Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -2

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

De situatie in de eenentwintigste eeuw

In Nederland is er ook in het begin van de eenentwintigste eeuw nog een christelijke kerk en ook een hervormde of gereformeerde kerk zij het uiterlijk verbrokkeld. Dat laatste moeten we als schuld leren zien. Het eigen georganiseerde kerkelijke leven mag niet als einddoel worden gezien. Vorige generaties hervormd-gereformeerden hebben heel nadrukkelijk over de schuld van de Hervormde Kerk in de richting van hen die haar verliefen, gesproken.

Bij de handhaving van belijdenis moet het toch gaan om het geestelijke leven en de godsvrucht aan de rechte leer verbonden. Een vorige generatie hervormd-gereformeerde theologen sprak in dit verband wel over de religie van de belijdenis. Het gaat niet alleen om de belijdenis in formele zin maar het doorleven van datgene wat de belijdenis leert. Het rechte belijden is met godsvrucht en godzaligheid verbonden.

Deze notie verbond de hervormd-gereformeerde richting met de afgescheidenen (meer dan veelal met de dolerenden het geval was) bij verschil in kerkvisie. Mijn wens is dat deze zaken in de eenentwintigste eeuw hervormde christenen en christenen uit de Afscheiding nog steeds en steeds meer met elkaar mag verbinden. Door de situatie na 1 mei 2004 is het verschil in kerkvisie in een heel ander licht komen te staan. Gezamenlijke schuldbelijdenis en gezamenlijke verootmoediging is eerste voorwaarde voor echte eenheid. We mogen wensen en bidden om meer uiterlijk eenheid. Laten we daarbij vragen of de Heere wegen opent. Het moet daarbij beginnen dat wij de eenheid van het geloof bemerken en ervaren. Dat wij staande in de eenentwintigste eeuw beseiten dat het gaat om het beminnen en verdedigen van de schat van Christus’ Bruid. Laten we daarin elkaar tot een hand en een voet zijn en het goede voor elkaar en daarmee ook voor de ander zoeken.

Het gezag van de Schrift

Dan gaat het niet alleen om de belijdenis in formele zin, ik wil dat op drie terreinen uitwerken. Allereerst is dat het gezag van de Schrift. De Reformatie Steide nadrukkelijk het Schriftgezag boven het kerkgezag. Kerkelijke vergaderingen kunnen dwalen. Als besluiten op kerkelijke vergaderingen genomen of inzichten daar vertolkt niet overeenkomen met de Heilige Schrift komen ze niet van de Heilige Geest. We mogen de leiding van de Heilige Geest niet losmaken van de concrete boodschap van de Schrift. We horen de stem van de Heilige Geest in de Schrift.

Het Schriftgezag wordt aangevochten op historisch en ethisch terrein. Laten we vasthouden aan wat de Schrift zegt over schepping, zondeval, verlossing en voleinding. Wie de historiciteit van de zondeval ontkent, komt tot een andere kijk op het werk van Christus. Laten we vasthouden aan het bijbelse getuigenis over huwelijk, seksualiteit en de verhouding van man en vrouw. Niet de tijdgeest moet het uitgangspunt zijn maar het onveranderlijke Woord van God. Dat is de actualiteit van de artikelen 2 t/m 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Laten we niet denken dat wij op deze terreinen niet door de geest van de tijd beinvloed kunnen worden. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. Laat het getuigenis van het Woord van God voor ons het einde van alle tegenspraak zijn. De Heere geve dat wij ook echte belijders mogen zijn.

Opnieuw verwijs ik naar Groen en geef nu van hem een citaat: ‘De belijdenis, waartoe men wordt geroepen, staat telkens met den aard der tijden waarin men leeft, in verband. Het belijden, waar de kracht des Christelijken geloofs zieh openbaart, ligt niet altijd in het getrouwelijk opzeggen van al de Artikelen des Geloofs; niet altijd in een onvoorwaardelijke onderschrijving van de Symbolische Schrift; zelfs niet in eene prediking waarin geen enkel woord aangetroffen wordt, dat den meest regtzinnigen keurmeester ergeren zou. Het belijden is het uitkomen voor de waarheid waar de verdediging bezwaarlijk is, waar het belijden met lijden vergezeld is. Gelijk de aanval het kritieke punt aanwijst, zoo volgt, uit den aard der verloochening, de aard der belijdenis, welke in ieder tijdsgewricht de geloovigen voegt.’ Aan zulke belijders is dringend behoefte. Laat onze bede zijn: O, Heere, open Gij mijn lippen door Uw kracht.’

