Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Christenreis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Christenreis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(17)

Hopende doet verslag van zijn bekering

De twee pelgrims zijn intussen aangekomen op de Betoverde Grond. Hopende zegt: 'Ik voel me zo slaperig worden, laten we maar een poosje gaan liggen om een dutje te doen'. Christen wijst dit echter resoluut van de hand en herinnert Hopende eraan dat de herders hen gewaarschuwd hebben voor de Betoverde Grond! Wie hier in slaap valt, wordt misschien niet meer wakker. 'Laten wij waken en nuchter zijn!' Wat wordt bedoeld met de Betoverde Grond? Bunyan bedoelt hier: óf het gevaar door wereldse beslommeringen zo in beslag te worden genomen dat het geestelijke leven wegebt, zodat men het nauwelijks meer kan onderscheiden; óf het gevaar van inzinking na een periode van strijd en aanvechting, zodat men in een geestelijke slaapzucht vervalt. Hopende zegt dan: 'Nu zie ik dat twee beter zijn dan één'. 'Laten we maar een goed gesprek beginnen, om wakker te blijven', stelt Christen voor. Hij vraagt dan, of Hopende wil vertellen hoe hij pelgrim is geworden. Deze voldoet daaraan en geeft een uitvoerig verslag van zijn bekering. Het zal ons niet verwonderen dat Bunyan hier in korte trekken zijn eigen ervaringen meedeelt.

‘Eerst ging ik helemaal op in de vermaken van de kermis in de stad IJdelheid. Ik begeerde schatten, rijkdom, plezieren en allerlei zonden die alle mijn ziel verwoest zouden hebben. Ik hoorde van u en van Getrouwe dat het einde van zo'n leven de dood is. Om deze dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid. Aanvankelijk heb ik mijn ogen gesloten voor het licht dat door het Woord in mij scheen. Ik wist niet eens wat overtuigingen waren. De zonde was een zoete bete voor mij. Ik wist ook niet goed hoe ik van mijn zondig gezelschap moest scheiden. Bovendien was die overtuiging erg lastig en afschrikwekkend. Maar toch kwamen de overtuigingen terug bij verschillende gelegenheden:

als ik een kind van God zag; - als ik iemand uit de Bijbel hoorde lezen; - als ik zelf niet goed was, of als iemand die ik kende ziek was; - als ik de doodsklok hoorde luiden, of als ik aan de oordeelsdag dacht, enz. Toen dacht ik dat ik moest proberen mijn leven te verbeteren. Ik liet mijn zonden na, ik verliet mijn zondig gezelschap, ik ging godsdienstige plichten trouw waarnemen. Dit alles deed ik om het oordeel te ontvlieden. Een poosje voelde ik mij hierbij beter, maar tenslotte kwam de benauwdheid toch weer terug. Het reformeren van mijn leven kon mij niet helpen. Ik las: 'Al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed' en ook: 'Dit wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit de werken der wet'. Ik dacht bij mijzelf: als ik in de schuld sta bij de kruidenier en ik ga voortaan alles wat ik daar haal direct betalen, dan is mijn oude schuld nog niet afgelost. Bovendien kreeg ik te zien dat mijn beste werken ook niet vrij van de zonden waren. In mijn godsdienstplichten heb ik voldoende schuld gemaakt om mij naar de hel te zenden.

Gelukkig heeft Getrouwe mij goede raad gegeven. Hij vertelde mij dat al de gerechtigheid in de wereld mij niet kon redden. Hij leerde mij verder, dat de gerechtigheid van Christus mij toegerekend moest worden. Eerst kon ik niet geloven dat Christus gewillig was mij zalig te maken. Ik dacht dat het vermetelheid was als ik met mijn zonden naar Hem zou gaan. Getrouwe raadde mij: 'Smeek God, of Hij Zijn Zoon in u wil openbaren'. Hij leerde mij zelfs hoe ik daar om moest vragen. En ik heb gebeden, vele malen. Het duurde echter lang eer ik een antwoord kreeg. Verschillende malen wilde ik ermee ophouden, maar ik werd vertroost door de woorden: zo Hij vertoeft, verbeid Hem. Hij zal gewisselijk komen en niet achterblijven. Ik geloofde ook, dat hetgeen Getrouwe mij gezegd had, waar was. Uiteindelijk heeft de Vader mij Zijn Zoon geopenbaard. Ik heb Hem niet met de natuurlijke ogen gezien, maar met de ogen van mijn verstand. Dat ging als volgt.

Op zekere dag was ik zeer bedroefd. Ik had weer een klaar gezicht van mijn zonden. Geen andere verwachting had ik meer, dan verwezen te worden naar de rampzaligheid. Toen sprak de Heere tot mij: 'Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden'. 'Maar Heere, ik ben zo'n grote zondaar'. Weer klonk het: 'Mijn genade is u genoeg'. 'Heere, wat is geloven? ' Toen toonde Hij mij dat geloven en komen hetzelfde is. En komen wil zeggen: met hart en genegenheden tot Christus uitgaan om door Hem de zaligheid te verkrijgen. 'Maar Heere, kan zo'n grote zondaar dan door U aangenomen worden? ' Toen sprak Hij: 'Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen'. De Heere liet mij zien, dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Mijn hart was toen vol vreugde'.

‘Inderdaad was dat een openbaring van Christus aan je ziel', zegt Christen, die het verslag van Hopende heeft aangehoord. 'Maar wat was de vrucht daarvan? ' 'Ik heb gezien dat God de Vader de komende zondaar kan rechtvaardigen op grond van recht. Ik was zeer beschaamd over de vuilheid van mijn vorig leven. Daar tegenover zag ik de schoonheid van Jezus Christus. Dit verwekte liefde in mij tot een leven in heiligheid'.

Wie Genade Overvloeiende voor de grootste der Zondaren heeft gelezen, zal ongetwijfeld een aantal zaken herkennen in het verslag dat Hopende van zijn bekering heeft gegeven. Bunyan zelf is aanvankelijk een hele tijd bezig geweest zijn leven te reformeren, zodat hij dacht het al ver gebracht te hebben. De gesprekken met de vrouwen in Bedford hebben echter die vrucht afgeworpen, dat hij in een levend gemis is gekomen, waaruit hij lange tijd vurige gebeden heeft opgezonden om de "opening" te vinden die toegang verschaft tot de Weg naar Sion. De vele gesprekken met ds. Gifford zijn voor hem ook heilzaam geweest. Let in het verslag van de bekering van Hopende op het feit dat de Heere hem tot de openbaring van Christus zo schriftuurlijk geleid heeft! Toen hij geheel schuldig en verwerpelijk voor God geworden is, heeft de Heere Hem het enige Middel geopenbaard: 'Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden'. Wat is het helder, dat dit niet een "aangegrepen" geloof was, maar een van God geschonken geloof. Dit bedoelen we ook met de uitdrukking: 'de schenking gaat vóór de aanneming'. Hopende kon met recht zeggen: 'Ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord en uit Zijn hand ontvangen'. Zo is het met Bunyan ook gegaan. Na veel aanvechtingen en strijd kon hij uiteindelijk getuigen: 'Mijn gerechtigheid is in de hemel'.

Scherpenzeel,

J. de Jager.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 2003

De Saambinder | 12 Pagina's

Lezen in de Christenreis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 2003

De Saambinder | 12 Pagina's