Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE Bijbelse Geschiedenis 145

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE Bijbelse Geschiedenis 145

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tweede Tempelreiniging.

Vragen 521 t.m. 530.

Het ligt in de aard der zaak dat de Heere Jezus na Zijn plechtige intocht in Jeruzalem, Zich terstond begaf naar de tempel. Door de tempel is Jeruzalem wat zij is: De stad des groten Konings. Vanwege die tempel heeft God van deze stad gesproken: Ik heb Jeruzalem verkoren, dat Mijn Naam aldaar zou wezen (2 Kron.6 : 6). De beste vorsten uit het huis van David waren hun regering begonnen met het herstellen van de zuivere tempeldienst. Denk slechts aan wat Asa, Hiskia en Josia gedaan hebben. De Heere Jezus ging dit maal dus in de tempel omdat Hij wilde tonen dat Hij de beloofde Koning uit het huis van David was en tevens de grote Priester in het huis Gods, Die de wetten omtrent de godsdienstzaken had te handhaven. Zijn optreden ging echter opnieuw in tegen de algemene verwachting welke onder het volk heerste aangaande de Messias. Had Hij aan hun Messiasidealen voldaan dan had Hij allereerst de Romeinse wachters van- de tempelmuren moeten verdrijven. Maar Hij deed geheel anders. Hij keerde Zich tegen de geestelijke leidslieden van Zijn eigen volk en toonde Zich geroepen op te treden als de Hervormer, om het huis Gods van binnen van zijn goddeloosheden te zui­ veren. Volgens de beschrijving van Mattheus dreef Hij uit allen, die verkochten en kochten in de tempel en keerde Hij de tafelen der wisselaars en de zitstoelen dergenen, die de duiven verkochten om (hfd. 21 : 12). Het blijkt dat er in die dagen een levendige handel gedreven werd in de buitenste voorhof, de z.g. Voorhof der heidenen. We moeten ons voorstellen dat deze ruimte tot een soort tempelmarkt ingericht wïs, waar op grote schaal gehandeld werd in runderen, schapen 'en duiven ten gerieve van degenen die wilden offeren. Men behoefde nu deze dieren niet van huis mee te brengen. De omzet moet, vooral bij de nadering van het Paasfeest, ontzettend groot zijn geweest (en de winst in overeenstemming daarmee). Welke indrukken moeten de Jodengenoten en de heidenen hiervan wel gehad hebben, die - menende dat de

dienst van Jehova voortreffelijker moest zijn, dan de dienst van de afgoden - uit het buitenland tot de tempel van Jeruzalem waren gekomen. Inplaats van de reine instellingen Gods bemerken zij niets dan een onheÜig gedrang en geschreeuw als op een beestenmarkt. En nu komt de Heere Jezus. Zonder aanziens des persoons begint Hij de kopers en verkopers uit te drijven. De schatten der wisselaars roUen over de grond als Hij hun tafels omkeert. En niemand biedt tegenstand. Hij is onbetwistbaar Heer en Meester in de tempel op dat ogenblik. Hl] liet niet toe, zegt Markus, dat iemand enig vat door de tempel droeg (hfd. 11 : 16). Voor de blik van Zijn ogen deinzen allen achterwaarts. Wat Hij sprak om Zijn handelwijze te rechtvaardigen waren Schriftwoorden, die'Hij aanhaalde uit de boeken der profeten, zeggende: Mijn huis zal een huis des geheds genaamd worden; maar gij hebt dat tot een moordenaarskuil gemaakt. (Matth. 31 : 13). We' kunnen ons voorstellen met welk een verbeten ergernis vooral de overpriesters dit hebben aangezien. Hun nijdigheid werd nog verergerd door een menigte kinderen, welke nog altijd jubelde: Hosanna, den Zone Davids ! Onbevangen hadden zij overgenomen wat zij bij Jezus' intocht in de stad hoorden zingen. En nu zwijgen de volwassenen, ten dele uit angst voor de oversten, ten dele uit wrok om hetgeen zij zagen wat Jezus deed. Maar hierdoor werd de mond van de kinderen niet gesnoerd. Het wordt de overpriesters en schriftgeleerden ondragelijk.

