Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De uil kan overdag prima zien, maar is een nachtdier

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De uil kan overdag prima zien, maar is een nachtdier

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uilen hebben al van oudsher sterk tot de verbeelding van de mens gesproken. Ze gelden aan de ene kant als voorbeeld van grote wijsheid, maar anderzijds is de jonge uil een symbool van grote domheid - het uilskuiken! Omdat het echte nachtdieren zijn, weet de gemiddelde mens niet veel van de uil. Wat aanleiding geeft tot sprookjes.

Aners dan de vogels die we overdag om ons heen zien hebben uilen een korte staart en een grote, ronde kop met grote, naar voren geplaatste ogen. Met hun relatief forse vleugels kunnen ze volkomen geruisloos vliegen. Ze zijn altijd omgeven met een waas van geheimzinnigheid en dat is ook niet zo verwonderlijk, want door hun nachtelijke levenswijze zullen de meeste mensen niet vaak met uilen in aanraking komen. Er zijn maar enkele uilesoorten die zich overdag laten zien, zoals de velduil en het steenuiltje. De meeste uilen zijn echte schemering- en nachtvogels. Het feit dat men ze dus niet vaak ziet, maar net zoveel van ze merkt dat men weet dat ze er zijn, maakt ze wat mysterieus en zet de fantasie in werking. Daardoor zijn uilen zulke fascinerende vogels!

In de schuur
Jarenlang was het onze wens om een uil voor de lens van de camera te krijgen. Dat was geen eenvoudige wens gezien de verborgen levenswijze van deze vogels, maar toen een bevriende boer vertelde dat er een paartje kerkuilen in de nok van zijn varkensschuur huisde, opende dat perspectieven. Nadat we een paar avonden de omgeving goed geobserveerd hadden, bleek dat de uil steeds op dezelfde plek op de dakrand van de schuur ging zitten, om van daaruit via een gat in het dak naar binnen te glippen. Nu moest er een opstelling bedacht worden voor de camera en de flitslampen. Ook geen eenvoudige opgave, want de dakrand was op een hoogte van ongeveer zeven meter en zo hoog komt geen enkel statief Een boerenwagen bracht uitkomst; de camera op een flink statief kwam nu op redelijke hoogte, samen met twee flitslampen aan weerszijden ervan. Die twee flitslampen waren nodig om een gelijkmatige verlichting te krijgen. Wijzelf installeerden ons in de auto die als schuilhut dienst deed en die vlak bij de opstelling geparkeerd werd. Met behulp van afstandsbediening vanuit de auto konden we dan foto's maken.

Wachten
Een moeilijkheid daarbij was wel dat de camera ingesteld moest worden bij voldoende licht, om goed scherp te kunnen stellen! Dat moest dus in het begin van de avond gebeuren, zo om een uur of zeven, half acht. Daarna was het wachten geblazen tot het donker zou worden en de uil zou verschijnen. Dat betekende voortdurend turen naar dat ene plekje waar hij te voorschijn moest komen, terwijl het steeds donkerder werd en het dus ook steeds moeilijker werd om iets te zien. Om kwart voor elf gebeurde het; ineens zat daar een kerkuil op de dakrand. Een druk op de knop en de eerste foto was gemaakt. De uil reageerde totaal niet op de flitslampen en vloog na enige ogenblikken rustig weg. Dat gaf ons de gelegenheid even uit de auto te komen om de film door te draaien en de camera opnieuw te spannen. Toen was het wachten op de terugkomst van de uil. Na drie kwartier turen zat hij er opeens -we hadden hem helemaal niet aan zien komen!- en hij had een prooi in zijn snavel. Hij wachtte netjes tot de foto gemaakt was en verdween toen naar binnen. Om half twee braken we de opstelling af en gingen naar huis. We hadden toen drie foto's kunnen maken! Een volgende nacht pakten we het grootser aan door er een camera bij te zetten met een nog grotere telelens. Alles gelijktijdig op afstand vanuit de auto te bedienen; bovendien waren nu beide camera's uitgerust met een zogenaamde winder, waardoor er automatisch doorgedraaid kon worden. Zo werd het mogelijk op één avond wat meer foto's te maken.

