Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragen rondom de prediking (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragen rondom de prediking (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mijn vorige artikel (16 juni, nr. 23 van ons Kerkblad) stelde ik in het vooruitzicht iets te zeggen over de Christusprediking en de plaats van het gewone leven in de prediking. En dat deed ik naar aanleiding van een tweetal vragen van lezers. Inmiddels zijn meerdere vragen binnengekomen, soms getuigend van enige verontrusting. Mijn reactie op die vragen vindt u verwerkt in deze bijdrage.

 

Christus of de christen
Christusprediking betekent niet het veelvuldig noemen van Zijn Naam, maar is verkondiging van Zijn vernedering en verhoging met een open oog voor het profetische, priesterlijke en koninklijke werk van Christus. Het gaat om al de facetten van de verwerving en toepassing van het heil, om wat Hij voor ons en in ons betekent. Afhankelijk van de tekst/perikoop zal de ene keer de nadruk weer anders vallen dan een andere keer. Alle facetten dienen echter op zijn tijd te worden gepreekt. En dat vraagt mede om een evenwichtige tekstkeuze. De prediking van Christus heeft objectieve en in samenhang daarmee ook subjectieve noties. Wanneer alleen het objectieve wordt belicht, blijft de prediking hangen boven de hoofden en harten. Als alleen het subjectieve aan de orde komt, dreigt het gevaar van christenprediking. Christusprediking staat overigens niet los van God als Rechter en als Vader en evenmin van de Heilige Geest. Niet ten onrechte spreekt men daarom wel van trinitarische prediking. Al blijft het waar dat Christus het centrum is van de bediening van het Woord. We kunnen nooit genoeg appelerend en getuigend van Hem spreken. Niet alleen appelerend, maar ook getuigend van een rijke en gewillige Zaligmaker voor onwillige en verloren zondaren.

 

Onder christenprediking versta ik prediking van de bekeerde mens in zijn gestalten en soms wangestalten. Het is een sterk beschrijvende prediking, waarin men zich gemakkelijk verwijdert van wat de tekst/perikoop in haar verbanden werkelijk zegt. Er is een acuut gevaar, dat wij op deze wijze de Heilige Geest voor de voeten lopen. Wij geloven toch, dat Gods Geest Zijn eigen - soevereine - weg gaat met het Woord van God. Hij werkt niet volgens onze vaak eenzijdige beschrijvingen, maar met en door het Woord des Heeren. Daarom is het werk van de Heilige Geest zo veelkleurig. Je kunt het niet vastleggen in een bepaalde, vaak stereotiepe weg. Hij doet het altijd anders dan wij hadden gedacht. Zijn werk is verrassend en juist daarom brengt het tot verwondering. Het kenmerk van Geesteswerk. Als wij de christenprediking afwijzen, betekent dat niet veronachtzaming van de geloofsbeleving. Dat is dan echter wel de geloofsbeleving, die opkomt uit de tekst/perikoop in haar verband. Daarin staat niet de bekeerde mens, maar de drie-enige God centraal.

 

Over- en onderbelichting
In Gods Woord wordt niet alleen gesproken over puur geestelijke zaken. Ook het leven van alledag treffen we erin aan. In eerdere bijdragen (nr. 2 van 26 augustus 2005 en 23 van 16 juni 2006) heb ik daarop gewezen. Het geestelijke leven wordt zichtbaar in het concrete bestaan van mensen. We zouden minstens van de Nadere Reformatie moeten leren, dat het ook gaat om de praktijk der godzaligheid. Deze bestaat uit meer dan praten alleen, zij omvat het hele leven met alle vragen en bedreigingen. En niet alleen Gods kinderen hebben daarmee te maken, ook anderen. Ik denk met name aan de jeugd op wie zoveel afkomt aan nieuwe ontwikkelingen en verleidingen. Daarom is dat praktikale onderwijs uit Gods Woord broodnodig. Ik heb de indruk, dat dit toch te vaak onderbelicht blijft.

