Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De naam bij den Doop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De naam bij den Doop

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is bekend, dat in de verschillende kerken bij den doop de naam van het kind wordt genoemd. De bedienaar van het sacrament spreekt, op het moment, dat hij overgaat tot het doopen, den naam van den doopeling uit. In slechts een enkele liturgie wordt de naam van het kind niet genoemd en het kind wordt in het algemeen toegesproken: Kind, ik doop u, enz.
Doch bijna zonder uitzondering wordt de persoonsnaam genoemd, die dan ook wel de doopnaam wordt geheeten in onderscheiding van den familienaam.
In ons Doopsformuiier dient de letter N. om aan te duiden, dat de dienaar van het sacrament hier den naam van den doopeling moet invullen.
Uit het boven gezegde blijkt dus reeds, dat het de bedoeling is, om den voornaam te noemen en niet den familienaam. De naam is een teeken van den persoon, die wordt gedoopt. Deze persoon wordt ingelijfd in de Kerk Gods.
Dit gebruik nu is zeer oud. Het was reeds in zwang toen nog meest volwassen personen werden gedoopt volgens de zendingsopdracht.
De kerk der eeuwen volgde dit gebruik terecht na. In het noemen van den naam zit beteekenis. De naam is als het ware de hand, waarmee de God des verbonds het kind aangrijpt en inleidt in Zijne gemeenschap. Die bepaalde doopeling wordt in zijn naam afgezonderd en gedoopt in den naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. Wij weten uit de Schrift dat de Heere God, bij bijzondere bemoeienissen der genade in het verbond, de menschen noemde bij hun naam. Als Hij Zijne beloften verzekerde, spreekt Hij Abraham, Izaak en Jacob aan bij hun naam.
Het is wel waar, dat het kind zijn naam niet hoort noemen en in zoover voor het kind geen uitwerking heeft, maar dat neemt niet weg, dat de belofte Gods toch komt tot het kind, dat wordt gedoopt. Het is een genadige nederbuiging des Heeren tot dat bepaalde kind, genoemd met dien bepaalden naam.
Nu heeft men wel als bezwaar ingebracht, dat vooral in grootere gemeenten de gemeente toch niet weet wie worden gedoopt, ook al hooren zij hun voornaam noemen. We zien dikwijls het halve opstaan, het draaien van de kerkgangers om te zien wie er voor den doop staan. Nu heeft zeker de gemeente recht te weten wie worden gedoopt, ingelijfd in de gemeenschap der Kerk.
Het voorstel is wel gedaan om daarom bij het doopen óók den familienaam te noemen. Maar dat is toch niet gewenscht. In den doopnacm is het kind getypeerd. Het was in Israël gewoonte bij de besnijdenis, in de plaats waarvan de Doop is gekomen, het kind zijn naam te geven. Denk maar aan Johannes bij zijn besnijdenis ten achtsten dage en bij den Heere Jezus (Luc. 1 : 59; Luc. 2 : 21).
De beste oplossing zal hier wel zijn, zooals ook reeds meermalen geschiedt, om vóór den Doop aan de gemeente bekend te maken, dat de navolgende ouders hun kind willen laten doopen. Men noemt dan de voornamen en familienamen der doopouders en de doopnamen van de kinderen. Zoo weet de gemeente wier kinderen worden gedoopt. Bij den Doop zelf wordt dan alléén de voornaam, de doopnaam, van het kind genoemd.
Er is ook wel voorgesteld, dat de ouderling van dienst achtereenvolgens de doopouders bij namen en geslachtsnamen oproept met hunne kinderen ten doopvont te treden. Dan kan elk lid der gemeente hooren, welk kind den heiligen Doop zal ontvangen. De eerste oplossing lijkt ons de beste. De dienaar des Woords deelt de namen van de respectievelijke doopouders en die hunner kinderen mee, vóór den Doop, van den kansel.
Er is geen reden, van het oude gebruik om bij het doopen zelf alléén den voornaam van het kind te noemen, af te wijken.
Zoo wordt eerst de naam van den doopeling uitgesproken en daarna de doopsformule: Ik doop u in den naam des Vaders, enz.
Na den doop een toepasselijk vers te laten zingen is zeker niet af te keuren, wanneer slechts het vers toepasselijk is op den doop.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

De naam bij den Doop

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 december 1945

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's