Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VAN DIACONAAL CONTACT NAAR AMBTELIJK CONTACT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN DIACONAAL CONTACT NAAR AMBTELIJK CONTACT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ambtelijk Contact is het tweede kind van het comité. In dit gezelschap roerden de diakenen zich na de Tweede Wereldoorlog geducht. Daaraan droeg bij dat zij niet in de meerdere kerkelijke vergaderingen waren vertegenwoordigd en er al evenmin een deputaatschap voor diaconale zaken was. Maar het diaconaal reveil van de jaren veertig en vijftig was vooral het resultaat van de drang tot bezinning op allerlei praktische vragen die zij bij hun ambtsbeoefening tegenkwamen. Soms staken zij een spade dieper. Zo sprak prof. J. Hovius in 1951 over Behoren de diakenen tot den kerkenraad? Hij beantwoordde deze vraag bevestigend en verdedigde in het verlengde daarvan dat zij ook vertegenwoordigd dienden te zijn op meerdere vergaderingen. De conferentie gaf op de langere termijn de stoot tot de afvaardiging van diakenen. Meestal waren de conferenties echter gewijd aan bezinning op hun taken en de concrete vragen die op hen afkwamen.

CONTACTORGAAN

Van de conferenties tussen 1941-’61 verschenen de handelingen in druk. Deze eenmalige uitgaven versterkten het verlangen naar een eigen contactorgaan. In de tweede helft van de jaren veertig werd deze wens meermalen op de conferenties uitgesproken en besproken. Toen het comité de financiële lasten kon overzien, durfde het de uitgave aan. Op 1 november 1950 verscheen het eerste nummer van Diaconaal Contact. Het doel was vierderlei:

* diakenen principieel voorlichten ‘op een zo populair mogelijke wijze’

* de belangstelling voor het diaconaat groter maken en waar nodig wekken

* praktische vragen bespreken

* contact bevorderen

Het blad kwam onder redactie van de toen 36-jarige ds. G. Bilkes te Mussel. Voordat Bilkes enkele jaren tevoren predikant was geworden, had hij bij een uitgeverij de nodige ervaring opgedaan met administratief en redactioneel werk. Als voormalig gemeenteraadslid voor de ARP wist hij hoe de maatschappij in elkaar zat. Bovendien had hij in de Zwolse gemeente zowel het ambt van diaken als van ouderling bekleed. Begrijpelijk dat het comité direct dacht hem wel de redactie te kunnen toevertrouwen, toen hij namens zijn kerkenraad enkele adviezen voor de opzet gaf.

SPIL

Geregeld typeerde Bilkes Diaconaal Contact als ‘bescheiden’. Het blad was niettemin opmerkelijk genoeg om er het ambtsdragerswerk mee op de binnenkerkelijke kaart te zetten: pas in 1952 kreeg het comité met Diaconaal Contact een eerste vermelding in het kerkelijk jaarboek. Hoewel Bilkes realistisch genoeg was om te beseffen dat het blad geen grote vlucht zou maken, streefde hij naar het beste. De praktijk dwong hem tot de conclusie dat een tweemaandelijks orgaan daarvoor tekortschoot. De tussenruimte was te groot voor vervolgartikelen. Ook moest hij stukken sterk inkorten en kopij te lang laten liggen. Dankbaar was de ‘altijd rustige, maar vurige redacteur’ dan ook toen Diaconaal Contact vanaf eind 1955 enkele extra nummers kon laten uitkomen en met ingang van november 1956 maandelijks verscheen.

Bijna 11 jaar lang was ds. Bilkes de spil van Diaconaal Contact. Geleijnse schreef in de tiende jaargang dat het ingaan daarvan ‘naast de zegen des Heren voornamelijk aan zijn trouw en doorzettingsvermogen’ was te danken. Bilkes werd het werk ook niet moe. Er werd wel eens tegen hem gezegd dat men over de diaconie toch niet kon blijven schrijven. ‘Mijn mening’, reageerde hij, ‘is echter, dat haar werk zoveel kanten heeft, dat er altijd stof genoeg is om te behandelen. Het is levend werk, dat zich met de ontwikkeling van de tijd ontplooit. Men raakt hier nooit uitgedacht, nooit uitgekeken, nooit uitgepraat, nooit uitgewerkt. De diaken blijft altijd bezig met de vraag hoe hij zijn ambt het beste kan vervullen en hoe hij echt dienstbaar kan zijn voor Gods koninkrijk. We moeten elkaar hierin ook blijven stimuleren.’

Halverwege 1961 vertrok Bilkes naar de Free Reformed Church van St. Thomas in Canada. Drieënhuizen zwaaide hem bij zijn vertrek de hoogste lof toe: ‘Nooit, in de geschiedenis onzer kerken, hebben wij een predikant gehad, die met name de diaconale sector in onze kerk zo met hartelijke liefde en toewijding heeft gediend als ds. Bilkes’.

