Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De rechte Godsvrucht (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De rechte Godsvrucht (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bidden in de consistorie

Onder het lezen van datgene wat prof. Wisse schreef over het bidden in de consistorie, moest ik denken aan een voorval dat mij in het verleden is verhaald. In een kerkeraadskamer (overigens niet van ons kerkverband) werd voor de dienst door de dienstdoende ouderling een erg lang gebed uitgesproken. De predikant beëindigde op een gegeven moment dit gebed, dat naar hij dacht nog wel enige tijd zou zijn voortgezet, door “amen” uit te spreken. U kunt begrijpen dat dit voor de desbetreffende ouderling niet aangenaam was. Wat de predikant deed gaf toch wel enige opschudding. Hij vond blijkbaar dat de desbetreffende ouderling op een onjuiste manier invulling gaf aan het gebed dat voor de eredienst werd uitgesproken. We zullen ons verder niet uitspreken over de wijze van optreden van de predikant. De vraag zou kunnen rijzen of dit nu wel de meest geëigende manier is om in te gaan tegen een onjuiste invulling van het gebed in de kerkeraadskamer voor de eredienst. Het optreden van de predikant toont onzes inziens wel aan dat er in sommige gevallen weleens iets mis zou kunnen zijn als het gaat om de inhoud van het gebed dat door de ouderling voor de dienst in de consistorie wordt uitgesproken. Het is een goede zaak te luisteren naar datgene wat prof. Wisse dienaangaande heeft geschreven. Doordat hij geruime tijd rondreizend prediker was heeft hij op vele plaatsen de praktijk in de kerkeraadskamer meegemaakt en Wisse vond het blijkbaar nodig ten deze onderwijs te geven. Wisse wilde voor die praktijk enkele richtlijnen doorgeven die ook voor vandaag van betekenis zijn. Zoals Wisse in het verleden verschil bemerkte wat betreft het gebed in de consistorie, worden predikers in onze tijd ook met dit verschil geconfronteerd. Wie op meerdere plaatsen voorgaat zal bemerken dat aan het gebed in de consistorie soms heel verschillend inhoud wordt gegeven. De vraag kan ten deze gesteld worden: Hoe dient gestalte gegeven te worden aan het gebed in de consistorie? Welke zaken dienen zeker aan de orde gesteld te worden en welke zaken dienen of vermeden te worden of hooguit zeer summier te worden aangesneden?

Hierover schreef prof. Wisse behar-tenswaardige dingen. Er zijn wellicht ook gemeenteleden die zich afvragen wat de inhoud van het gebed zou kunnen en moeten zijn dat in de kerkeraadskamer voor de eredienst aanvangt wordt uitgesproken. Welke zaken zouden door de dienstdoende ouderling worden aangesneden? Het kan misschien tot onderwijs strekken voor deze of gene ouderling die geroepen wordt dit gebed uit te spreken eens naar een stem uit het verleden te luisteren. We kunnen leren van datgene wat Wisse schreef in 1932 in de Wekker dienaangaande.

We zouden ons de vraag kunnen stellen waar het gebed voorafgaande aan de dienst in het kerkgebouw nu eigenlijk vandaan komt. Wat is de herkomst van dit gebed dat door de ouderling wordt uitgesproken?

Over de herkomst van dit gebed schrijft Wisse dat het waarschijnlijk is ontstaan toen er (nog) vervolging was. Er werd gevraagd of de Heere de dienst ongestoord wilde doen verlopen, of Hij de prediker wilde beschermen en bewaren tegen de vijanden en belagers. Wat zal dit gebed betekenis gehad hebben in de dagen van de Afscheiding toen de samenkomsten van overheidswege regelmatig verstoord werden. In de dagen van de Afscheiding was er terecht vrees dat het samenzijn rondom het Woord Gods niet ongestoord zou verlopen. Onder zulke omstandigheden zal de noodzaak van en de aandrang tot dit gebed zeker sterk gevoeld zijn. Maar ook nu is het een goede zaak als er gevraagd wordt om een ongestoord samenzijn in de kerk.

De volgende zaak die bezien dient te worden is deze: Wat dient de inhoud van het gebed in de kerkeraadskamer te zijn? Moeten daar precies dezelfde zaken aan de orde komen als in het zogenaamde grote gebed in de eredienst? En als die zaken aan de orde moeten komen dient dit dan op dezelfde wijze te geschieden als tijdens het grote gebed of is het beter dit dan toch op een andere wijze te doen? Het artikel dat Wisse over het bidden in het consistorie schreef laat zien dat hij deze praktijk wel is tegengekomen, maar dat hij er geenszins een voorstander van was. Er moet niet precies hetzelfde gevraagd worden en zeker niet net zo uitgebreid als in de kerkdienst zelf. Wel noemt Wisse het een uitnemende zaak aan de Heere te vragen in het gebed in de consistorie of Hij Zijn knecht wil ondersteunen, of Hij met Zijn Geest en genade kennelijk in het midden wil zijn. Wisse is er niet tegen wanneer wordt gevraagd of de Heere Zijn knecht nog gebruiken mocht tot opbouw van Zijn volk en tot bekering van onbekeerden. Wel pleit hij ten deze voor beknoptheid. Het uitgebreid bidden voor zieken, alleenstaanden en anderen die het bijzonder moeilijk hebben acht Wisse een zaak te zijn van de dienaar op de kansel.

Om het eigen standpunt van Wisse duidelijk te maken besluiten we met een citaat van hem dat we vinden op blz. 56 en 57 “Maar voorts is al het andere, hoe goed ook bedoeld, hier niet aan de orde. O welneen, het is geen zonde als de ouderling vraagt of de Heere Zijn knecht nog gebruiken mocht tot opbouw van Zijn volk en tot bekering van onbekeerden. Maar dit dient dan toch zeer beknopt (en krachtig) te geschieden. Want eigenlijk is dit alles, alsook het bidden voor zieken, het bidden voor andere samenkomsten, enzovoort, allemaal werk dat zo aanstonds, over enkele minuten, op de kansel door de dienaar zal moeten geschieden. Laten de broeders toch bedenken, dat op die wijze het gebed van de leraar zelf wordt bemoeilijkt. In het natuurlijk leven zegt men weleens: het gras is voor de voeten weggemaaid. Als men als dienaar gereed staat naar de kansel te gaan, en men hoort dan in de consistorie als het ware zich eerst vóórbidden, wat men zo aanstonds zelf op de kansel moet gaan doen, werkt dat verlammend op de vleugelslag van de ziel, die zich tot bidden op de kansel gaat schikken. Het is ongeveer als wanneer men voor de dienst in de consistorie ook een preek-je hoorde voordoen over de tekst, waaruit men zo aanstonds zelf de gemeente gaat onderwijzen en stichten.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's

De rechte Godsvrucht (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1994

Bewaar het pand | 10 Pagina's