De rechtvaardiging door het geloof en de heiligheid van God

De Schrift alleen was het formele beginsel van de Reformatie. Door genade alleen, door geloof alleen en Christus alleen was het materièle beginsel. Overigens is de eerste aanduiding betrekkelijk: het gezag van de Schrift is altijd met haar concrete boodschap verbonden; een boodschap van oordeel en vrijspraak, van dood en leven, van hemel en hei. De Schrift is het getuigenis waarmee God tot ons komt om ons te doden en levend te maken, te slaan en te helen. De Schrift is het getuigenis waarmee God tot een verloren mens komt om Hem in de ruimte te stellen. Het gaat om de boodschap van wet en evangelie. Dat is de sleutel tot het juiste verstaan van de Schrift.

In de tweede plaats noem ik als het gaat om het bewaren, liefhebben en verdedigen van het ons toevertrouwde pand het getuigenis van de belijdenis over rechtvaardiging en heiliging in hun onderscheid en samenhang. Om dat getuigenis echt te verstaan is allereerst zieht nodig op de heiligheid van God. Hoe kan een mens rechtvaardig voor God bestaan? Dat is een brandende vraag. Dat behoort een brandende vraag te worden. Denk aan Jesaja 6. Wanneer Jesaja de engelen hoort roepen: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharenl’ (Jesaja 6:3) belijdt hij: ‘Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.’ (Jesaja 6:5). Behoud was er voor Jesaja omdat hij aangeraakt werd met een kool van het altaar. Voor een schuldig mens is er alleen behoud in het bloed van Christus dat van alle zonden reinigt. Naast het getuigenis van Jesaja noem ik dat van de Psalmisten. In Psalm 130:3 lezen we: ‘ Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?’ en in Psalm 143:2: ‘En ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand, die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.’

Onze zonden maken scheiding tussen ons en de Heere. Naar het getuigenis van Romeinen 3 is er is niemand die voor God kan bestaan en is de gehele wereld is voor God verdoemelijk. Als het gaat om dit getuigenis denk ik aan de indrukwekkende preek die Jonathan Edwards hield over Romeinen 3:19; een preek met de titel The Justice of God in the Damnation of Sinners. Het was juist deze preek die het begin vormde van een opleving in de gemeente van Northampton. Zonder besef van Gods heiligheid wordt de boodschap van de rechtvaardiging en vergeving een lege huls.

Rechtvaardiging en heiliging

Het evangelie is de boodschap dat God zondaren rechtvaardigt enkel en alleen op grand van het werk van Christus. In artikel 22 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis lezen we: ‘Wij geloven, dat, om ware kennis dezer grate verborgenheid te bekomen, de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al zijn Verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten hem zoekt. Want het moet noodzakelijk volgen, of, dat niet al wat tot onze zaligheid van node is, in Jezus Christus zij; of, zo het alles in Hem is, dat degene die Jezus Christus door het geloof bezit, zijn gehele zaligheid heeft.’

Aan de rechtvaardiging is de heiliging verbonden. Een waar geloof is een geloof dat vruchten voortbrengt. Een christen is een mens die niet alleen gelooft dat Christus voor hem is gestorven maar die ook zelf met Christus is gestorven en opgewekt. De apostolische vermaningen zijn een uitwerking van de tien geboden en geven aan wat de praktijk van de godzaligheid inhoudt. Echt geloof is verbonden met godzaligheid, met godsvrucht. Godsvrucht komt voort uit verborgen omgang met God en blijkt in het dagelijkse leven. Het is van belang dat in de prediking, catechese en pastoraat daarin concreet leiding wordt gegeven. De vermaningen uit de nieuwtestamentische brieven maken wezenlijk deel uit van de Heilige Schrift en zijn voedsel voor Gods kerk. Ik denk in dit verband ook aan de geestelijke wijze waarop in de Heidelbergse Gatechismus in het kader van de dankbaarheid de Tien Geboden worden uitgelegd.

