Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter overweging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter overweging

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drs. T. M. Gilhuis c.s.: Werkcahier Unie „Eén gids - twee wegen?”, no. 20 in de serie Cahiers voor het Christelijk onderwijs. Uitgave Kok - Kampen.

Het omslag vermeldt o.a.: „Dit Cahier gaat in op het benauwende probleem dat christenen die één Heer als gids ten leven aanvaarden achter Hem aan — als het gaat om beantwoording van maatschappelijke en politieke vragen van de eerste orde — toch blijkbaar twéé wegen op kunnen.” En: „Dit Cahier, dat links èn recht gelijkelijk aan het woord laat, wil proberen aan géne zijde van deze tegenstelling te landen door een ernstige, bijbels verantwoorde poging te doen daar boven uit te komen.” Een vijftiental auteurs leverde hun bijdragen aan dit boek, aan deze benadering van het algemene „benauwende probleem” en de toespitsing er van op de taak en praktijk van de christelijke school. Sommigen doen dat evenwichtig en zo alzijdig mogelijk. Ik denk in dit verband bijvoorbeeld aan de uitnemende bijdrage van prof. W. H. Velema over „Bijbel en maatschappelijk handelen”. Hieruit dit citaat:

„De gemeente heeft niet allerlei pasklare antwoorden van Paulus te verwachten. Zij zal zelf met de Schriften van profeten en apostelen er bij, met gezond verstand en een biddend hart de situatie moeten verkennen.”

„Alle christelijk handelen moet vrucht zijn van het werk van Christus zelf” en „liefde is daarbij het hoogste criterium.” De geboden „lesbrieven” zijn over het algemeen ook evenwichtig van aard en wijzen de weg naar eigen stellingname door de leerlingen.

Er zijn ook bijdragen waaruit blijkt hoe een zich sterk gevoelsmatig betrokken weten bij het behandelde probleem gemakkelijk voert tot eenzijdigheid, tot een gekleurde weergave van feiten, toestanden en redeneergronden. Zo zelfs dat niet eens meer de kans overblijft om zichzelf kritisch af te vragen: is mijn probleemstelling en — opstelling wel juist? Voor mij behoort bijvoorbeeld de openingsbijdrage van Gilhuis daartoe.

De probleemstelling in de titel van dit boek is van hem. En ten aanzien daarvan komt hij tot de uitspraak: „het hoge woord moet er nu maar uit. Deze twéé wegen mogen er hier, bij deze prioriteiten van wereldformaat, niet zijn. Het voorbeeld dat Christus ons heeft nagelaten was een duidelijk beeld dat geen dubbelzinnigheid toelaat.”

Is de dialoog die hij voorstaat een oplossing of stap tot oplossing bij zo’n uitspraak? Toch breekt er iets door van een mogelijk andere probleemstelling in Gilhuis’ stuk. Bijna aan het slot luidt het: „Of was Hij daarin exclusief dat zijn weg de weg was? Of nog dichterbij, dat Hij zélf de weg was?”

Mijns inziens ligt hier de mogelijkheid tot een andere opstelling. Daarbij zullen we moeten bedenken dat Hij, Christus, van een andere orde dé weg is, dan wij zijn of doen.

Voor mij is dit het boek met de averechtse titel. Die zou moeten luiden: — „Eén weg — twee gidsen”!

Het gaat er om de éne weg te gaan. Als we als christenen samen voortgaan op die weg dan treffen we onder ons mensen aan die luid roepen: Kom eens links kijken, wat een uitzicht!, maar ook die even hard uitnodigen: Kom eens rechts kijken, wat een duidelijk zicht! Jammer dat die roepers er zo vaak bij schreeuwen: — Ga niet naar de andere kant; daar val je in de afgrond!

Zouden de meesten die de weg gaan niet ongeveer middenop blijven?

Noch in de preek, noch in de les gaat het er om tot één bepaalde en concrete politieke, maatschappelijke, sociale, economische, enz. handelwijze over te halen, te indoctrineren. Gaat het om het principiële, om het motief vóór de keus, waarin de christen geroepen is z’n ogen helemaal open te hebben. Preek en les kunnen dan laten zien wat onder hoogspanning van motief — gelóófsgehoorzaam! — geconcretiseerd werd en wordt.

Het wezenlijke onderscheid ligt niet tussen (meer) links of (meer) rechts.

Het gaat om het motievenpatroon, de denkwijze, het schema waaruit we leven. Is dat het schema van deze wereld of het schema van Christus en Zijn Rijk? Sta me een woordspeling toe: — in het christelijk onderwijs gaat het er om te wijzen wat er ònder zit aan schema bij al wat men aantreft en wat er onder zit aan waarden. De school die zich beperkt tot het aanwijzen (en oefenen) van wat er onder zit aan schema van kennis en kunnen, biedt nog geen christelijk onderwijs. Als ik de liefde niet had ………!

Dr. J. van Genderen, Confessie en theologie, 27 blz., f 6,90. Kok, Kampen, 1975.

Dit is nummer 9 in de serie Apeldoornse studies. Prof. Van Genderen hield tijdens de studieweek van onze Hogeschool in februari 1975 een voordracht, waarvan de tekst hier, enigszins uitgebreid, in druk verschijnt. Hij behandelt bezwaren die tegen de verbinding confessie en theologie worden ingebracht. Daarmee plaatst hij zijn onderwerp midden in onze tijd. De moeiten die bepaalde theologen met name in de Gereformeerde Kerken hebben om zich aan de belijdenis te binden, worden beschreven. De schrijver pleit ervoor de relatie van confessie en theologie volledig tot haar recht te laten komen. Met wijsheid en beslistheid ziet hij de problemen onder het oog die daarbij kunnen rijzen. Prof. Van Genderen is een goede gids op dit terrein. Hij acht de confessie niet van hetzelfde gezag als de Schrift. Anderzijds verwerpt hij een theologie die van gebondenheid aan de confessie niet wil weten. Het is weldadig te lezen dat gebondenheid de openheid niet in de weg hoeft te staan, terwijl er anderzijds van losbandigheid ten opzichte van wat beleden werd geen sprake mag zijn. Hij weet te onderscheiden tussen inhoud en vormgeving, maar zegt tegelijk dat allerlei moderne interpretaties bij de weergave van de belijdenis een slechte rol spelen. Een theologie in de lijn van de confessie is niet antropocentrisch, niet eenzijdig en niet problematisch. Tenslotte wordt gewezen op de betekenis van de confessie voor de exegese, de kerkgeschiedenis, de dogmatiek en de homiletiek.

Met kennis van zaken heeft de auteur zijn onderwerp behandeld. Hij trekt een duidelijk spoor in de huidige literatuur over het onderwerp. Hij wil van krampachtigheid noch van ongebondenheid weten. Hij heeft de kerken, de hogeschool en de theologie met publikatie van deze voordracht een dienst bewezen.

De redactie ontving

van de uitgeverij Meinema, Delft: Ds. Ype Schaaf, Ja maar…. Tien vragen over de Derde Wereld. Nr. 14 in de serie Ter sprake. 35 blz., f 3,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

Ter overweging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1976

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's