Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Familie de R. te R. vraagt mij de betekenis van 1 Corinthe 7 : 36, waar we lezen: Maar zo iemand acht, dat hij ongevoeglijk handelt met zijn maagd, indien zij over de jeugdige tijd gaat, en het alzo moet geschieden, die doe wat hij wil: hij zondigt niet: dat zij trouwe."

Antwoord: Als we deze vraag willen beantwoorden, is het goed in het kort weer te geven waarover het gaat in het zevende hoofdstuk van de eerste Corintherbrief.

De apostel beantwoordt een vraag of het goed is een vrouw te nemen. De getrouwde gebiedt hij zich van de andere niet te onthouden, tenzij met onderlinge bewilliging voor een tijd, om zich tot vasten en bidden te begeven. Voorts verklaart hij aan de ongetrouwden en weduwen, dat het goed is ongetrouwd te blijven, namelijk voor hen, die daartoe de gave hebben, maar niet voor anderen. Verder beveelt hij cle getrouwden, dat zij niet zullen scheiden, zelfs niet de gelovigen van de ongelovigen, zo dezen tevreden zijn bij cle gelovigen te blijven. Maar zo de ongelovigen willen scheiden, betuigt de apostel, dat de gelovigen alsdan niet zijn verbonden. Eindelijk verklaart hij, dat elk met zijn staat, waarin hij tot Christus geroepen is, moet tevreden zijn zowel besnedenen als onbesnedenen, zowel dienstknechten als vrijen.

Na de vragen over cle voortzetting van de echt behandelt hij nu die over de sluiting van de echt. Hij begint met de jonge dochters. Hij erkent, dat hij hier geen gebod van de Heere had bekend te maken, maar dat hij wel zijn mening wil zeggen als een begenadigd en getrouw dienaar des Heeren. Hij geeft die zo, clat het ongehuwd blijven om cle tegenwoordige nood het meest geraden is. Daarom moet men de echt zonder bepaalde redenen niet zoeken, maar er zich liever van onthouden, als men de gave der onthouding bezit, hoewel men geen zonde doet, als men een huwelijk sluit. Ook de mannen geeft hij dit in overweging. Nu wendt hij zich tegelijk tot de gehuwden. Aan dezen geeft hij, evenals aan alle andere christenen, voor zo verre zij veel met cle wereld te doen hebben als voorschrift hun geestelijke onafhankelijkheid te bewaren. Vervolgens komt hij weder op het onderscheid tussen gehuwden en ongehuwden, wat de meerdere vrijheid van de dingen dezer wereld aangaat, en op de meerdere geschiktheid van gehele toewijding aan de Heere. Hij zegt vervolgens de vaders, die dochters moeten uithuwelijken, wat zij moeten doen.

Hier zijn we te midden van de vraag. Er wordt hier niet onmiddellijk gesproken over de maagden, maar van de vaders, die over dochters te beschikken hebben. Volgens de regelen der oudheid had de wil des vaders te bepalen.
Wensen van de dochters konden alleen in aanmerking komen, als de vader die deelde. Intussen stelt Paulus niet alleen naar de wijze van het Oosten, maar naaide regeling van God zelf de vaderlijke macht, in het bijzonder wat het huwelijk der kinderen aangaat, zeer hoog. Hij verheft die echter niet tot absolute macht, daar hij, zoals de vele bepalingen in dit vers te kennen geven, de vaderlijke beslissing voorstelt als een die door liefde, door letten op het welzijn en de aard van het kind, geleid wordt.
Ten slotte nu nog een opmerking van een oude theoloog: „De macht des vaders en het bepalen van het lot der kinderen onderstelt, dat zij aan deze ook vooraf de waarheid Gods hebben bekend gemaakt, en in het naderen tot God als priesters hen hebben gediend.

W. A. van Z. te s-Gr. vraagt mij of ik haar iets kan schrijven over de Bijbelverklaring van Dächsel.

Antwoord: Karel August Dächsel, geboren in 1818 was predikant te Silezië. Hij is de vervaardiger van een Bijbelverklaring in 7 delen, waaraan hij gewerkt heeft van 1862-1880. Het is een doorlopende parafrase van de Heilige Schrift. Deze Duitse verklaring werd allereerst in het Nederlands bewerkt door ds. F. P. L. C. van Lingen in 8 delen. Toch kleven aan deze uitgave gebreken, die eerst langzaam bij het lezen gevoeld werden en die niet konden uitblijven juist door het groot aantal handen, die aan de omwerking hadden meegewerkt. Daardoor werd de zo nodige eenheid gemist en ontstond tussen het ene Bijbelboek en het andere een verscheidenheid, die niet behaagde, omdat ze niet zelden tegenstelling werd. Bovendien werden er gedeelten in opgenomen van Roomsen, Symbolisten, Millenisten, Ethischen, Methodisten en nog anderen, wat te weeg bracht, dat zij die niet met onderscheid des oordeels konden lezen, zeer gemakkelijk in verwarring konden geraken.

De tweede uitgave, waarvan slechts het Oude-Testament verscheen, werd verzorgd door ds. H. van Griethuijzen. Deze uitgave onderscheidde zich van de eerste, dat ze meer in Calvinistische geest bearbeid werd. Zelf schrijft ds. van Griethuijzen in zijn voorwoord van het eerste deel: „Aan zeer veel Gereformeerde schrijvers is het woord verleend, terwijl aanhalingen van beslist anti-Gereformeerde schrijvers zijn weggelaten. Vele aanhalingen uit Calvijns werken zijn opgenomen, dewijl het onomstotelijk waar is, dat het aan de hervormer uit Genève gegeven was, door Gods genade, de diepte der Heilige Schrift te verstaan." Als de vragenstelster de opmerking maakt, dat zij de verklaring van Dächsel zo mooi vindt, dan ben ik dit met haar van harte eens. Uit het oordeel van verschillende betrouwbare theologen, wordt eigen blik verwijd.

Familie de R. te R. vraagt wat we moeten verstaan onder de twee deuren naar de straat in Prediker 12 : 4.

Antwoord: Ten onrechte denkt U, dat daar mee bedoeld worden de oren. Neen, de prediker ziet op de mond, die met de beide lippen gelijkt op een zich openende en sluitende deur, waardoor de mens zich door middel van de spraak met de buitenwereld in gemeenschap stelt, of zoals Dächsel meent, waardoor men de spijzen tot zich neemt. Dan zou het gesloten worden van de beide deuren naar de straat zien op de geringe eetlust van de grijsaards.

Correspondentie voor deze rubriek aan: T. MOLENAAR. Leede 18. Rotterdam Zuid

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1957

Daniel | 8 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1957

Daniel | 8 Pagina's