Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Orgelspelen onderaan de dijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Orgelspelen onderaan de dijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een klein dijkwoninkje in Krimpen aan de IJssel is het domein van Adriaan Hoek, organist, docent en dirigent. Vanuit de woonkamer kijkt hij uit op de Hollandsche IJssel. Het motorbeunschip de Climax vaart langs, in de richting van de Hollandse IJsselkering.

Adriaan Hoek (28) heeft zijn huis te koop staan. Met zijn vrouw heeft hij iets groters gekocht, vlak bij het recreatiegebied het Zwanenmeer. Hun dochtertje Anna Louise is veertien maanden oud. Het wordt te krap in het vierkante huisje aan de dijk.

Beneden in de kelderruimte staat zijn studieorgel, een drieklaviers Hauptwerkorgel. In de huiskamer –op dijkniveau– vertelt Adriaan zijn verhaal. Over vroeger, over de christelijke gereformeerde kerk in Tholen, waar hij zondags naast zijn vader op de orgelbank zat en van hem de eerste orgellessen kreeg.

„Thuis hadden we veel langspeelplaten van Feike Asma. Die muziek heeft veel indruk gemaakt: de gedrevenheid van die man, zijn sentimentaliteit ook, zijn drang om muziek te maken. En wat ik nog steeds in Asma waardeer, is zijn brede repertoire. Hij speelde alles, van Sweelinck tot Messiaen, van psalmbewerkingen tot grote orgelsymfonieën uit Parijs. Ik ben inmiddels wel een beetje een andere kant opgegaan in mijn manier van muziek maken, maar dat brede van Asma en zijn gedrevenheid zijn voor mij nog steeds een voorbeeld.” Adriaan kreeg orgelles van Paul Heijboer en Erik Quist, studeerde daarna orgel en kerkmuziek aan het Rotterdamse conservatorium, waar hij in 2016 cumlaude afstudeerde als master of music. Zijn docenten waren Ben van Oosten, Bas de Vroome, Hayo Boerema en Aart Bergwerf. Hij kreeg een Hartman Award toegekend voor verdere ontplooiing als uitvoerendmusicus.

ALLESETER

Sinds 2015 is Adriaan als cantor-organist verbonden aan het Ikazia Ziekenhuis te Rotterdam. Iedere twee weken speelt hij daar een dienst op zondag. Om de zes weken werkt zijn Ikaziacantorij aan een van de diensten mee. In de kapel staat een tweeklaviers pijporgel van de firma Van Vulpen. „Die diensten zijn protestants-christelijk van inhoud. Voor mij als cantor-organist is het mooi om eraan mee te werken. Zo kun je je talenten ook gebruiken als steun voor de zieke medemens. Het ziekenhuis heeft twee geestelijk verzorgers in dienst. Om de beurt gaan zij voor. Er zijn gemiddeld genomen zo’n dertig, veertig bezoekers. Sommigen worden met bed en al binnen gereden. Als er acht bedden in de kapel staan, is het al gauw vol. De bezoekers mogen een lied opgeven. Dan is de liturgie heel breed. Ik speel liederen van Johannes de Heer tot en met liederen uit het nieuwe Liedboek.”

Muzikaal beschouwt Adriaan zich als een alleseter. „Ik speel van alles en nog wat, als het maar kwaliteit heeft. Op een concert zet ik even goed Jan Zwart en Cornelis de Wolf op de lessenaar als eigentijdse composities van Daan Manneke. Het maakt natuurlijk wel uit waar je speelt, welk publiek er zit en wat de concertcommissie van je verwacht. En als ik ’s avonds voor mezelf op een ontspannen manier naar muziek luister, zijn het vooral de meefluiters, de bekende stukken, de dingen die goed in het gehoor liggen. Als musicus vind ik het geen probleem om me zo breed mogelijk op te stellen.”