Alleen muizen
Kerkuilen behoren tot de beschermde vogels; hun aantal liep een paar jaar geleden erg terug doordat de kerkuil het in strenge winters met veel sneeuw heel moeilijk heeft. Hij leeft vrijwel uitsluitend van muizen en kan slecht overschakelen op een ander menu als de muizen schaars zijn. De laatste jaren gaat het wat beter, maar de stand wordt nauwlettend in de gaten gehouden. Ieder nest kan aangemeld worden bij Vogelbescherming en de jongen > worden dan na enkele weken geringd, waardoor de onderzoekers de mogelijkheid hebben de jongen te volgen op hun levenspad. Dat ringen gaf ons een mooie kans om de jongen van dichtbij te fotograferen. Kerkuilen maken niet echt een nest; de eieren -4 tot 6 stuksworden een of twee dagen na elkaar gewoon op de bodem van de nestplaats gelegd. Het vrouwtje begint meteen bij het eerste ei te broeden en de jongen komen dan ook na elkaar uit. Er is daardoor een duidelijk verschil in grootte te zien tussen de jongen. Bij het voeren krijgt het oudste jong het eerst te eten. Pas als dat jong verzadigd is, komt het tweede aan de beurt, enzovoorts. Wanneer er dus niet zoveel muizen zijn en wel veel jongen, komen de kleinsten niet of nauwelijks aan bod, want als de oudste weer om voedsel bedelt gaat hij voor. De kleinste jongen sterven dan bij gebrek aan voedsel. Dat klinkt hard, maar in de natuur is alles gericht op het overleven van de sterksten.

Ogen en oren
Kerkuilejongen hebben tussen het fijne, onvolledige donskleed van de eerste paar weken en het volwassen verenkleed een pak van lange witte donsveren, dat ze het uiterlijk geeft van dikke wolbalen met een forse snavel. Ze zijn niet echt fotogeniek en maken eigenlijk een beetje een komische indruk. Het eerste wat bij een volwassen uil opvalt is de dikke ronde kop. Vanuit een hartvormige verenkrans zoals de kerkuil die heeft, kijken de grote ogen star naar voren. Die ogen kunnen niet bewegen in de kassen en om in een andere richting te kunnen kijken moet de hele kop draaien. Het gezichtsveld is dus betrekkelijk klein en als compensatie daarvoor kan een uil zijn kop heel snel draaien, tot 270° toe, zonder het lichaam te bewegen. Hoewel de ogen helemaal op het leven in de schemering zijn ingesteld, kunnen alle uilen overdag goed zien. Ze kunnen zelfs, evenals alle vogels maar in tegenstelling tot de mens, pal in de zon of een andere lichtbron kijken zonder dat zij verblind worden. Bij de jacht gebruiken uilen behalve hun ogen ook hun oren. Dat zijn net als de ogen heel ingewikkelde organen en ze bevinden zich achter de ogen in de gezichtskrans. De veren pluimpjes die bij sommige uilen op de kop staan hebben niets met oren te maken. De prooi, muizen voor de kerkuil dus, wordt in z'n geheel ingeslikt en de onverteerbare resten, zoals haar en botjes, worden later als uileballen uitgebraakt.

Hoge gebouwen
Kerkuilen broeden van oorsprong in rotsspleten, maar omdat die in ons land niet voorkomen, hebben zij zich aangepast en zoeken voor hun broedplaats de menselijke woningen op. Zij zijn hier te vinden in de "namaakrotsen" die de mens sedert eeuwen in steen optrekt, zoals kerktorens, ruïnes, schoorstenen en allerlei hoge gebouwen, tot zelfs midden in de steden. Een voorbeeld daarvan vonden wij in Zutphen, waar in een ongebruikte, oude schoorsteen in de winkelstraat jarenlang kerkuilen hebben gebroed, totdat bouwactiviteiten ze verdreven. Voor wie er op lette waren de luide sisgeluiden van de jongen te horen, hoog boven het winkelend publiek. Omdat kerkuilen meest muizen vangen, zijn zij onze nuttigste uilen, want zij zorgen er in de winter voor dat de boerenschuren en andere gebouwen waarin zij huizen aardig muisvrij blijven. Het zijn echte standvogels, die niet wegtrekken van hun standplaats, tenzij de honger ze ertoe drijft. De jongen moeten een eigen plek zien te vinden als ze groot genoeg zijn om op eigen benen te staan. Bij de restauratie van kerktorens en het opknappen van boerenschuren worden meestal alle gaten gedicht die toegang geven tot mogelijke broedplaatsen voor de kerkuilen. Als we deze prachtige vogel in Nederland willen houden, zullen we moeten beginnen met voor voldoende nestplaatsen te zorgen. Gelukkig is men daar al hard aan bezig, dus hopelijk zal het aantal kerkuilen weer stijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 augustus 1992

Terdege | 68 Pagina's

De uil kan overdag prima zien, maar is een nachtdier

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 augustus 1992

Terdege | 68 Pagina's