Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

Dr. Brienen komt nu tot de preken na G. Voetius, namelijk die van W. A. van Brakel en B. Smytegelt, de bevindelijken.

Brakel wist bevindelijk, religieus-psychologisch, toepasselijk en onderscheidenlijk te preken. Bij hem treedt de klassifikatiemethode soms zeer duidelijk aan het licht en is zij in een ordelijk schema verwerkt. Hiermee zijn we dan ook werkelijk in een volgende fase van de prediking van de Nadere Reformatie gekomen, in de periode na G. Voetius.

De volgende prediker voor wie nu onze aandacht gevraagd wordt is Bernardus Smytegelt. Zijn preken hebben gewoonlijk dezelfde opbouw. Hij was een aktueel prediker. Hij was ook een boeteprediker, ook een troostgezant, tenslotte ook een mystieke prediker. Smytegelt onderscheidt verschillende klassen onbekeerden, evenals verschillende klassen onder Gods kinderen. Hij is in zijn preken één van de meest geëigende en geliefde vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie. Hij gebruikt de klassifikatiemethode op overduidelijke wijze. Steeds is er een bepaalde volgorde. In zijn prediking komt de Heere Jezus Christus weinig en niet zo zeer in Zijn heilshistorische verlossingsarbeid, maar meer in Zijn heilsordelijke betekenis voor. De Christen in zijn heilsordelijke beleving staat meer op de voorgrond dan Christus in Zijn heilshistorische verlossing. Wel ziet Smytegelt de grote betekenis van de genademiddelen voor het komen tot en het standhouden in het geloof.

Verder behandelt Dr. Brienen preken van F. A. Lampe en Th. v. d. Groe, de systematici.

Lampe is een allegoriserende en een mystieke prediker. Hij hanteert de klassifikatiemethode. Aan de linkerzijde heeft hij verschillende soorten onbekeerde hoorders. Zij hebben geen deel aan de hemelse schatten. Gods beloften zijn voor Gods kinderen. Onder hen zijn verschillende categorieën. De volgorde van het noemen van de bekeerden is bij hem heilsordelijk bepaald. Er is een lijdelijkheidselement in zijn toespreken van de onbekeerden. De bekommerden tracht hij via kenmerken enz. te overtuigen, dat zij er toch bij horen. Zijn prediking is een kenmerkenprediking.

Van der Groe wordt gerekend tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie in de 18e eeuw en als één van de invloedrijkste oude schrijvers. Tevens is hij de laatste man van formaat uit deze kring. De opbouw van zijn preken vertoont veel overeenkomst met die van Lampe. De verklaring bestaat uit een bevindelijke exegese, waarbij de aangenomen heilsorde de uitleg bepaalt en beheerst. Heel sterk is bij v. d. Groe merkbaar het lijdelijkheidselement als hij de onbekeerden toespreekt. Bij v. d. Groe komen we telkens de gedachte tegen dat het merendeel van de kerkleden en toehoorders onwedergeboren is en zichzelf niet heeft leren kennen. Daarom durft hij ook niet meer te spreken van „gemeente des Heeren”, maar noemt hij zijn hoorders ,mensen’, ,zielen’ of ,toehoorders’. Het gaat om het ware, zuivere en oprechte van de zondekennis, de boetvaardigheid en de haat tegen het kwade. Dit ware hangt samen met recht gevoelen van de zaken en het bij of uit bevinding kennen ervan, dat wil zeggen: inwendig en uit het hart. Bij v. d. Groe heerst in zijn preken een dogmatische orde over de exegetische orde en de dogmatische orde staat parallel met een logische achter elkaar plaatsen van wat gekend moet worden. De orde in Van der Groes prediking is: men moet zich eerst zondaar gevoelen, zijn zonden bewenen en voor God erkennen, dan mag men tot Christus de toevlucht nemen en zich door Hem laten redden om dan uit Hem te gaan leven. Dit is een logische en tegelijk een wettische orde! In de preken van v. d. Groe staat het waarachtig gaan doorvoelen van eigen ellende en het oprecht beleven van de bekering etc. steeds onder beheersing van de verkiezing.

Dr. Brienen geeft in dit hoofdstuk III nog een analyse van de klassifikatiemethode: in zijn globale vormgeving bezien. Een min of meer uitgewerkte klassifikatiemethode is niet bij alle predikers van den beginne aan aanwezig. Er is eenstemmigheid ten aanzien van de zogenaamde kardinale cesuur, het onderscheid tussen de been de onbekeerden, de onwedergeborenen, de onkeerden, de wedergeborenen, de gelovigen etc. gelovigen etc. Het passeren van deze cesuur wordt scherp gemarkeerd door de wedergeboorte als de principiële levensomzetting. Deze wedergeboorte wordt gezien als het krachtdadig werk van God, van de Heilige Geest, als bekering in engere zin, welke van God ontvangen kan worden in de weg van het gebruik der middelen, waaraan de mens zelf verder niets kan toedoen en die de uitverkorenen in elk geval vóór het sterven meemaken. Zo wordt sterk be klemtoond, dat staatsverandering voor behoud heilsnoodzakelijk is. Er bestaat geen ,middenweg’. Er is grote verscheidenheid van klassen, indelingen, categorieën aan de beide zijden van de kardinale breuklijn. Bij de ene prediker komt het accent meer te liggen op deze categorie van hoorders en bij de andere prediker weer op die categorie. Het principe van de orde en volgorde gaat de klassifikatiemethode beheersen. Uiteindelijk wordt de spontaan en pastoraal gestelde klassifikatiemethode in de prediking van de Nadere Reformatie ondergeschikt gemaakt aan, in dienst genomen van en geheel geïnkorporeerd in de (scholastiek-opgebouwde) dogmatische heilsorde. Dit kleurt, karakteriseert de klassifikatiemethode en geeft tegelijk een wettische verstarring aan dit eigenaardig gegeven in de prediking van de Nadere Reformatie. Dat is aan het einde van dit gedeelte de konklusie van de geleerde schrijver. Voorts geeft Dr. Brienen in hoofd III nog een analyse van de klassifikatiemethode: in zijn homiletische verantwoording bezien. Hij wijst eerst op twee verschillende visies. J. Hartog konstateert, dat er een discrepantie is tussen de homiletische regels en de preken van die tijd onder de voetianen. Op datzelfde standpunt staat A. van der End. T. Hoekstra denkt er anders over. Dr. Brienen wijdt hieraan bijzondere aandacht. Hij bespreekt A. Hyperius en zijn genera, J. Hoornbeek en zijn usus, F. A. Lampe en zijn classes en trekt dan konklusies en zegt, dat de klassifikatiemethode eerder in de praktijk, al of niet gestimuleerd door Hoorbeek’s usus-methodiek, te bespeuren valt dan in de theorie. De vraag dringt nu naar de herkomst van de klassifikatiemethode binnen de prediking van de Nadere Reformatie.

Hierover handelt het volgende hoofdstuk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE PREDIKING VAN DE NADERE REFORMATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 1974

Bewaar het pand | 4 Pagina's