Echter de gelijkvormigheid aan Christus is echter slechts heel ten dele. In antwoord 115 van de Heidelbergse Catechismus wordt betuigt dat zelfs de allerheiligsten maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid hebben. Het gaat hier om het verstaan van de tweede helft van Romeinen 7. Hoe moeten we Paulus zien als hij in Romeinen 7:14 klaagt: ‘Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde’ en in Romeinen 7:24: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?’ Het gebruik van de tegenwoordige tijd maakt duidelijk dat het niet om Paulus vóór zijn bekering kan gaan. Spreekt Paulus hier dan als gelovige die nog niet of in ieder geval veel te weinig de kracht van de inwoning van de Heilige Geest zoals hij dat in Romeinen 8 zal verwoorden verstaat? Deze visie Staat bekend als het perfectionisme. In onze tijd komt zij het meest voor in de vorm van de zogenaamde Keswick-teaching. Een bekend vertegenwoordiger ervan was de Zuid- Afrikaan Andrew Murray. Inmiddels al weer een aantal jaren geleden heeft prof.dr. H Maris in zijn proefschrift Geloof en ervaring breed gedocumenteerd aangetoond dat Andrew Murray in een ander spoor gaat dan de gereformeerde theologie. Heel ver ging hier in de Amerikaanse revivalist Charles G. Finney die overigens niet alleen de reformatorische rechtvaardigingsleer, maar ook het gereformeerde getuigenis aangaande verkiezing, verdorvenheid van de mens en wedergeboorte volstrekt van de hand wees.

Het perfectionisme houdt niet in dat men zegt dat men tot volstrekte zondeloosheid kan komen, maar wel dat men als men door de inwoning van de Heilige Geest en het blijven in Christus het overwinningsleven leidt, niet meer behoeft te klagen, omdat concrete zonden niet meer de kop op steken. In het leven van de heiliging laten we de rechtvaardiging achter ons. Een bekend vertegenwoordiger in Nederland van deze zienswijze is dr. W.J. Ouweneel. Hij schrijft in dit verband in één van zijn boeken: ‘Dat is het precies mooier kan het niet gezegd worden, maar ook elke schrede boven de rechtvaardiging uit ontvangt de mens door genade en door Gods Geest.’ Verontrustend is dat stichtingen die pretenderen reformatorisch te zijn zoals SRA en met name Heartcry heel bewust deze visie op de heiliging propageren en geschritten in de geest van Finney verspreiden.

Ongetwijfeld is het waar dat een leven door de Geest en in de nabijheid van Christus het middel is om zonden te doden. Echter dat blijft niet alleen een levenslange strijd, maar in deze strijd is er naast de jubel altijd ook de klacht. Wanneer kunnen we zeggen dat zondige begeerten al zetten wij ze niet in daden om echt tegen onze wil in ons opkomen? En zelfs al is dat het geval, wij behoren helemaal geen zondige begeerten, geen zondige aard en geen zondige gevoelens te hebben. Het uitgangspunt moet zijn dat wij goed en naar Gods beeld zijn geschapen. Alleen al dat wij een zondige aard hebben, behoort ons dagelijks onze geestelijke klachten met de woorden uit Romeinen 7 te doen verwoorden.

Trouwens het is een misvatting dat Romeinen 7 en 8 hierin een verschillend geluid geven en in Romeinen 7 het bedelaarsleven en in Romeinen 8 het overwinningsleven als twee verschillende gestalten van het geloof worden getekend. Op de klachten van Romeinen 7 volgt de dankzegging: ‘Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere’ (Romeinen 7:25) en de belijdenis: ‘Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.’ Terwijl de wetenschap dat er geen verdoemenis is voor hen die in Christus zijn het deel is van hen die door de Geest wandelen en daarom züchten om verlost te worden van het lichaam dezes doods. (Vgl. Romeinen 8:23).

Ik noem nog dat wij niet alleen een zondige aard houden, waar we al zou ze niet ontplooien over moeten klagen, maar dat ook onze allerheiligste verrichtingen onvolkomen zijn en met zonden bevlekt. ‘Onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed.’ (Jesaja 64:60 Over onze allerheiligste verrichtingen hebben wij verzoening nodig. Aan alles wat wij in dienst van God doen, kleeft zolang wij dit lichaam des doods hebben een stuk egoïsme en zoeken van eigen eer. Wie dat ontkent, mist zelfkennis. Het perfectionisme hangt dan ook samen met een onjuist en oppervlakkig zondebesef.

