Plant eens bloembollen in lagen

Veel soorten bollen hoef je maar één keer te planten. Ze kunnen het hele jaar in de grond blijven en bloeien het volgende voorjaar weer. Sneeuwklokjes en krokussen zijn echt bolletjes voor verwildering. Rooi je ze na de bloei niet, dan komen er steeds meer. Voor meerjarenbloei is het wel noodzakelijk om wat bij te mesten.

Doordat er na de bloei al gauw niets meer van de bollen is te zien, kunnen ze ook prima in het gras geplant worden, of om een boom heen. Snijd een graszode los op een diepte van 4-5 cm, maak de grond eronder los en plant de bollen. Stamp de grond aan en leg dan de zode eroverheen. Voorzichtig vasttrappen. De sneden in het gazon opvullen met aarde.

Het is aan te raden voorjaarsbollen van dezelfde soort en kleur zoveel mogelijk in groepen bij elkaar te planten. Zo krijgt u mooie, volle kleurvlakken in de tuin. Hier en daar een bol is geen gezicht. De verschillende groepjes kunt u het beste ook bij elkaar zetten. Bijvoorbeeld 10-15 tulpen, 7-10 narcissen en 25-50 krokussen. Als een deel van uw tuin in volle bloei staat, is dat mooier dan wanneer hier en daar een hoekje bloeit.

Planten
Voorjaarsbollen kunnen tussen eind september en eind november worden geplant, zelfs als er al nachtvorst is geweest. Iets later kan ook nog wel. Als de grond nog maar goed bewerkbaar is. Voor het planten dient de grond namelijk goed los te zijn. Maak de bodem enigszins gelijk.

Bij zware kleigrond kunt u de bovenlaag het beste mengen met zand of compost. Extra bemesting is niet nodig. De plantdiepte is gemiddeld tweemaal de hoogte van de bol. Grote bollen als narcis, tulp en hyacint dus 15 tot 20 cm diep en kleinere zo'n 10 cm. De plantafstand bij grotere bollen is zo'n 12 cm, bij kleinere 10. Maar voor een aaneengesloten kleurvlak kunt u ze ook wel iets dichter bij elkaar zetten.

Door rekening te houden met de verschillende bloeiperiodes hebt u lang kleur in de tuin. Ook hoeven er geen "gaten" te vallen als een soort is uitgebloeid, want het is mogelijk bollen in twee of drie lagen boven elkaar te planten. Dat kan met dezelfde soort (de dieper gelegen bollen bloeien later), maar ook met verschillende typen.

Potten en bakken
Bollen planten in potten en bakken wordt steeds meer gedaan. Ze kunnen dichter bij elkaar geplaatst worden dan in de tuin. Geschikt zijn tulpen, hyacinten, narcissen, blauwe druifjes, Anemone blanda, Chionodoxa, botanische Iris-soorten, sneeuwklokjes, krokussen, Scilla en Puschkinia. Ook in een pot is het leuk om voor laagjes te zorgen (als de pot voldoende diep is).

In potten en bakken kunt u gewoon tuinaarde of potgrond gebruiken. Vooral in dit geval is het belangrijk dat u voldoende water geeft, maar ook de afwatering vraagt aandacht. Gaten van pim 1 cm doorsnee in de bodem kunnen met scherven afgedekt worden. Tegen strenge vorst moeten de potten en bakken worden beschermd. Dat kan door ze in die periode met papier af te dekken. Tijdelijk in een vorstvrije ruimte plaatsen kan ook, maar let erop dat de temperatuur daar niet boven 13° C komt.

In huis
Tegenwoordig kun je 's winters overal bakjes met bollen kopen die bijna in bloei zijn. Deze bollen zijn op een bepaalde manier behandeld. Dat kunt u zelf ook doen. Het is er al wel wat laat voor, maar bollen in huis in februari/maart is nog best leuk. Met tulpen, hyacinten, narcissen, krokussen, kleine irissen en Chionodoxa's kunt u het proberen.

Kies van de soort de grootste bollen die u kunt vinden. Direct oppotten. Vul de pot met aarde. Zo veel mogelijk bollen in een pot doen, zo dat ze elkaar net niet raken. Voor een 'massaal' effect kunt u ook hier in lagen (of twee soorten) planten. Plaats de kleinere bollen in de ruimten die tussen de bollen in de onderste laag zijn overgebleven.

Bij de kleinere bollen dienen de punten 2-3 cm onder de rand van de pot te blijven; de grotere hyacinte- en narcisbollen mogen net boven de rand zichtbaar zijn. Zet de bollen op hun plaats en breng dan de rest van de aarde aan, tot 1 cm onder de rand. Geef de potten voldoende water. Sla ze nu op op een koude, donkere plaats. Ze mogen absoluut niet uitdrogen.

Zorg voor een temperatuur van 4-10° C, totdat er voldoende wortels zijn gevormd. Dit kan 12 tot 16 weken duren. Als de potten met wortels zijn gevuld (dit kunt u vaak zien doordat de wortels door het gat onderin groeien), kunt u de planten in bloei gaan 'trekken'.

Zet ze eerst in een ruimte met een temperatuur van ± 15° C, met indirect licht. Een paar dagen later mogen ze bij feller licht en een temperatuur van 18-22 graden. Krokussen en narcissen hebben liever de lagere temperatuur, hyacinten en tulpen de hogere.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen