Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een gevaarlijke waarschuwing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een gevaarlijke waarschuwing

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Het klinkt misschien wat tegenstrijdig, omdat een waarschuwing altijd gegeven wordt om een gevaar af te wenden. Toch kan je ook gaan waarschuwen op een wijze, datje het gevaar niet afwendt, maar uitdaagt. Als je kinderen waarschuwt voor brandgevaar, moet je ze niet met vuur laten spelen in een hooiberg. Of wat heeft de waarschuwing tegen het overbrengen van menselijke ziekten door ratten voor zin, als je ondertussen adviseert hoe je ratten als huisdier kunt houden...

Zo proef ik een verdrietige tegenstrijdigheid in de publikaties van Andries Knevel over het televisiegebruik in onze tijd. In het verleden heeft ds. Van Aalst in dit blad uitvoerig aandacht gegeven aan zijn eerste boek hierover, getiteld: De wereld in huis (Kampen, 1991). Ik wil nu graag aandacht geven over zijn tweede boek over dit onderwerp, getiteld: Doe dat ding dan uit! (Kampen, 1993).

Geen rooskleurig beeld

In zijn Woord Vooraf zegt Knevel dat hij dit vervolg op zijn vorige publicatie heeft geschreven om openbaar te maken hoe "orthodoxe christenen" televisie kijken. Door een enquête heeft hij daar enig inzicht in gekregen en hij is er van geschrokken. Daarom wil hij ook aanwijzingen geven om tot een "verantwoord televisiegebruik" te komen. U bemerkt dat ik twee uitdrukkingen tussen aanhalingstekens zet. Dat doe ik niet alleen omdat Knevel deze woorden gebruikt, maar ook omdat hij ze een eigen inhoud geeft, een inhoud, die wij er beslist niet aan zouden willen geven. Hoe "orthodox" immers is de christen die televisie in huis haalt? En kun je ooit spreken van verantwoord televisiegebruik? Ik vind het onverantwoord zo'n apparaat in huis te halen. Hij draagt in zijn eerste publicatie overvloedig bewijzen aan voor deze opvatting. De inlichtingen die hij door zijn enquête kreeg, zijn ook niet onduidelijk. Ze geven ons geen rooskleurig beeld van de situatie in de gezinnen waar een televisie staat. Daarbij moet hij zeggen dat de werkelijkheid nog wel erger zal zijn, omdat de enquêteformulieren alleen ingevuld zijn door mensen, die erover willen praten en op enige wijze nog gecorrigeerd willen worden (18).

De waarschuwing

De gegevens die Knevel in zijn boekje publiceert, kan (en mag) ik hier niet uitvoerig weergeven. Om er kennis van te nemen, schaffe men zich het boekje aan. Er zijn veel uitvoerige citaten opgenomen van mensen die toegeven, dat zij onverantwoord kijken. 57, 1% zegt het van zichzelf; we moeten niet denken, dat de mensen die vinden dat ze wel verantwoord kijken, er "een uitermate verantwoord kijkgedrag" op nahouden, aldus Knevel. Sommigen vinden het namelijk verantwoord naar allerlei goddeloze programma's te kijken (26). Samenvattend spreekt hij over "gemakzucht, gewoonte, verveling, verslaving en zonde", als trefwoorden, die het kijkgedrag van de geënquêteerden tekenden. Het blijkt overduidelijk dat men de knop eenvoudigweg niet weet te hanteren. Hij signaleert verder, dat men het medium voornamelijk voor ontspanning gebruikt en daarom niet gericht kijkt. Zo komen er veel zonden iedere avond de huiskamer binnen. Daaronder lijden dan weer sommige gezinsleden, die het niet kunnen winnen van degene die de televisie aan wil hebben.

In hoofdstuk 4 van zijn boekje toont Knevel aan hoe de televisieprogramma's steeds verder wegzinken in het moeras van vuile zonden, met name door de macht van de commerciële televisie. Erotiek moet in de programma's overheersen, wil het publiek er nog van kunnen genieten. Knevel noemt de zeventien werken van het vlees uit Galaten 5 (overspel, hoererij, onreinigheid, ontuchtigheid, afgoderij, venijngeving, vijandschappen, twisten, afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen, nijd, moord, dronkenschappen en brasserijen) en stelt, dat men ze bij een avond televisie-kijken ongetwijfeld zal "langs zien komen". Paulus zegt dat zij die deze dingen doen, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven. Geldt dit ook niet van het "doen zien", zo vraagt de schrijver zich (terecht!) af. Vervolgens geeft hij een schematisch overzicht van hen, die zeggen de televisie bij bepaalde zonden uit te zetten. Tenslotte stelt hij de negen vruchten van de Geest uit hetzelfde Bijbelhoofdstuk hier tegenover (vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid). Zij zouden in het leven van een christen moeten domineren, maar Knevel stelt vast, dat "ook orthodoxe christenen nauwelijks interesse zouden hebben voor een dergelijk programma" en liever kijken "naar een programma, gedomineerd door de werken van het vlees". Hij spreekt van een "barre, beschamende werkelijkheid"... Hij laat hierna afdrukken, wat onze Heidelberger Catechismus leert in de vragen 105 t/m 112, waarin het zesde tot en met het negende gebod worden behandeld. In hoofdstuk 5 wordt een overzicht gegeven van de mening die de geënquêteerden over de televisie hebben. Duidelijk blijkt, dat het dikwijls een bron van ellende en ruzie is, waardoor allerlei positieve zaken (een goed gesprek, creativiteit, kin­ deren helpen bij huiswerk, iemand bezoeken) uit het gezin zijn verdwenen. Samenvattend stelt de auteur dat, hoewel sommige mensen spreken over de nuttige en leerzame programma's die er ook zijn, men over het algemeen niet met het apparaat om kan gaan (49). Toch blijft het in de meeste gevallen staan...