Was het niet erg genoeg geweest dat op de weg aan deze Rabbi van Nazareth zulke hulde was toegebracht ? Moet nu ook de heilige tempel van Zijn lof weergalmen ? Het was beneden hun waardigheid aan kinderen het zwijgen op te leggen. Zij stellen Jezus zelf voor dit tumult verantwoordelijk. Hoort Gij wel wat dezen zeggen ? Voegen zij Hem toe. Laat Gij - zo bedoelen zij - dit zo maar toe ? Begrijpt Gij niet dat Gij hier openlijk als de Zoon van David, dus als Messias gehuldigd wordt ? Als antwoord spreekt Christus Zich duidelijk uit, zó duidelijk dat er geen plaats voor misverstand overschiet. Hij verwijst naar een uitspraak uit de psalmen, waarin gezegd wordt dat God Zich uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen lof heeft toebereid. Wat zullen Zijn belagers Hem met ver- - bijstering aangehoord hebben. Eer zij echter tot bezinning komen om maatregelen tegen Hem te nemen verlaat Christus hen en gaat naar Bethanië. De nacht bracht Hij door of in het plaatsje zelf bij vrienden of in' de omtrek, bij de Olijfberg . De volgende ochtend, toen Hij weer naar Jeruzalem ging, was Hij hongerig. Nu stond daar aan de weg een vijgeboom die al vóór de tijd nieuw blad had. Men mocht verwachten dat aan zulk een boom in deze tijd van het jaar tenminste enige vruchten gerijpt waren. In Palestina zijn er namelijk vijgen, die in de lente . rijp zijn, hoewel de tijd van de eigenlijke vijgenoogst er dan nog niet is (dat is pas enige maanden later). Wat bleek nu ? Dat aan deze boom, die zo vroeg ontwikkeld leek, zelfs niet één enkele vijg werd aangetroffen. Wel een volle bladerendos, maar geen vrucht ! Dit ziende, vervloekte de Heere de vijgeboom. Waarom deed Hij dit ? zo rijst onwillekeurig de vraag. Het behoeft feitelijk niet gezegd te worden dat Hij het niet deed omdat Hij op die boom toornig was, want alleen een onredelijk mens zou boos worden op een boom. De daad van de Heere Jezus had ongetwijfeld grote betekenis, welke de discipelen niet begrepen. We lezen immers dat zij, dat ziende, zich verwonderden, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord ? Men zou zeggen: zij waren toch reeds van zoveel wonderen getuige geweest, waarom die verwondering bij het zien van de kracht welke in deze vervloeking gelegen was ? Doch Jezus maakt van het wonder gebruik om hen te onderwijzen dat het geloof alle dingen vérmag. Indien gij geloof had en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleen doen hetgeen den vijgeboom is geschied, maar indien gij ook tot dezen berg zeidet: Wordt opgeheven en in de zee geworpen, het zou geschieden. Daarna gaat Jezus opnieuw in de tempel om te prediken. De overpriesters en ouderlingen staan daar als het ware gereed om maatregelen tegen Hem te nemen, (zie Matth. 21 : 23). Zij zijn met boosaardige plannen vervuld maar het blijkt dat zij het niet waagden de handen aan Hem te slaan. Om te beginnen neemt men Hem een verhoor af over de zaken die gisteren zijn geschied en waardoor zij, naar het schijnt, overrompeld zijn. Door wat macht doet Gij deze dingen ? vragen ze. Met andere woorden: Waar haalt Gij het recht vandaan om hier in de tempel als Gezaghebbende op te treden ? We kunnen er zeker van zijn dat zij deze vraag niet uit echte belangstelling deden, maar met een kwaadwillige bedoeling. En nu doet de Heere een tegenvraag. Daar had Hij het volste recht toe, zoals straks zal blijken. Want er- is geen sprake van dat Hij het antwoord wil ontwijken. Hij zegt: De - doop van Johannes, vanwaar was die ? Uit den Hemel of uit de mensen ? De oversten overleggen, wat zij antwoorden zullen. Was zulk een overleg daar eerst voor nodig ? zouden we denken. Zeker niet als zij eenvoudig de waarheid wilden zeggen. Het optreden van Johannes was immers zo indrukwekkend geweest, dat zij zich nu - een jaar na zijn dood - niet behoefden te gaan afvragen of zij hem voor een profeet hadden te houden. Maar zij bevinden zich in een moeilijk parket. Indien wij zeggen: Vit den Hemel, zo overleggen zij bij zichzelven, dan zal Hij ons zeggen: Waarom hebt' gij hem niet geloofd ? En indien wij zeggen: Hit de mensen, zo vrezen wij de schare, want zij houden allen Johannes voor een profeet. Daar staan dan de geestelijke leidslieden. Beschaamd ! Want het blijkt dat zij de klippen niet kunnen ontzeilen en genoodzaakt zijn zichzelf een bewijs van geestelijke onkunde te geven. Wij weten het niet! antwoorden zij gemelijk. Hoe ? De mannen aan- wie het toekomt over godsdienstzaken te oordelen kunnen niet zeggen of de doop van Johannes uit de hemel of uit de mensen was ? Zij gevoelen zelf dat voor ieder duidelijk was dat zij gevangen zijn in de strikken die zij zelf gespannen hadden en het is als vanzelfsprekend dat Jezus hen liet staan en hen toevoegde: Zo zeg Ik u ook niet, door wat macht Ik dit doe. Het woord van de psalmist ging hier treffend in vervulling: De Heere is bekend geworden. Hij heeft recht gedaan; de goddeloze is verstrikt in het werk zijner handen ! Higgajon, Sela. (Ps. 9 : 17).

Vragen: -

521. Waarom zou de Heere Jezus tijdens Zijn leven op aarde tweemaal de tempel hebben gereinigd ?

522. Wat was de directe aanleiding dat er destijds zoveel geld gewisseld werd in de tempel ?

523. Hit welke profetieën staafde de He£re Jezus Zijn optreden tegen het misbruiken van de tempeldienst ?

524. Hoe toonde Hij welke werken wèl met de : tempeldienst behoorden samen te gaan ?

525. Met welk Schriftwoord verdedigde Hij het zingen van de kinderen in de tempel ?

526. Welke zinnebeeldige betekenis had de ver- ' vloeking van de onvruchtbare vijgeboom ?

521. Hoe paste Christus dit wonder toe op het gebedsleven van Zijn volk ?

528. Hadden de overpriesters enige grond om ' aan Jezus te vragen , , door wat macht Hij deze dingen" in de tempel gedaan had ?

529. Toon aan dat Christus hierop geen ontwijkend antwoord gaf als Hij hun een tegenvraag stelde.

530. Wat was de eigenlijke reden dat Hij Zijn ondervragers tenslotte een antwoord weigerde ?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's

DE Bijbelse Geschiedenis 145

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1977

De Wachter Sions | 8 Pagina's