Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE SLAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE SLAG

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat we het referaat van prof. Te Velde even op ons in hadden laten werken, was er — nog vóór de middagpauze — gelegenheid om met hem en met een forum in gesprek te gaan. Voor dat forum had het comité kerkbreed gevraagd: br. M.H. Baan (Middelharnis), ds. H. Korving (Kerkwerve), ds. H. de Bruijne (Den Haag-West), br. A.J. de Jong (Steenwijk) en ds. D. Visser (Broeksterwoude-Petrus). Natuurlijk zat ook de inleider in het forum. Zij allen gingen met de zaal ‘in de slag’.

Beperking

Het laat zich denken dat het gebodene in het referaat de tongen losmaakte. Van te voren was wel gesteld door de voorzitter, br. D. Koole, dat we geen herkenbare zaken uit een plaatselijke gemeente naar voren zouden brengen. Een afspraak die ieder kon billijken; dat hoort immers bij de goede geestelijke omgangsvormen in de kerken. Het had noodzakelijkerwijs wel een schaduwzijde: de vraagstelling was aan de ‘tamme’ kant. Men cirkelde vaak wat om de problematiek heen. Datgene dat in het referaat neergelegd was in de bespreking kwam ‘s middags niet helemaal integraal terug.

Tips

In de bespreking was o.a. aandacht voor de invoering van een functioneringsgesprek voor de predikant. Bij allerlei organisaties is dit de gewoonste zaak van de wereld. Natuurlijk dient men op te passen voor valkuilen (gelijkwaardigheid, vaardigheid van de gesprekspartners, geestelijke dimensie, mensvisie), maar allerwege groeide de overtuiging dat ons hier iets aangereikt wordt dat vanuit de samenleving voor de kerk dienstbaar kan zijn. Niet om te zien hoe goed wij het doen, maar om er zicht op krijgen wat God doet via ons. In de kerk hebben we het ‘instrument’ van de kerkvisitatoren daarvoor; deze komen echter vaak pas wanneer dingen al een poos verkeerd zijn gelopen en kunnen daar dan vaak des te moeilijker greep op krijgen. De ervaring leert dat zij lang onkundig worden gehouden van een sluimerende problematiek binnen de ker-kenraad. En overigens moet juist op dät grondvlak, däär, op kerkenraadsniveau, het fundamentele gesprek plaatsvinden. Uiteraard dient men ervoor te zorgen dat deze taak toevertrouwd wordt aan hen die daartoe bekwaam zijn. Anders spant men het paard achter de wagen.

Dat laatste bracht een andere zaak naar voren: hoe is het gesteld met het geestelijk peil van onze kerkenraden? Vindt men daar de kennis en de geestelijke evenwichtigheid die nodig is om een goed contact tussen predikant en kerkenraad tot stand te brengen? Zijn predikanten wat dat betreft soms niet erg eenzaam? Niet alleen zij zouden eens aan bijscholingscursussen moeten denken, ook andere leden van de kerkenraad kunnen een stuk instructie goed gebruiken. Zo zullen ze in vroomheid, oprechtheid en zorgvuldigheid met hun predikanten kunnen spreken over wat lof verdient en wat bijstelling nodig heeft. Zo kan men elkaar de spiegel voorhouden, maar niet om te zien hoe goed wij het doen (of niet), maar om te zien wat Gód doet!

Wat die mogelijkheden tot bijscholing betreft: er werd gewezen op de verschillende mogelijkheden die er daartoe zijn. Terecht werd de vinger gelegd bij het feit dat er geen beroep meer is of men gaat van tijd tot tijd op retraite, komt in een bijscholingscursus — korter of langer -; het kan toch niet zijn dat onze predikanten, eenmaal afgestudeerd op dit niveau, vervolgens voor het leven klaar zijn? Het Gereformeerd Vormingsinstituut te Zwolle (GVI) biedt goede mogelijkheden, evenals de Christelijke Hogeschool Ede (CHE); ze kosten wat geld, maar ze verdienen zichzelf dubbel en dwars terug. En ten overvloede: die mogelijkheden zijn er voor de predikanten, maar ook voor de andere kerkenraadsleden.

De notie van de noodzakelijke overtuiging bij de predikant kwam ter sprake. We hebben passie voor God en voor mensen nodig; en die overtuiging dient gevoed te worden door een duidelijke visie; te veel wordt er alleen ‘op de winkel gepast’ of laten we ons meeslepen door de waan van de dag. En laten we elkaar dan in de kerkelijke vergaderingen ook niet te snel op overtuigingen ‘afrekenen’, zo klonk een hartenkreet uit de kerkzaal. Van belang is ook, zo klonk in verschillende toonaarden, dat predikant en kerkenraad een echt team vormen; dat de predikant niet de spil van alles is c.q. moet willen zijn. In het NT is immers sprake van een grote gevarieerdheid aan gaven en functies? Soms lijden predikanten aan een mentale, geestelijke ontoegankelijkheid waar het kritiek op hun functioneren betreft. Zij dienen te bedenken dat er niet per definitie een is-gelijk-teken staat tussen Gods Woord en hun woord. Het is hun verantwoordelijkheid dat zoveel als mogelijk is te benaderen, maar evenzeer om daarin geholpen te worden door wijze broeders en zusters in de gemeente. Daarbij is de zielszorg aan de predikant en aan zijn gezin van eminent belang.

In dit kader werd de vinger gelegd bij het verschijnsel dat de gemeenten, vergeleken met 30 jaar geleden, behoorlijk ingewikkeld zijn geworden. Er zullen er enkele zijn waar de dingen nog net zo gaan als toen; en wanneer men daar gelukkig mee is, moet men dat vooral niet aantasten. Maar veel gemeenten hebben een toenemende behoefte aan nieuwe structuren, wegens de vele veranderingen. Dat geeft de gelegenheid om t.a.v. het predikantswerk de grenzen aan te geven en dat gepaard te laten met het beter laten functioneren van het ambt van alle gelovigen. Onze kerkelijke praktijk is soms zo ver van het NT, waar van allerlei gaven en functies sprake is, verwijderd!

De predikant, zo was de overtuiging binnen het forum, dient veel, heel veel tijd te besteden aan de studie van de Schriften; voor zijn eigen persoonlijk geestelijk leven én voor het doorgeven van het Woord aan de gemeente. Investering daarin zal zich vertalen in het overkomen van het Woord. De gemeente zal dan immers merken hoe het hart van de prediker opengegaan is? En laat de prediking, met passie en overtuiging gebracht, toch vooral concreet zijn. De gemeente zal haar verwachtingspatroon van haar predikant vervolgens soms dienen bij te stellen; het gaat er ten diepste niet om of de predikant ‘overkomt’, maar of de Here God ‘overkomt’; wanneer de gemeente met die intentie de kerkdienst meebeleeft en door de week bidt, komt er meer ruimte daar waar de predikant zijn beperkingen tegenkomt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's

IN DE SLAG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juni 2001

Ambtelijk Contact | 24 Pagina's