Tot welke gemeente behoort een dooplid?
Een jongere van de gemeente is als dooplid in de ouders begrepen. Dat betekent dat het dooplid hoort tot de gemeente waarvan de ouders lid zijn.
Maar als de jongere nu ergens anders gaat wonen en daar ook de catechisatie bezoekt en daar meestal ook naar de kerk gaat? Dat kan gebeuren om verschillende redenen, bijvoorbeeld in verband met studie of vanwege werk. In verschillende gemeenten doen zich zulke situaties voor.
Het uitgangspunt is duidelijk. Een dooplid is geen zelfstandig lid van de gemeente, maar hoort bij de ouders die hem of haar lieten dopen. Zij hebben zich bij de doop ook verplicht tot een christelijke opvoeding van dit hun kind. Pas als men belijdenis heeft afgelegd is men kerkelijk gesproken zelfstandig.
Helder uitgangspunt
Vanuit dit heldere uitgangspunt zijn er door onze Generale Synode van 1977 uitspraken gedaan en richtlijnen gegeven over het omgaan met doopbewijzen. Bijvoorbeeld in een situatie dat een dooplid in een andere gemeente de belijdeniscatechisatie volgt en daar ook belijdenis zou willen afleggen. Dat kan zo zijn vanwege verkering, of omdat men daar denkt te gaan wonen of reeds woont. Het is voor kerkenraden zeer aan te bevelen nog eens na te lezen wat hierover staat in Voornaamste Besluiten (blz. 19 en 20).
Het is duidelijk dat er in de veertig jaar die we nu verder zijn veel is veranderd. De mobiliteit is groter geworden. Ook wordt soms het doen van openbare belijdenis meer uitgesteld. De zelfstandigheid van jongvolwassenen is in veel gevallen toegenomen. Dat maakt het in de kerkelijke praktijk niet altijd gemakkelijk.
Van doopleden die elders wonen en veelal elders kerken, geldt dat de band met de kerkelijke gemeente waartoe ze feitelijk behoren, in ieder geval losser wordt. We zien in de praktijk dan ook wel gebeuren dat jongeren met een dooplidmaatschap naar een andere gemeente worden overgeschreven.
Een dooplid is geen zelfstandig lid van de gemeente, maar hoort bij de ouders die hem of haar lieten dopen.
Vanuit het kerkordelijke uitgangspunt en in herderlijk opzicht doen zich hier best vragen voor. Het is daarom goed dat er bewust over nagedacht wordt en mogelijk een stukje bezinning plaatsheeft. Het heil van onze jongeren is het zeker waard. En het omgaan met eens afgesproken kerkelijke regels vereist zorgvuldigheid, ook al zijn de omstandigheden soms anders geworden. Kerkenraden hebben hierin een eigen, en ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
Overleg en contact
Het is uiteraard van groot belang dat in iedere voorkomende situatie zorgvuldig wordt gehandeld, opdat de praktijk zo goed mogelijk blijft aansluiten bij de grondregel: een dooplid is en blijft in de ouders begrepen. Als een dooplid blijft in de thuisgemeente, maar veelal elders verblijft, ook in kerkelijk opzicht, dan is het van belang dat er contact is tussen de twee kerkenraden. Helderheid over de pastorale zorg is nodig. Gewoonlijk zal dit in overleg met de ouders gebeuren.
Indien een dooplid, met redenen omkleed, wordt overgeschreven naar een andere gemeente, dient dit normaal gesproken te gebeuren in overleg met de ouders. Redenen kunnen zijn een aanstaand huwelijk, of het gaan naar de belijdeniscatechisatie. Uiteraard dient ook de ontvangende gemeente goed te worden geïnformeerd teneinde de nodige ambtelijke zorg aan het betrokken dooplid te kunnen besteden. In het licht van de grondregel is het aanbevelenswaardig dat, als het enigszins mogelijk is, het dooplid gewoon blijft ressorteren onder de eigen kerkenraad en ook de catechisaties in de thuisgemeente volgt. Dit geldt zeker wanneer het dooplid als regel ook de zondagen bij de ouders en in de moedergemeente verblijft.
Een wat andere situatie is er wanneer een jongere als dooplid overkomt vanuit een ander kerkverband, bijvoorbeeld eveneens vanwege het volgen van de belijdeniscatechisatie, mogelijk met het oog op een aanstaand huwelijk. Ook dan is het van belang dat de kerkenraad ambtelijke zorg aan deze jongere geeft. Temeer omdat het ouderlijk opzicht anders geworden is.
Gezamenlijke zorg
Het is zaak dat met deze dingen zorgvuldig omgegaan wordt opdat er geen doopleden ‘tussen wal en schip’ zouden raken. Ouders zullen hierin meeleven en meedenken. Zij mogen, indien er dingen niet goed zouden lopen, hierover ook contact met de kerkenraad opnemen. Gezamenlijke zorg om onze jongeren is van belang. En vooral het gebed dat de Heere onze jongeren bewaren zal bij het pand dat ons en hen is toebetrouwd. Bovenal of de Heere onder hen genadewonderen zou willen verheerlijken.
ds. P. Mulder, Geldermalsen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 2017
De Saambinder | 20 Pagina's