Een opvolger werd gevonden in H.W. van den Brink, een diaken uit Groningen die als hoofdredacteur van de Nieuwe Provinciale Groninger Courant geacht werd de juiste eigenschappen voor de redactie van Diaconaal Contact te bezitten. Later was hij in diverse kleinere gemeenten burgemeester. Slechts kort zwaaide hij de redactionele scepter, want het blad verdween - vrijwillig - van de kerkelijke kaart.

EÉN MANNENKOOR

Hoewel in Diaconaal Contact plaats werd ingeruimd voor korte mededelingen over de ouderlingenconferenties, werd er meermalen op het comité sterke aandrang uitgeoefend om toch ook een blad voor ouderlingen uit te geven. In 1960 telde Diaconaal Contact zo’n 600 abonnees. Om niet telkens een beroep te moeten doen op de kas van het comité waren er 150 meer nodig. Niettemin wilde het comité maar al te graag ook een ouderlingenblad gaan uitgeven. In het aprilnummer van 1960 beschreef Geleijnse wat de 37ste jaargang van het kerkelijk-gereformeerde Ouderlingenblad bij hem opriep: ‘Een maandblad van 16 pagina’s keurig drukwerk, met een passende omslag. Nu weet ik wel dat wij het niet zo groots kunnen opzetten, dat wij nooit zoveel abonnees kunnen krijgen, dat wij … ja, noem nog maar een hele serie bezwaren op. Maar ik weet ook, dat wanneer wij de hand niet aan de ploeg slaan er niets gebeurt.’ Geleijnse deed een dringend beroep op de ambtsdragers om suggesties te geven die uitvoerbaar waren.

De oproep ten spijt suggereerde Geleijnse zelf reeds de oplossing waarvoor de animo in een circulaire van 7 juni 1961 bij de kerkenraden werd gepeild: het inwisselen van het diakenenblad voor een blad voor diakenen én ouderlingen. En zo verscheen in januari 1962 het eerste nummer van Ambtelijk Contact. ‘De naam spreekt voor zichzelf en duidt op voortzetting en uitbreiding’, zo leidde Geleijnse het in. Hij sprak de wens uit dat het dienstbaar zou zijn aan de verdieping van het ‘ambtelijk besef’ en beter inzicht zou verschaffen in de vele vraagstukken die ouderlingen en diakenen in de ambtelijke praktijk tegenkwamen. Drieënhuizen drukte zich iets speelser uit: ‘Alle ambtsdragers vormen één koor. Een mannenkoor uiteraard (althans zolang onze kerken nog de sopranen en alten uit ‘het consistorie’ houdt). Of men in dit koor nu bas of tenor zingt (of soms een solo partijtje) dat doet niet ter zake, als het geheel maar een harmonieus geluid voortbrengt én vooral ook in een goed verstaanbare taal!’

REDACTIERAAD

Van den Brink werd eindredacteur van het nieuwe orgaan en kreeg om zich heen een redactieraad die bestond uit Geleijnse, prof. dr. J. van Genderen, ds. H. Toorman en dr. W.H. Velema. De redactie hoopte op 1500 abonnementen, een aantal dat te oordelen naar de frequente oproepen om abonnee te worden en de geuite financiële zorgen, waarschijnlijk niet werd gehaald. Dankzij de kas van het comité bleef de uitgave verzekerd.

Evenals het comité kende de redactie van Ambtelijk Contact een opmerkelijk stabiele samenstelling. Alleen Toorman, die halverwege 1963 zijn functie neerlegde, maakte maar kort deel uit van de redactie. In 1965 vervulde ds. M. Drayer de openstaande post. Toen Van den Brink aangaf het te druk te hebben gekregen voor de eindredactie, nam Velema dit werk vanaf januari 1969 in nauwe samenwerking met zijn zwager Drayer voor zijn rekening. Velema zette het werk uit naar de in de redactievergaderingen gesuggereerde scribenten en beoordeelde de aangeleverde stukken naar omvang en inhoud, terwijl Drayer de teksten corrigeerde en naar de drukker stuurde. Drayer vervaardigde naast de registers per vijf jaar ook een inhoudsopgave van de eerste 25 jaargangen.

Intussen bleven zowel Van den Brink als Van Genderen tot 1990 redactielid. Drayer legde zijn taak neer in 1996 en werd opgevolgd door ds. D. Quant Toen Velema in 1999 een punt zette achter zijn lidmaatschap, traden dr. G.C. den Hertog en dr. J.W. van Pelt toe tot de redactie. Quants eindredacteurschap kreeg naast Van Pelts secretariaat een meer zelfstandige inhoud, vooral nadat de redactie in 2004 koos voor meer structuur in het blad, het A5-formaat en een nieuwe uitstraling. De laatste jaren schommelt het aantal abonnees van Ambtelijk Contact rond de 2.200.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2011

Ambtelijk Contact | 72 Pagina's

VAN DIACONAAL CONTACT NAAR AMBTELIJK CONTACT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2011

Ambtelijk Contact | 72 Pagina's