alsook Petrus' zelfverheffing boven zijn medebroeders. Hoe noodzakelijk en profijtelijk blijken toch cle smartelijke doornen der verdrukking en verzoeking voor Gods kinderen. Dan wordt iets verstaan van Petrus' vermaning: zijt met ootmoedigheid bekleed, want God wederstaat cle hovaardigen maar cle nederigen geeft hij genade.

Zich niet verheffen; tot tweemaal toe schreef Paulus dit van zichzelf, meerdere zelfkennis zijn de vruchten van gegeven doornen in het vlees, de ootmoed verdiepend, eigen zwakheid en nietigheid erkennend, ja een welbehagen hebbend in het minder worden, opdat de kracht van Christus in hem heerschappij voere. O, vleeskruisigende levensles, zo iemand meent iets te zijn, daar hij niets is, clie bedriegt zichzelf in zijn gemoed. Uitnemende openbaringen en doornen horen bij elkander, opgetrokken in cle derde hemel en nedergeworpen in de diepte van doornensmart en helleslagen om het lied der genade hier beneden te zingen.

Zalig Wezen vol genade 'k Wens te roemen Uwe Naam Vol van goedheid zijn Uw paden Was ik tot Uw lof bekwaam Eeuwig zou ik U bewijzen Lof en dank en prijs en eer Eeuwig Uwe Name prijzen Als de grote Opperheer.

(Groenewegen)

Wonderlijk zijn Gods wegen, met Zijn kinderen en knechten opdat zij zich niet zullen verheffen, ja vrezen voor hovaardij. Zulke paden zijn wegen van verarming, ontkrachting en teleurstelling met zichzelf, wegen waarop in geestelijk opzicht armen en benen gebroken worden en op het verstand niet kan worden gesteund. Ja, Christus' kracht wordt in zwakheid volbracht, wonderlijke tegenstrijdigheid, als ik zwak ben, dan ben ik machtig. Dan vermogen zij alle dingen door Christus, die hun kracht geeft. Scherpe doornen veroorzaken smartende wonden, doch verwekken door de overste Leidsman oprechte zuchtingen om bewaring en weerhouding van zelfverheffing.

Weerhoudt, o Heer Uw knecht Dat hij zijn hart niet hecht' Aan dwaze hovaardij. Heerst die in mij niet meer Dan leef ik tot Uw eer, Van grote zonden vrij. Laat U mijn tong en mond En 's harten diepsten grond Toch welbehagelijk wezen O Heer, die mij verblijdt, Mijn Rots en Losser zijt, Dan heb ik niets te vrezen. (Ps. 19 : 7)

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1957

Daniel | 8 Pagina's

Een scherpe doorn in het vlees

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1957

Daniel | 8 Pagina's