Kerkelijk is Adriaan met zijn gezin aangesloten bij de hersteld hervormde gemeente van Ouderkerk aan den IJssel. Hij zit daar zondags niet op de orgelbank. „Het begeleiden van gemeentezang lijkt me mooi om te doen, maar ik ben in Ouderkerk geen kerkorganist. Misschien ben ik ook niet de juiste organist voor zo’n orgelbank. Een enkele keer speel ik in andere gemeenten als gastorganist. Zo zachtjesaan ga ik me eens concentreren op een functie als organist van een grote stadskerk.”

CONCERTCULTUUR

Adriaan studeerde tot voor kort aan de Hochschule für Musik und Theater in Hamburg. Hij won acht eerste prijzen op internationale orgelconcoursen (onder meer in Lubeck, Wiesbaden en Alkmaar) en geeft concerten in binnen- en buitenland. In Nederland dirigeert hij enkele koren en ensembles.

Hij zou nog weleens als orgeldocent in Duitsland aan de slag willen. „In Nederland is de kans op een functie aan een conservatorium beperkt. Aan het Rotterdamse conservatorium zijn nog drie docenten voor minder dan tien orgelleerlingen. Als Ben van Oosten binnenkort met pensioen gaat, wordt zijn post waarschijnlijk niet opgevuld. De andere twee docenten kunnen het samen wel af. Aan de Hochschule in Hamburg studeren wel zo’n dertig tot veertig orgelleerlingen. Dat zet natuurlijk meer zoden aan de dijk.”

Is Nederland hem te klein? Is de muziektraditie in de reformatorische kring te beperkt? „Om als organist te kunnen leven, is het nooit verkeerd om je gebied groter te maken dan Nederland. Hoe groter je werkveld, hoe meer concerten je krijgt. Ik schat dat op dit moment een derde van mijn inkomen al uit het buitenland komt. Hoe groter je territorium, des te groter de kans dat je overleeft.” „Er moet wel brood op de plank zijn”, zegt Adriaan, terwijl hij de Climax nakijkt. „We hebben ook een gezin. In deze muzikale sector moet je wel je best doen om het hoofd boven water te houden. Ik heb daar echt buitenlandse opdrachten bij nodig. En je moet natuurlijk ook gewoon een beetje mazzel hebben.”

De concertcultuur in veel andere Europese landen staat op een hoger plan dan die in Nederland, vindt hij. „In Portugal betalen ze 1200 euro voor een concert. In Denemarken vroegen ze een keer heel bedeesd of ik misschien voor 1000 euro wilde komen spelen. In Nederland krijg je een paar honderd euro, maximaal. Vaak nog minder. Je wordt weleens gevraagd om voor 150 euro te komen spelen. All-in. Dat kan natuurlijk nooit uit. Een concert vraagt voorbereiding. Je moet zorgen dat je een groot repertoire hebt. Je zit vaak meer dan een halve dag in een kerk te studeren. Dat gaat niet voor 150 euro. Daarmee wordt de organist schromelijk onderbetaald.”

Als ik in Nederland een volle concertagenda wil hebben, moet ik op de populaire toer gaan. Dat wil ik niet. Ik zie daar niet de meerwaarde van in. Dat doen anderen al zo veel en die kunnen dat veel beter dan ik.”

Adriaan vindt het lastig om te voorspellen hoe de Nederlandse orgelwereld er in de toekomst zal uitzien. „Er zijn een paar grote orgelseries die goed lopen, zoals de zaterdagmiddagconcerten in de Utrechtse Dom, en de concertseries in de Grote Kerk te Alkmaar en in de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem. Maar er zijn ook zo vreselijk véél concerten. In de zomer kun je bijna elke avond wel kiezen uit verschillende muziekuitvoeringen. Ik denk weleens: laten we het aantal concerten tot de helft terugbrengen. Dat komt ten goede aan de orgelcultuur. Minder uitvoeringen zou beter zijn, zowel voor het aantal bezoekers als voor het financiële plaatje.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's

Orgelspelen onderaan de dijk

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 februari 2019

Terdege | 108 Pagina's