In het geestelijke leven behoren in dit leven klacht en jubel bijeen. Het ware geestelijke leven is niet enkel klacht, maar ook niet enkel jubel. De levende klacht zelf verbindt trouwens aan God en geeft zo al vreugde. Het bedelaarsleven is een overwinningsleven en het overwinningsleven is een bedelaarsleven. Dat niets ons kan scheiden van de liefde is niet gegrond op de vruchten van de Geest in ons, maar enkel alleen op het bloed van Christus voor ons gestort en heel persoonlijk aan ons toegepast door de Heilige Geest. Ik denk aan de indrukwekkende woorden die de Engelse puritein John Owen zinspelend op Galaten 2:20 een aantal dagen voor zijn dood aan één van zijn vrienden schreef: ‘Ik ga naar Hem, Die ik van harte heb liefgehad, of nog beter, naar Hem, Die mij heeft liefgehad met een eeuwige liefde; dat is de volkomen grond van al mijn troost. (…) Ik verlaat het schip van de kerk in een storm, maar wanneer de grote Loods aan boord is, zal het verlies van een arme onderroeier van weinig betekenis zijn.’Om deze dingen gaat het in het geding met het zogenaamde overwinningsleven als tegenstelling tot het bedelaars leven. De toegerekende gerechtigheid van Christus is en blijft de enige grond van de rechtvaardiging. De rechtvaardiging als zodanig is de verwisseling van staat, van de staat van verdoemenis naar vrijspraak en vergeving, van de staat van een kind des toorns naar die van een kind van God. Uit die staat kunnen we nooit meer vallen, maar voor ons gevoel kan het er meer dan eens om spannen. Zeker is dat de troost van de rechtvaardiging de christen blijvend begeleidt. In dit verband is het van groot belang te onderkennen dat in vraag 60 van de Heidelbergse Catechismus niet wordt gevraagd: ‘Hoe ben je rechtvaardig voor God geworden?’ maar ’Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?’ De vraag staat in de tegenwoordige tijd. Ze kan niet alleen aan een beginnend christen maar ook aan de meest bevestigde christen worden gesteld. Zowel de beginnende als de meest bevestigde christen geven hetzelfde antwoord. We zijn en blijven alleen rechtvaardig voor God op grond van de ons toegerekende volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus.

Ik verwijs ook naar het slot van artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis: ‘Voorts, al is het dat wij goede werken doen, zo gronden wij toch onze zaligheid niet daarop; want wij kunnen geen werk doen, of het is besmet door ons vlees en ook strafwaardig; en al konden wij er één voortbrengen, zo is toch de gedachtenis van één zonde genoeg, dat het van God zou verworpen worden. Alzo dan zouden wij altijd in twijfel staan, herwaarts en derwaarts drijvende, zonder enige zekerheid, en onze arme consciënties zouden altijd gekweld worden, indien zij niet steunden op de Verdiensten van het lijden en sterven onzes Zaligmakers.’

Wezenlijk voor de gereformeerde religie is dat de overwinningsgestalte een bedelaarsgestalte blijft. Ik kan niet nalaten het gezang van de Anglicaanse predikant Toplady te eiteren; een gezang waaraan hijzelf de titel gaf ‘Het gebed van de meest vergevorderde gelovige beide in leven en sterven’:

Vaste rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op uw trouw,
laat mij rusten in uw schaûw,
waar het bloed door U gestort,
mij de bron des levens wordt.

Zie, ik breng voor mijn behoud
U geen wierook, mirr’ of goud;
moede kom ik, arm en naakt,
tot de God, die zalig maakt,
die de arme kleedt en voedt,
die de zondaar leven doet.

Rock of Ages, cleft for me
Let me hide myself in thee;
Let the water and the blood,
From thy riven side which flowed,
Be of sin the double cure,
Cleanse me from its guilt and power.
Nothing in my hand I bring;
Simply to thy cross I cling;
Naked, come to thee for dress;
Helpless, look to thee for grace;
Foul, I to the fountain fly;
Wash me, Saviour, or I die.

Het getuigenis van blijvende betekenis de rechtvaardiging door het geloof alleen wordt aangevochten niet alleen vanuit de moderne theologie maar in allerlei vormen van evangelische theologie. Daarin Staat zo vaak de gelovende en voor God werkzame mens central en niet Christus en Zijn kruisverdiensten. Laten we het ons toevertrouwde pand bewaren. Als hersteld hervormd predikant merk ik op dat in deze de Hersteld Hervormde Kerk een bijzondere verplichting heeft. Zij heeft terecht de lutherse belijdenis afgewezen. Echter wie met Luther belijdt: ‘Wir sins nur Betler. Hoc est verum’ (wij zijn slechts bedelaars dat is waar; Luther’s laatste geschreven woorden), staat veel dichter bij de gereformeerde belijdenis dan het gedachtegoed dat een stichting als Heartcry nu binnen de gereformeerde gezindte propageert. Hier is het artikel in het geding waar de kerk mee staat of valt namelijk de rechtvaardiging van de goddeloze. Zelfs een rooms-katholiek als Pascal gaf hier een duidelijker geluid met zijn getuigenis dat er op aarde slechts twee soorten mensen zijn de zondaren die menen rechtvaardig te zijn en de rechtvaardigen die weten zondaar te zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De gereformeerde belijdenis en de eenheid van de kerk -2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's