Het gevaar

Ik noemde het boek van Knevel een gevaarlijke waarschuwing. Hij toont vooral in zijn eerste boek duidelijk aan hoeveel en hoe slecht de invloed van de televisie is. In dit tweede boek blijkt overduidelijk dat de mensen het medium niet de baas zijn. En toch komt hij niet met het duidelijk advies: Doe dat ding dan de deur uit!

Wie denkt dat de mensen die in dit boek "orthodoxe christenen" worden genoemd, hun kinderen het televisiekijken wel zullen verbieden, vergist zich. Als argument voor de aanschaf word zelfs dikwijls gezegd, dat men het deed terwille van de kinderen. Herhaaldelijk spreekt Knevel over de worsteling van gezinnen "over de vraag, of zij met het oog op de kinderen (en de buurkinderen!) een televisie in huis moesten nemen, en die vraag uiteindelijk positief beantwoord hebben (11, 12, 49, 55 e.v.).

Ze zullen anders ongecontroleerd elders gaan kijken... Knevel zelf deelt deze mening en heeft herhaaldelijk gezegd de televisie hiervoor te hebben en niet weg te kunnen doen. Zo haalt men het gevaar dat men elders aanwezig weet, in huis, terwijl men toegeeft het zelf eigenlijk niet te kunnen beheersen. Moeten de kinderen de opvoeders regeren, of moeten de ouders in liefde hen van de zonden van deze wereld zoveel mogelijk weghouden? ! Ze behoeven niet alles te weten en mogen wel onnozel zijn in het kwade! Ik hoorde uit de mond van een meisje eens de beschuldiging aan het adres van haar ouders: "Ze hebben mij vergiftigd!". Ze was opgevoed bij de televisie... Wat erg als je kinderen zo nog eens tegen je gaan getuigen!

Bij de vragenbeantwoording, die in hoofdstuk 6 aan de orde komt, lezen we, dat selectief kijken in eigen kracht niet mogelijk is. Knevel zegt daar zelfs, dat "het lijkt, alsof de satan al zijn vermogens heeft gemobiliseerd om juist via het medium televisie de christenen van het ware geloof af te brengen". Dat komt dicht bij de onder ons gebezigde uitdrukking: "een kijkkast van de duivel". Knevel pleit dan voor gebed, om kracht van de Heilige Geest te ontvangen om selectief te kunnen kijken. Maar hoe kun je bidden: "Leid ons niet in verzoeking" en dan de televisie aanzetten?

Het is kenmerkend voor heel Knevels opstelling, dat hij enerzijds het zowat onbeheersbare kwaad van de televisie als een groot gevaar voor het christelijk gezinsleven tekent en anderzijds toch wil helpen door zijn adviezen om ermee om te gaan. Dit maakt zijn waarschuwing gevaarlijk. Ongetwijfeld zijn er mensen die nu het televisiebezit goed proberen te praten met verwijzing naar Knevel. Die zegt toch dat het mogelijk moet zijn ermee om te gaan? Hij overschat daarmee de vermogens van de mens. Hij stelde onlangs, in een interview dat we samen hadden met enkele journalisten van het Reformatorisch Dagblad, dat een wedergeboren mens met de televisie moet kunnen omgaan. Hij verwart hierbij echter de begeerten van een wedergeborene met zijn vermogens. Door waarachtige wedergeboorte gaat iemand het kwade haten en vlieden en krijgt hij het goede lief en zal het zoeken. Maar dat betekent niet, dat hij in staat is om beter te leven! "Als ik het goede wil doen, ligt het kwade mij bij", zegt Paulus. Als Knevel dan verduidelijkend opmerkt, dat de Heilige Geest kracht geeft in de strijd tegen de zonde, stellen wij daar tegenover dat de Heilige Geest ons leert de verzoeking tot het kwade te mijden. Gods kinderen leren, dat ze kleine kracht hebben. De "tips en aanwijzingen", die Knevel in een laatste hoofdstuk geeft om op een - zijns inziens - verantwoorde wijze met de televisie om te gaan, geef ik hier niet weer. Ik acht het een, zij het onbedoeld, flirten te zijn met de wereld, met de zonde en dus ook met de duivel.

Vlaardingen,

ds. C.J. Meeuse.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

De Saambinder | 12 Pagina's

Een gevaarlijke waarschuwing

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 1994

De Saambinder | 12 Pagina's