 

Mijn vroegere leermeester en vriend, dr. H. Goedhart, preekte schriftuurlijk-bevindelijk maar trok ook de lijn door naar het concrete leven. Niet gewild actualistisch, maar actueel. En daar is grote behoefte aan. De gemeente, jong en oud, moet leren hoe het geloof handen en voeten krijgt in deze wereld en consequenties heeft voor al de dagen van de week. Hoe vaak komt het niet voor, dat de zaterdagavond voor de wereld is en de zondag voor de kerk! Nu geldt de over- en onderbelichting niet alleen de verhouding tussen het geestelijke en gewone leven; ook binnen het geestelijke leven en binnen het gewone leven kan hiervan sprake zijn. We kunnen zoveel nadruk leggen op de rechtvaardiging van de goddeloze, dat andere facetten van het geestelijke leven te weinig aan bod komen. Simpel gezegd: de Paulus-bekering krijgt alle aandacht, maar aan Lydia, de Moorman en Timotheüs komen we nauwelijks toe. Hoewel ... het kan ook omgekeerd!

 

Ook bij het concrete leven kunnen bijvoorbeeld de waarschuwingen zo de overhand hebben, dat we aan het wijzen van wegen niet toekomen. Bovendien betreffen de vermaningen vaak dezelfde zaken (televisie, internet, kleding), waardoor bij de gemeente een zekere gewenning optreedt. We hebben het immers al zo dikwijls gehoord. Bij het wijzen van wegen moeten we denken aan het onderwijs vanuit Gods Woord in het staan en gaan van de gemeente in deze wereld. En dat betreft het hele leven in al haar verhoudingen, in huwelijk en gezin, in maatschappij en politiek, in de hele levenswandel. Een preek mag niet opgaan in deze dingen, maar ze mogen ook niet ontbreken. Bij de aandacht voor dit concrete leven is het zaak ook de nodige voorzichtigheid te betrachten. Er zijn zaken die voor de één zonde zijn en voor de ander niet. We mogen ons inzicht in zaken van de tweede orde niet opleggen aan anderen. Dat heeft vaak een wettische levenswandel tot gevolg. Het moet ons gaan om een levenswandel en levenshouding in de vreze des HEEREN, in heilige eerbied voor de God en Vader van onze Heere Jezus Christus.

 

Prediking van het geloof
Deze uitdrukking treffen wij aan in Galaten 3:2 en 5. Letterlijk staat er: Uit het gehoor van het geloof. Ook al komt deze uitdrukking zelf maar weinig voor, het is wel duidelijk dat de prediking van het geloof een centrale plaats inneemt in Gods Woord. Soms in de betekenis van het overgeleverde geloof, vaak in de zin van persoonlijk geloof. De woorden ‘geloof’ en ‘geloven’ komen zelfs meer voor dan de woorden ‘bekering’ en ‘zich bekeren’. Misschien heeft een lezer hieraan wel gedacht, toen hij mij de vraag stelde: Moet niet veel meer het geloof gepreekt worden, zoals onze belijdenis dat verwoordt in de zondagen 7 en 23 van de Catechismus en in artikel 23 van de NGB?

 

Als de prediking over God, de Heere Jezus en de Heilige Geest handelt, kan het niet anders of er wordt over het geloof in God, de Heere Jezus en de Geest Gods gesproken. Ook als het woord ‘geloof’ of ‘geloven’ niet in de tekst staat. Het geloof is zo wezenlijk voor de prediking, dat het nooit kan ontbreken. Altijd moet er de aandacht zijn voor de onmisbaarheid, de inhoud en de verschillende werkzaamheden van het geloof. Afhankelijk van de preektekst zal de ene keer weer een andere nadruk gelegd worden dan een andere keer. De hele breedte van het geloof(sleven) moet op zijn tijd aan de orde komen. Er is in de Schrift een goudmijn aan geloof en geloofsbeleving. Onze belijdenis spreekt voortdurend over dit geloof en niet alleen in de zon-dagen 7 en 23 en in artikel 23 van de NGB. Al moet worden gezegd dat daarin wel de kern of het wezenlijke van het geloof wordt geformuleerd. Als deze kern in de prediking gemist wordt, raken we onherroepelijk in de mist bij het preken over allerlei aspecten van het geloof en geloofsleven. Wel dienen we ons ervoor te hoeden om van het geloof een afgod te maken (ds. I. Kievit). Zondag 23, antwoord 61 zegt: ‘Niet dat ik vanwege de waardigheid van mijn geloof Gode aangenaam ben; maar daarom, dat alleen de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus mijn gerechtigheid voor God is, en dat ik die niet anders dan alleen door het geloof aannemen en mij toe-eigenen kan.’ Het geloof is slechts een instrument, maar wel een onmisbaar instrument.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

Vragen rondom de prediking (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

Kerkblad | 12 Pagina's