Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezelschappen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezelschappen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Column

Ds. W. van Gorsel

Via de oefenaars, over wie ik de vorige keer schreef, kwam ik op de gezelscKappen, waar een oefenaar soms de leiding had. Gezelschap. Dat oernederlandse woord heeft in het kerkelijk spraakgehruik een speciale betekenis gekregen. Als je het een beetje deftig wilt zeggen, spreek je van een 'conventikel'. We verstaan eronder dat een groep gelijkgezinden op vaste tijden bij elkaar komt om over de Bijbel en allerlei geestelijke zaken te spreken en vooral ervaringen uit te wisselen.

Ze zijn er altijd, de gezelschappen, van het begin van de reformatie af. Aanvankelijk werden ze 'profetieën' genoemd. Ze waren toen bedoeld om in kleine kring nog eens na te praten over de gehoorde preek. Eigenlijk dus een soort bijbelkring. En ze hebben bepaald zegenrijk gewerkt. De belangstelling voor het Woord aangewakkerd. Het inzicht in het Woord verdiept. Een gezelschap werd wel genoemd een 'ecclesia in ecclesiam', een kerkje in de kerk...

Maar hoe gaat dat...? Eén persoon, die meer wist dan de anderen, of die vlot het woord kon voeren, werd haast vanzelfsprekend de leider van de groep. Zijn woord had gezag, zijn wil was wet. Daarom werd er door de officiële kerk — eigenlijk de hele tijd van de Republiek — een beetje kritisch naar de gezelschappen gekeken. Al of niet terecht vermoedde men verzet tegen de kerk en de prediking. Telkens stonden de gezelschappen op de agenda van classis of synode. En telkens — zie de acta — werden er beperkende bepalingen gemaakt. Een gezelschap mocht niet langer duren dan een uur. Het aantal deelnemers mocht de 15 of 20 niet te boven gaan. Men mocht in geen geval samenkomen op een tijdstip waarop ook een dienst in de kerk werd gehouden. En de leider mocht beslist niet preken. Kortom, het gezelschap moest niet een alternatieve kerkdienst worden. Van sommige gezelschappen is bekend dat één stoel altijd leeg bleef. Daarop mocht de plaatselijke predikant zitten, wanneer hij zin mocht krijgen de bijeenkomst bij te wonen. Uit dit alles blijkt wel dat men bang was dat het gezelschap een kerkje naast de kerk zou worden, of erger, een kerkje in plaats van de kerk.

Onder de zogenaamde 'oude schrijvers' is nogal verschil van mening over de gezelschappen. Uiteraard hebben ze wel waardering voor het feit dat er blijkbaar behoefte bestaat om het Woord te onderzoeken, elkaar op te scherpen, enz. Maar ze zien ook de bezwaren en de gevaren. Bijvoorbeeld, het dagelijks werk verwaarlozen, twist en tweedracht in de gezinnen in de hand werken, en vooral: elkaar beoordelen en veroordelen. De bekende Bernardus Smytegelt heeft er nogal harde noten over gekracikt. Hij zag gemeenteleden van het ene gezelschap naar het andere lopen. Hij zag hoe in sommige gevallen de huishouding werd verwaarloosd. Het ergste vond hij dat de deelnemers aan het gezelschap elkaar zaten te keuren en te wegen. Dat ze vrijmoedig het oordeel over elkaar durfden uitspreken. Dat bracht hem tot de conclusie: 'Ik heb rnijn leven lang veel kwaad van de gezelschappen gezien.'

Dat laat uiteraard onverlet dat het een goede zaak is — en dat erkent Smytegelt ook — wanneer met elkaar van gedachten gewisseld wordt over de wegen die de Heere met een mens gaat, en zeker als er gesproken wordt naar de Schrift en tot bemoediging van elkaar. Werd dat in de kerk en in de prediking al te zeer gemist, dan kregen de gezelschappen hun kans. Vooral in de tijd na de Afscheiding werd een gezelschap soms kerk en de 'oefenaar' dominee. Maar helaas werd dan in die kerk het gemoedelijke gezelschapsleven gewoon voortgezet. Men beriep zich wel op Dordt, maar was intussen vér van Dordt verwijderd.

Gezelschappen... Voor zover mij bekend bestaan ze nauwelijks meer. We hebben nu bijbelkringen, gesprekskringen en allerlei verenigingen. Ik zal de laatste zijn die er een kwaad woord over zegt. Als het in de gemeente nog maar wordt verstaan: 'Komt, luister toe, gij Godgezinden, Gij die de Heer van harte vreest. Hoort wat mij God deed ondervinden. Wat Hij gedaan heeft aan mijn geest.'

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Oude Paden | 64 Pagina's

Gezelschappen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2006

Oude Paden | 64 Pagina's