Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Parlementair logeboek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Parlementair logeboek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET LAATSTE BEDRIJF VAN HET RSV-DRAMA

Het rapport van de RSV-enquêtecommissie heeft heel wat losgemaakt. In ieder geval heeft de commissie onder leiding van de heer Van Dijk aangetoond dat Groen van Prinsterer in de vorige eeuw gelijk had toen hij zei, sprekend over het recht van enquête: „Het is geen geringe zaak te roepen wien zij wil, en tot antwoord te verplichten, een onderwerp aldus aan de orde te stellen, algemeen impulsie te geven aan vooroordeel, driften, belangen en hartstochten, het gehele land onder hare leiding en opwekking in beweging te brengen."

HERHALING

Iets van wat in deze woorden besloten ligt is in de afgelopen maanden bewaarheid geworden. Beperken we ons tot de Tweede Kamer dan is in totaal drie keer gedebatteerd naar aanleiding van de bevindingen van de enquêtecommissie. Je moet wel van heel goede huize komen wil je bij de derde keer niet in herhaüng vallen. De invalshoeken waren weliswaar verschillend, maar in politieke termen bleef het vaak een „herhalen van zetten".

Nadat eerst de minister van Economische Zaken Van Aardenne en vervolgens de enquêtecommissie de Kamer te woord had gestaan was het de beurt aan de regering plaats te nemen achter de tafel. Lering trekken uit het verleden. Dat was de opzet van dit derde debat.

DRINGEN GEBLAZEN

De bijdrage van onze fractieleider de heer Van Rossum nam ruim twintig minuten in beslag. Van de punten die hij aanroerde noemen we er drie. In de eerste plaats de steunverlening aan bedrijven. Met name in de jaren zeventig belandden tal van bedrijven als gevolg van de neergang in de conjunctuur in de rode cijfers. Velen meenden de oplossing te zien in het aankloppen bij de overheid om financiële steun. Op de stoep van het ministerie van Economische Zaken was het dan ook dringen geblazen in die tijd. Directies, ondernemingsraden, vrouwen van werknemers en wie al niet meer oefenden druk uit om toch vooral maar met geld over de brug te komen. Toen al waarschuwde de SGP-fractie tegen deze praktijken. Steun moet niet aan ieder bedrijf afzonderlijk worden gegeven, maar er dienen algemene regels te worden gehanteerd om tot een verantwoorde steunverlening te komen. Zo maar hier en daar financiële injecties geven leidt tot scheve ogen en biedt op de lange termijn geen zicht op een echte oplossing. Alle waarborgen en regeringswaarnemers ten spijt. In korte trekken was dit de kern van de SGP-inbreng in de loop der jaren.

MEER GENERIEK

Iemand of een partij kan te laat gelijk krijgen. De SGP, en trouwens ook andere partijen, kreeg te laat gelijk. Eerst moest het RSV-drama gebeuren voordat het besef doordrong dat men op het verkeerde pad was beland. De heer Van Rossum constateerde in het debat met de regering dan ook: „De overgang van de sterk op de individuele bedrijven gerichte steun op de meer generieke is een richting die door de SGP-fractie in het verleden sterk is bepleit en die nu duidelijk gestalte begint te krijgen."

Algemene benadering van de steunverlening vereist een duidelijke lijn.

De bedrijven, maar ook andere betrokkenen of belanghebbenden dienen te weten waar ze aan toe zijn. Het is dus zaak voor het kabinet een beleid uit te stippelen. „Is de beleidsvisie van het huidige kabinet wel voldoende onderbouwd? ", zo informeerde ir. Van Rossum. , , Is zijn ook nu nog niet een aantal steunmaatregelen waar de overheid teveel op de stoel van de bedrijfsleiding gaat zitten en zich daarmee zodanig committeert dat zij bij verliesgevende exploitatie mede aansprakelijk wordt? "

LOYALISTEN EN DISSIDENTEN

De overheid niet op de stoel van bedrijven is één van de lessen van het enquête-rapport. Een andere les luidt: de Kamer niet op de stoel van de regering. Te dikwijls maakten partijen zich tot spreekbuis van belangengroepen. Te dikwijls preste de Kamer de regering tot beslissingen die zij liever niet wenste te nemen. Vooral onder het eerste kabinet-Van Agt, toen de CDA-fractie verdeeld was door het optreden van loyalisten of dissidenten, konden verantwoordelijke bewindslieden geen vuist maken.

Sinds de heer Van Rossum in december 1984 de term „aangeschoten wild" introduceerde zijn deze woorden gemeengoed geworden in de discussies rondom de persoon van de minister van Economische Zaken. Tekenaars, sprekers en schrijvers maakten zich er meester van, iets wat onze fractieleider zeker niet heeft voorzien noch gewild. Al bij de openbaarmaking van het rapport van de enquêtecommissie bleek zonneklaar dat de heer Van Aardenne niet zonder kleerscheuren uit het onderzoek was gekomen. Integendeel, zijn positie was, mede door het onverstandige optreden van VVDprominenten, aangetast. „Misleidend, en dus onaanvaardbaar", de kwalificaties van het rapport, zijn politiek zeer zware woorden.

BESCHADIGD

Een minister in zo'n situatie is, hoe je het ook wendt of keert, een minister die beschadigd is. Vanuit zo'n positie is het moeiUjk werken. Keer op keer zal minister Van Aardenne, wanneer hij in het parlement, maar ook daarbuiten, verschijnt, geconfronteerd worden met de , , misleiding". Wat ligt er dan meer voor de hand dan aftreden? Wanneer de heer Van Aardenne de eer aan zichzelf zou hebben gehouden en zou zijn opgestapt zou dat veler instemming kunnen hebben. Ook van de SGP-fractie.

ZITTEN BLIJVEN

Minister Van Aardenne verkoos evenwel te blijven zitten. Geconfronteerd met de vraag: moeten we deze bewindsman dan naar huis sturen? luidde het antwoord van de SGP: nee. Om twee redenen.

Alleen de Tweede Kamer kan de minister naar huis sturen. In dit geval zou dit betekenen dat een mede-schuldige een mede-schuldige weg zou sturen en zelf zou blijven zitten. Immers: de Tweede Kamer heeft boter op het hoofd. Dat staat duidelijk in het rapport. Daarom Weigert de SGP mee te werken aan een dwingend vertrek van de heer Van Aardenne.

Daar komt nog iets bij. De huidige minister van Economische Zaken is bepaald niet de enige schuldige. Alle aandacht moge dan op hem zijn gericht, wat bijvoorbeeld een man als Den Uyl of staatssecretaris Van Eekelen heeft gedaan liegt er ook niet om. Moet Van Aardenne gaan en kan de rest blijven zitten? Is dat billijk en rechtvaardig?

STEEK LATEN VALLEN

De heer Van Rossum verwoordde het zo: „In de debatten is helaas wat te eenzijdig naar de fout van één bewindsman gewezen. Het rapport lezende is bij onze fractie de indruk ontstaan dat er ook wel andere bewindslieden zijn die hier en daar een steek hebben laten vallen." Aan een zondebok voor het RSV-drama, waar per slot van rekening negen achteropeenvolgende kabinetten voor verantwoordelijkwaren, heeft de SGP niet de minste behoefte.

SAMENVATTING EN VERMANING

De heer Van Rossum sloot zijn bijdrage af met een korte samenvatting en een vermaning:

„1. Betere interdepartelentale samenwerking. uiteen gezet. 2. Steun aan individuele bedrijven mag EZ niet verlenen zonder daar Financiën en in zware gevallen zelfs de Ministerraad daarin te kennen. 3. De steunverlening naar bedrijven met toekomst en innovatieaspecten verdient steun. 4. Inschakeling van de Algemene Rekenkamer zal meer moeten plaatshebben speciaal in gevallen van grote overheidsopdrachten en hoge overheidssubsidies. 5. Ondernemingsraden zijn geen onbezoldigde controleurs inzake overheidssteun. 6. Het concernrecht moet verbeterd worden met het oog op de kruisverbanden. 7. Interne financiering levert minder (rente)kosten op dan externe financiering.

Indien de fundamenten mede door het gevoerde beleid aangetast worden, en dat is de essentie van het gehele RSV-onderzoek, dan raakt het stelsel in de vernieling. De les is dat zaken als RSV niet voor mogen komen.

We leven echter niet in een volmaakte maatschappij. De overheid moet zich bewust zijn een hoge opdracht te hebben, te regeren bij de gratie Gods. Noblesse Oblige.

Bewindslieden en kamerleden zijn mensen, zondige mensen, die de taak hebben om elkaar op hun fouten te wijzen. Niemand mag zich hullen in de mantel der onfeilbaarheid. De RSV is een dure les, maar naar ik hoop ook een effectieve. De spiegel is voorgehouden. Zien we daarin ons eigen beeld? De mens is voor zijn doen en laten verantwoordelijk voor God en mensen. Moge de bewindslieden en parlementsleden hun kracht en wijsheid putten uit de Enige Ware Krachtbron."

Fractievoorlichter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1985

De Banier | 24 Pagina's

Parlementair logeboek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1985

De Banier | 24 Pagina's